place

GNOT-appel

Beeld in Amsterdam-Centrum
2024 GNOT appel op het Spui, Asd (2)
2024 GNOT appel op het Spui, Asd (2)

De GNOT-appel is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Op het westelijk deel van het Spui staat Het Lieverdje van beeldhouwer Carel Kneulman pontificaal midden op dat pleindeel. Het beeld valt aldaar niet te missen. Het beeld werd er in 1960 geplaatst. Het werd even later een mascotte van de Provobeweging. Zo opvallend als het beeld is, zo onopvallend is de omgeving. In de betegeling eromheen is namelijk het klinkerpatroon op de straat gelegd in het patroon van de GNOT-appel; een logo ontworpen door Robert Jasper Grootveld en Bart Huges. GNOT staat daarbij voor "God en genot". Grootveld lichtte toe: De roze appel is de Amsterdamse grachtengordel, het eveneens roze (opzichtig brede) steeltje de Amstel Origineel hoort er nog een punt bij, het Spui, alsmede een begrenzende driehoek. Deze driehoek is enigszins terug te vinden in het vorm van het pleintje waar Spuistraat en Nieuwezijds Voorburgwal tezamen komen. Wanneer het klinkerpatroon is aangepast, is onbekend, vermoedelijk in de jaren tachtig of negentig onder het bewind van wethouder Guusje ter Horst. De GNOT-appel is even verderop ook zichtbaar in de plint van het Paleis op de Dam, het is er ingekrast.

Fragment uit het Wikipedia-artikel GNOT-appel (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

GNOT-appel
Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: GNOT-appelLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.368788888889 ° E 4.8890388888889 °
placeToon op kaart

Adres


Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2024 GNOT appel op het Spui, Asd (2)
2024 GNOT appel op het Spui, Asd (2)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Een vertaling, van de ene taal naar de andere
Een vertaling, van de ene taal naar de andere

Een vertaling, van de ene taal naar de andere is een kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Het kunstwerk komt van de hand van conceptueel kunstenaar Lawrence Weiner. Hij kreeg de opdracht van de Universiteit van Amsterdam om die universiteit beter zichtbaar te maken in de stad. Weiner gaf met een drietal werken "de veelkleurigheid en eruditie" van de universiteit weer. Het object bestaat uit drie gietijzeren boeken die verspreid over plein behorende bij het Spui liggen tegenover het Maagdenhuis. Ze liggen met hun rug naar boven opengeklapt. Op de ene kant staat de titel van het kunstwerk, op de andere kant deze tekst in het Engels, Arabisch en Sranantongo. De boekwerken waren eerst uitgevoerd in steen, maar dat bleek niet bestand tegen de drukte op het plein; ze kregen een gietijzeren vorm. De boeken liggen schijnbaar willekeurig op het plein, waar druk gewandeld wordt. Niet iedere voetganger is daar bedacht op, er wordt wel over gestruikeld. Ze worden daarom in de volksmond wel struikelstenen genoemd, niet te verwarren met de Stolpersteine. Ze kregen een wisselend onthaal; de kunstrecensent van NRC Handelsblad destijds benoemde het als “grafstenen”. De aan het plein gevestigde Athenaeum Boekhandel vond het een krachtig teken op het Spui als centrum van boekhandel. Op het Spui worden regelmatig boekmarkten gehouden, waarbij twee van de drie boeken onzichtbaar worden omdat er marktkramen overheen komen te staan. In het oeuvre van Weiner speelt typografie een belangrijke rol. De kunstenaar herbruikte de titel voor een tentoonstelling in New York en een mural in Boston. Het kunstwerk kreeg in Located text van Joseph Kosuth een vervolg. Het bestaat uit een aantal teksten in Ardenner hardsteen verspreid over het Binnengasthuisterrein en de Oudemanhuispoort van de universiteit. In dezelfde serie was al eerder Karel Appels La folie des rues aangekocht voor de locatie Roeterseiland.

Vrouw met stola
Vrouw met stola

Vrouw met stola is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Het beeld kwam er dankzij een beeldenroute die de Stichting Beeldende Kunst uitzette. Een van de beelden werd geleverd door Pieter d'Hont; het is echter al ouder. D'Hont, die zich voor het beeld liet inspireren door een vrouw uit zijn omgeving (onduidelijk is wie), maakte al in 1957 zes exemplaren, maar in een kleiner formaat (59 cm). Negen jaar verder maakte hij er nog vijf, nu met 116 cm wat groter. Een van die beelden werd in mei 1977 op het Rokin geplaatst in de beeldenroute; andere beelden vonden ook hun weg naar bijvoorbeeld Koog aan de Zaan. Na die beeldententoonstelling werd het beeld door een gieterij aan de stad cadeau gedaan. Niet veel later verdween het exemplaar aan het Rokin; onverlaten hadden het van de sokkel getrokken en in het bijbehorende water gedumpt en even later werd het weer samen met een beeld van Eja Siepman van den Berg (Staand naakt) opgevist. Ze werd teruggeplaatst aan het Rokin. Toenemende activiteit bij het Rokin (denk aan keten, straatmeubilair etc vanwege herprofilering) onttrokken het beeld aan het zicht, maar er werd direct gereageerd toen het beeld in 1991 weer verdween. Nu was de gemeente Amsterdam zelf de boosdoener; de stad zocht een rustiger plek. Het werd in 1996 geplaatst op de oever van de Singel daar waar het Spui het schuin kruist. Het Parool van 1 augustus 2020 meldt dat het erop lijkt dat ze naar haar oude plek kijkt.

Poortgebouw van het Begijnhof (Amsterdam)
Poortgebouw van het Begijnhof (Amsterdam)

Het poortgebouw van het Begijnhof is een poortgebouw uit 1907 aan het Spui in Amsterdam-Centrum dat onderdeel is van het Begijnhof. Het heeft een oppervlakte van circa 70 m² en inclusief de opslagzolder vijf bouwlagen. Het geheel werd opgetrokken uit baksteen, hardsteen en zandsteen. De gang kent een welfconstructie die mede de bovenliggende woningen draagt. De vloer is van terrazzo. De etages hadden bij oplevering elk drie kamers met keuken. Bovenaan de gevel is een smeedijzeren hijsbalk te vinden in de vorm van een anker (het teken geloof, hoop en liefde) met daarin verwerkt 1907. Het poortgebouw valt op omdat het het enige gebouw in de gevelwand is dat geen pleisterlaag heeft. De kant van het Spui kreeg een gevel van baksteen en zandsteen met boven de poort een beeld van Sint Ursula (beschermheilige van de begijnen), die onder haar mantel haar maagden beschermt. Er zijn daar ook lelies te zien. Het beeld wordt aan beide zijden geflankeerd door twee aan twee pilasters. Daaronder moest in een boog de naam van het hof uitgebeiteld worden, de arbeider beitelde Bagijnhof. De boog wordt afgesloten met twee koppen aan de weerszijden van de eikenhouten toegangsdeur. Het beeldhouwwerk is van de hand van Rien Hack, die met de architect samenwerkte. Hack beitelde voor de gang nog een kraaiende haan, een blaffende hond en een op klompen rennende jongen; zij waren niet welkom in het hofje onder een oude bepaling "Ter voorkominge van gedruisch op den Hof". Het Begijnhof heeft naast het poortgebouw aan het Spui ook een ingang via een poort op de hoek Begijnensteeg / Gedempte Begijnensloot, nabij de Kalverstraat.

Voetboogdoelen (Amsterdam)
Voetboogdoelen (Amsterdam)

De Voetboogdoelen, naar de schutspatroon Joris ook wel Sint-Jorisdoelen genoemd, was een doelen in Amsterdam. In dit gebouw kwam de plaatselijke schutterij van voetboog- (kruisboog-)schutters bijeen. De Voetboogdoelen stond aan het Singel, vlak bij het Koningsplein, op de plek waar nu het moderne hoofdgebouw van de universiteitsbibliotheek staat. De huidige Voetboogstraat herinnert nog aan de doelen. De Voetboogdoelen was een van drie doelens in Amsterdam. De andere twee waren de Handboogdoelen aan Singel 421 en de Kloveniersdoelen in de Nieuwe Doelenstraat. De Amsterdamse schutterij verloor in het midden van de 17e eeuw haar praktische verdedigingsfunctie. Lidmaatschap van de schutterij werd vooral een erepositie met een sociale functie, voorbehouden aan de rijkste en machtigste burgers van Amsterdam, die in de doelen bijeenkwamen om gezellig te eten, drinken en roken. Overigens had zowat elke Nederlandse stad in de Gouden Eeuw een Sint-Jorisdoelen. De Voetboogdoelen werd vanaf 1674 verhuurd aan de West-Indische Compagnie (WIC) als hoofdkantoor van de nieuw gevormde, tweede WIC. Hierna werd het gebouw West-Indisch Binnenhuis of kortweg West-Indisch Huis genoemd. Vanaf 1683 tot 1795 werden de ruimten gebruikt door de Sociëteit van Suriname. In de Franse tijd werden de Voetboogdoelen als kazerne gebruikt, tot het gebouw in 1816 werd afgebroken om plaats te maken voor de rooms-katholieke Sint-Catharinakerk. In 1939 werd ook de Sint-Catharinakerk afgebroken en bleef het terrein leeg tot midden jaren zestig, toen er een nieuw hoofdgebouw voor de universiteitsbibliotheek werd neergezet, van de hand van architect J. Leupen. Dit moderne gebouw wordt vaak genoemd als een van de lelijkste van Amsterdam en een voorbeeld van "koffieautomatenarchitectuur".