place

Scheibe

Amsterdamse BosBeeld in Amstelveen
2022 Scheibe, Amsterdamse Bos (1)
2022 Scheibe, Amsterdamse Bos (1)

Scheibe is een artistiek kunstwerk in het Amsterdamse Bos, grondgebied Amstelveen, beheer gemeente Amsterdam. Bij een herinrichting van een bosgedeelte kwam het idee om in het Amsterdamse Bos meer plaats te bieden voor kunst. Het Amsterdams Fonds voor de Kunst schakelde daarop rond 1996 Ulrich Rückriem in voor een plastiek. Deze kunstenaar hangt het minimalisme aan en kwam met een abstract Spaans granieten (Porrino) structuur van circa vijf meter hoog en 30.000 kilo. Het is in oorsprong één blok steen, dat in vijf horizontale delen is gezaagd en van die vijf zijn twee brokstukken opnieuw in tweeën gezaagd. Vervolgens werd het in het Amsterdamse Bos weer is opgebouwd. Het graniet lijkt daarbij geperforeerd, omdat de oorspronkelijke boorgaten niet weggewerkt zijn. Snijden en splijten is een specialisme van de kunstenaar, maar met dat ruwe materiaal kan van alles misgaan; hetgeen de beeldhouwer niet heeft weggewerkt. Het werd in 1999 geplaatst op een plek die de kunstenaar had uitgezocht. Het was daarbij de bedoeling dat het beeld vanwege zijn eenvoud langzaam zou opgaan in de omgeving, maar dat is in 2022 nog niet het geval. Het grijsachtige graniet werkt opname in de natuur tegen. Het beeld staat aan de voet van de Heuvel. In het bos staat ook Stéle van Rückriem uit dezelfde tijd. Van het beeldenpark in het bos kwam niets terecht, alhoewel er in de loop der jaren meerdere kunstwerken werden geplaatst. Het Duitse Langendorf (Zülpich) kent een beeld van dezelfde kunstenaar en met dezelfde titel.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Scheibe (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Scheibe
De Duizendmeterweg,

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: ScheibeLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.319730555556 ° E 4.8329972222222 °
placeToon op kaart

Adres

De Duizendmeterweg
1182 DC
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2022 Scheibe, Amsterdamse Bos (1)
2022 Scheibe, Amsterdamse Bos (1)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug van Broerse
Brug van Broerse

De Brug van Broerse (brug 553) is een houten liggerbrug over een uitloper van de Grote Speelvijver in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos ligt grotendeels op het grondgebied van de gemeente Amstelveen, maar het onderhoud wordt gedaan door de gemeente Amsterdam. De brug is als een van de weinige bruggen aldaar die vernoemd is; het merendeel moet het alleen met haar brugnummer doen. De gemeente Amstelveen vernoemde de brug naar tuinarchitect Chris Broerse, naar wie ook een park iets verderop vernoemd is. In het Amsterdamse Bos liggen talloze houten bruggen en deze valt ook in die categorie. Op houten brugpijlers (2 in de oevers, die in het water) liggen houten jukken, rijdek en leuning zijn ook van hout. Dit samenstel lijkt te wijzen op architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken, die rond 1937 de bruggen voor het bos ontwierp. Deze brug is echter niet uit die tijd; ze is later aangelegd, rond 1950. Opvolger van Kramer als architect was Dirk Sterenberg, die voor het bos slechts een beperkt aantal bruggen ontwierp; hij liet zich daarbij wel inspireren door Kramer, vandaar het Krameruiterlijk. De brug heeft in tegenstelling tot de houten bruggen ontworpen door Kramer stalen liggers. Zij is met 33 meter een van de langste bruggen in het bos. De brug is alleen bestemd voor voetgangers, fietsers en ruiters. Ook hierin zit het verschil tussen het ontwerp tussen Kramer en Sterenberg; Kramer liet niveauverschillen uitvoeren; Sterenberg hield alles gelijkvloers. In 1982 is de brug grotendeels vernieuwd, toen werkte Sterenberg nog bij de dienst. In 2011 (H. van Steenvoorden Aannemingsmaatschappij) vonden er wederom werkzaamheden aan de brug plaats, waarbij de balustrade van twee naar drie relingen ging.

Brug 547
Brug 547

Brug 547 in een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos maakt deel uit van de gemeente Amstelveen, maar wordt beheerd door de gemeente Amsterdam. Bij de aanleg van het Amsterdamse Bos werd aan architect Piet Kramer gevraagd bruggen te ontwerpen. Hij kwam rond 1938 met bruggen in de categorieën houten en stenen bruggen. Binnen die categorieën varieerde hij vanuit een basis ontwerp. Deze brug valt in de eerste categorie, maar ze is waarschijnlijk later (1948) gebouwd. Ze wijkt sterk af van de andere houten bruggen, ze bevat nauwelijks bouwkundige interessant details in bijvoorbeeld houtbewerking. Het is wellicht de soberste brug die Kramer voor het bos ontwierp. Ze is alleen bestemd voor voetverkeer. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Ze constateerde dat de brug een identiteitsdrager was binnen de bosbruggen. Mede omdat dit bruggetje geheel omgeven wordt door bos. Daar waar andere bruggen uit Kramers oeuvre in het bos enige tijd donkerbruin van geschilderd is dat vermoedelijk bij deze brug nooit het geval geweest, MTD heeft het over een opvallende brug door haar witte kleur. Wel bijzonder aan de voetburg is dat de paden er niet recht op aansluitend, zodat de wandelaar “ineens” met de brug geconfronteerd wordt. De gemeente Amstelveen deed ook onderzoek om te kijken of de brug, net als meerdere bruggen in het bos, beschermd moest worden door de status gemeentelijk monument. Ze vond de brug wel bijzonder vanwege het ontwerp van Kramer, maar een monument werd het niet, hetgeen weer een bijzonderheid op zich is.

Stéle
Stéle

Stéle is een artistiek kunstwerk in het Amsterdamse Bos, grondgebied Amstelveen, beheer gemeente Amsterdam. Bij een herinrichting van een bosgedeelte kwam het idee om in het Amsterdamse Bos meer plaats te bieden voor kunst. Het Amsterdams Fonds voor de Kunst schakelde daarop rond 1996 Ulrich Rückriem in voor een plastiek. Deze kunstenaar hangt het minimalisme aan en kwam met een abstract Spaans granieten (Porrino) structuur van circa vijf meter hoog en 30.000 kilo. Het is in oorsprong één blok steen, dat in vijf horizontale delen is gezaagd en van die vijf zijn twee brokstukken opnieuw in tweeën gezaagd. Vervolgens werd het in het Amsterdamse Bos weer is opgebouwd. Het graniet lijkt daarbij geperforeerd, omdat de oorspronkelijke boorgaten niet weggewerkt zijn. Snijden en splijten is een specialisme van de kunstenaar, maar met dat ruwe materiaal kan van alles misgaan; hetgeen de beeldhouwer niet heeft weggewerkt. Het werd in 1999 geplaatst op een plek die de kunstenaar had uitgezocht. Het was daarbij de bedoeling dat het beeld vanwege zijn eenvoud langzaam zou opgaan in de omgeving, dat wordt hier versterkt omdat het tussen de bomen en struiken staat, waarbij korstmossen het beeld groen kleurden. Het staat aan de zuidkant van de Grote Speelweide. In het bos staat ook Scheibe van Rückriem uit dezelfde tijd. Van het beeldenpark in het bos kwam niets terecht, alhoewel in de loop der jaren meerdere kunstwerken werden geplaatst. In Waddinxveen staat De Stele van dezelfde kunstenaar.

Brug 535
Brug 535

Brug 535 is een vaste brug in het Amsterdamse Bos, vallend onder de gemeente Amsterdam. Deze houten brug ligt in een voetpad nabij het doolhof en de geitenboerderij. Het maakt deel uit van een serie bruggen die ogenschijnlijk op elkaar lijken. Andere bruggen uit die familie zijn brug 533, brug 534 en brug 528. Ze werden tegelijkertijd ontworpen en gebouwd. Ontwerp kwam van architect Piet Kramer van de Dienst der Publiek Werken. Hij ontwierp voor het Amsterdamse Bos talloze houten bruggen, alhoewel in te delen in soortgelijke bruggen binnen een familie verschillen alle houten bruggen van elkaar. De drie bovenstaande bruggen hebben bijvoorbeeld een brugpijler in de watergang, maar dit kleine bruggetje 535 niet. De brug ligt in hetzelfde onverharde wandelpad als bruggen 533 en 534. De brug wordt gedragen door in de oevers staande houten brugpijlers, waarop dwars jukken zijn gelegd. Die jukken dragen de overspanning, geheel opgetrokken van hout. Vanuit de zijkant van de houten liggers rijzen taps toelopende balusters op afgesloten door ronde rode kapjes. Vanaf het brugdek staan daartussen zeshoekige balusters die tot de bovenste leuning lopen. De balustrades worden gevormd door balken (boven) en planken (onder). De bovenste leuningen lopen daarbij verder door dan de onderste. Vanuit die onderste leuningen lopen geleideleuningen door tot op de walkant. Het voetpad is breder dan het brugdek, de geleideleuningen trekken ook de blik van de kijker naar de brug. De geleideleuningen worden aan hun eind gedragen door balusters, die hier worden afgedekt door middel van puntige kapjes. Die vorm kapjes zijn ook terug te vinden in de uiteinden van de jukken.

Brug 520
Brug 520

Brug 520 is een kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos is een deel van de gemeente Amstelveen, terwijl de gemeente Amsterdam het beheer voert. Een veelvoud van bruggen in dat bos is ontworpen door Piet Kramer bruggenarchitect bij de Dienst der Publieke Werken en deze is daar een van. Ze maakt deel uit van een familie bruggen die later bekend werd onder de term “Ballenbrug”, naar de vorm van de ijzeren contragewichten. Brug 516, brug 519, brug 520, brug 530 en brug 531 vormen qua uiterlijk een eenheid, al zijn 516 en 530 iets breder (2 meter in plaats van 1,60 meter). Tussen de betonnen landhoofden en over betonnen brugpijlers/jukken liggen stalen liggers waarop een houten rijdek is geplaatst met antislipmateriaal. Ze kwamen in de vorm van dubbele ophaalbruggen, terwijl hier geen scheepvaart mogelijk is, anders dan met kajak of kano. De afsluitbaarheid diende dan ook een andere functie. Tijdens wedstrijden op de Bosbaan konden de ophaalbruggen geopend worden, zodat het moeilijk werd de roeiwedstrijden te volgen zonder een kaartje te kopen. Bij de ballenbruggen moet men de bovenste bal naar beneden trekken/drukken om het val omhoog te krijgen. De bruggen moeten handbediend worden, aangezien er geen elektriciteit in de buurt was. In geopende stand komen de ballen in een geul terecht. Door de ballen uit de geleidingsgeul te tillen sluit de brug zich weer. Kramer liet zich voor deze bruggen inspireren door het werk van Bernard Forest de Bélidor. Dick Slebos, Kramers opvolger bij de Dienst der Publieke Werken, liet zich twintig jaar later door Kramers ballenbruggen inspireren voor de door hem ontworpen bruggen brug 548 en brug 549. In 1999 werden alle bruggen door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij constateerden voor brug 520 dat het voor het bos en omstreken ondanks de verhuizing een waardevolle brug is. Zij voerden aan: het constructivisme (vorm sluit aan bij functie het eenvoudige en sobere ontwerp onderdeel systeem aan ballenbruggen. Amstelveen verklaarde, ondanks dat deze brug een keer vernieuwd is, de brug in mei 2013 tot gemeentelijk monument, mede vanwege de familie waartoe ze behoort. Ze voerde als extra redenen aan de afgeschuinde balusters.

Brug 544
Brug 544

Brug 544 is een vaste brug in het Amsterdamse Bos. Hoewel de brug op het grondgebied van de gemeente Amstelveen ligt, wordt het beheer uitgevoerd door Amsterdam en heeft de brug derhalve ook een Amsterdams brugnummer. De brug ligt over een oostelijke uitloper van de Kleine vijver naar een andere waterweg toe. De brug is alleen toegankelijk voor voetgangers, fietsers en ruiters te paard. De brug kwam van de ontwerptafel van Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken, die het Amsterdamse Bos voorzag van tientallen bruggen. De meeste waren van hout of van beton; deze brug laat een mengeling zien van deze materialen en ook nog stalen liggers. De brug stamt uit 1939/1940. Kramer kwam met een brug die op een houten paalfundering staat, voor de brugpijlers met jukken werd tropisch hardhout gebruikt. De pijlerconstructie staat in het midden van het water met aan beide kanten een doorvaart van 7,30 meter. De breedte van de brug is bijna 8 meter, gescheiden in een voetpad (2 meter), fietspad (2,71 meter) en ruiterpad (3 meter breed). Tussen de eerste twee en de laatst paden is een opstaande rand gemaakt, bovendien ligt het voetpad enigszins verhoogd en leunt als het ware voor enkele centimeters op het fietspad. De brug kent de van Kramer bekende houten leuningen met forse balken enigszins passend binnen de Amsterdamse School. De brugleuningen aan de kant van het ruiterpad zijn daarbij tussen de eerste en tweede balklaag dichtgemaakt. De brug heeft een lichte knik in het midden. Het meest afwijkende aan de brug zijn de borstweringen. Deze zijn van beton en hebben aan de vier uiteinden een opstaande kolom. Het is onbekend of het de bedoeling was die blokken later te laten bewerken. Die blokken hebben overigens aan de bovenkant alle vier een “dakje”, ook een kenmerk van Kramers bruggen hier. De brug heeft als officieuze bijnaam de Bibbertjesbrug. Dit voert terug op het gebruikte smalspoor waarop kipkarren reden. Ter hoogte van deze brug lag een wissel voor enkelspoor naar dubbelspoor. De treinen trilden nogal op de wissel, zo ook de wisselwachter, die Bibbertje als bijnaam kreeg.

Brug 545
Brug 545

Brug 545 is een kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos is een deel van de gemeente Amstelveen, terwijl de gemeente Amsterdam het beheer voert. De brug is in 1939 vermoedelijk ontworpen door Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken. Kramer ontwierp voor het Amsterdamse Bos allerlei typen bruggen , zoals vlonderbruggen, duikers en een aantal ophaalbruggen. Brug 545 valt in de eerste categorie. Het is een zeer eenvoudige brug. Ze werd samen met de bruggen 540, 541, 542, 543 en 544 aanbesteed, waarvan wel bekend is dat Kramer de ontwerper was. Het zijn zes vaste bruggen, waarvan deze veruit het makkelijkst te bouwen was. Zo moest er voor brug 543 graniet bewerkt worden. Voor brug 545 was alleen hout nodig. Nadat een niet al te diepe houten paalfundering de zompige de bodem is ingewerkt, kon volstaan worden met hamer, boor en zaag. De overspanning (inmiddels op betonnen landhoofden) draagt twee of drie enigszins gewelfde balken, die het loopdek uit planken draagt. De brug heeft maar aan een zijde een leuning die wordt gedragen door balusters. De leuning lijkt daarbij gedragen te worden door de balusters. De leuning is bij de eerste en laatste baluster via een verstek bevestigd. Deze twee balusters zijn hoger dan de andere en voorzien van een kapje. Eenvoudigheid bedriegt hier want de balusters lopen alle taps naar de bovenkant en ook de ondereinden van de middelste balusters lopen schuin weg. De brug wordt begeleid door vier houten borstwerinkjes. Eén borstwering bestaat uit twee balusters met puntdakjes, die in een verstek de borstwering draagt. Deze simpelheid zal ervoor gezorgd hebben dat de brug, in tegenstelling tot de andere bruggen in die aanbesteding, niet benoemd is tot gemeentelijk monument. Vermoedelijk is de brug al een keer vernieuwd. Gezien de hoeveelheid verschillende bruggen die Kramer voor het bos ontwierp mag verwacht worden dat ook deze eenvoudige brug de enige met dit uiterlijk is. De brug gaat geheel op in haar omgeving; het bos. Het is vermoedelijk de kortste brug in het bos; de langste is brug 1545, 170 meter langer.