place

Duifjessteeg

Straat in Amsterdam-Centrum
2009 12 19 — Estrechuras – Duifjessteeg Amsterdam
2009 12 19 — Estrechuras – Duifjessteeg Amsterdam

De Duifjessteeg is een steeg in het centrum van Amsterdam die van het Rokin naar de Kalverstraat loopt, waar de Sint Luciënsteeg erop aansluit. De steeg is vernoemd naar bierbrouwerij 't Duyfje. Deze bierbrouwerij werd geopend in 1580 en is gesloten in 1640. De naam "Duifjessteeg" komt al voor in akten uit de 17e eeuw. In 1874 werd in de Kalverstraat op de hoek van de steeg Magazijn "De Duif" gevestigd, een winkel in mantels en stoffen. De winkel had succes en werd nagevolgd: landelijk zijn er onder onder deze naam soortgelijke winkels gevestigd, maar die hebben geen verband met de Amsterdamse zaak. In de 19e en begin 20e eeuw (tot 1933) voer hier een (kabel)pontje over het nog niet gedempte deel van het Rokin naar de Wijde Lombardsteeg.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Duifjessteeg (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Duifjessteeg
Duifjessteeg, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: DuifjessteegLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.370769444444 ° E 4.8920666666667 °
placeToon op kaart

Adres

Duifjessteeg 5
1012 KW Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2009 12 19 — Estrechuras – Duifjessteeg Amsterdam
2009 12 19 — Estrechuras – Duifjessteeg Amsterdam
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Rokin (metrostation)
Rokin (metrostation)

Metrostation Rokin is een van de metrostations van metrolijn 52, ook de Noord/Zuidlijn genoemd. Dit station, een ontwerp van Benthem Crouwel Architekten, ligt onder het Rokin. Het heeft een eilandperron van 125 meter lang en circa 11,8 meter breed. Er zijn twee uitgangen, een aan de noordzijde van het Rokin, ten zuiden van de Dam, en een ten noorden van het Spui. Het station gaat naar verwachting ongeveer 30.000 in- en uitstappende reizigers per dag verwerken. Het station ligt op een diepte van 21,5 meter onder NAP. De NOS meldt op 8 maart 2018 het volgende: "Reizigers die bij het Rokin de metro pakken, staan eerst tweeënhalve minuut op de roltrap voordat ze het perron bereiken." Vanwege de grote diepte is het te overbruggen hoogteverschil dusdanig groot dat het perron alleen toegankelijk zal zijn per lift en via roltrappen. Vaste trappen zijn hier niet toegepast. Boven op het station komt onder andere een ondergrondse parkeergarage voor 250 à 300 auto's en een ondergrondse fietsenstalling voor maximaal 300 fietsen. Het station wordt tevens gebruikt voor een expositie van de archeologische voorwerpen die tijdens de bouw van de metrolijn in de Amsterdamse bodem zijn aangetroffen. Vier kunstenaars werden geselecteerd om een ontwerp te maken voor deze expositie, in combinatie met een kunstwerk op het perronniveau. In december 2013 selecteerde een speciale commissie van de gemeente een kunstwerk van het Brits-Franse kunstenaarsduo Daniel Dewar en Grégory Gicquel voor dit station. Het kunstwerk bestaat uit twee lange vitrines tussen de roltrappen waarin diverse archeologische vondsten worden tentoongesteld. Op de beide wanden langs de sporen worden vergrote afbeeldingen van deze vondsten aangebracht in mozaïek van keramiek, gekleurd glas en steen.

Rokin 69
Rokin 69

Rokin 69 te Amsterdam is een gebouw aan het Rokin in Amsterdam-Centrum. Het is deels een rijksmonument. Rond 1900 ontwikkelde de gracht Rokin zich als een soort financieel centrum. Diverse verzekeringsmaatschappijen vestigden zich hier (om even later weer te vertrekken). Toen het Rokin nog open water was dat in verbinding stond met de Amstel wilde de Britse "The Marine Insurance Company Limited" zich vestigen aan de hoek Rokin 69 en Wijde Lombardsteeg 2, 4, 6. Zij schakelden daarbij hun Nederlandse vertegenwoordiger Emanuel Orobio de Castro in, een belangrijke man binnen verzekeringsland. Daartoe moest een pakhuisachtig gebouw plaatsmaken. Architect Gerrit van Arkel ontwierp een gebouw, dat aangekondigd was als een verbouwing van het gebouw. In de praktijk kwam het erop neer dat er gesloopt werd met vervolgens een geheel nieuw pand. Van Arkel kwam met een gebouw in de voor hem gangbare art nouveaustijl, hier en daar met invloeden van Hendrik Petrus Berlage. In 1914 werd het gebouw aan de achterzijde uitgebreid, daartoe moesten de Wijde Lombardsteeg 8 en Nes 80 geïntegreerd worden. Opnieuw was de architect Van Arkel, die overigens kantoor voerde op Damrak 80-81. In 12 juli 1919 was de maatschappij alweer weg; opvolger was "Dunlop & Co, in effecten en assurantiën", komende van Damrak 74. Het gebouw draagt het stempel van Van Arkel; hij ontwierp voor diverse gebouwen een torentje op een hoek, zoals voor de gebouwen Helios (Spui), Astoria (Keizersgracht) en zijn eigen kantoor. Verder paste hij veel zandsteen in de voorgevel toe en is het gebouw asymmetrisch en heeft een ongelijke etagering (deels 2 en deel 4 etages). Van Arkel ontwierp ook de indeling van het interieur. In de periode 1984-1987 verrees een nieuwe buurman aan de overzijde van de Wijde Lombardsteeg, de Optiebeurs van Cees van Dam. Ook daarin kwam tussen 1995 en 2012 een verzekeraar te werken Fortis. In 1989 was er nog geen sprake van een monument. De Volkskrant van 3 februari 1989 sprak van een “platvloers niveau”, “smakeloos gebouw”, “kitsch” en “op de monumentenlijst zal je het niet vinden”. Tegelijkertijd sprak Het Parool bewonderend over het ranke torentje van het gebouw. Het oorspronkelijke oude deel werd op 11 december 2001 opgenomen in het monumentenregister. De bolvormige dakafsluiting werd tussen 2013 en 2021 nog vervangen. In die periode moest het gebouw grondig verbouwd worden vanwege de eisen van de tijd; daarbij moest echter rekening gehouden worden met monumentschap, begeleidend architect was Claudio Varone. De naam van de eerste eigenaar en opdrachtgever is ook in 2021 nog duidelijk boven in de gevel leesbaar, volgens het monumentenregister is het verwerkt in een mozaïek. Onder de naam is een zeilschip zichtbaar. Minder duidelijk is de naam van de architect, uitgespaard in een hoeksteen. Jarenlang voer een pontje over het water Rokin tegenover de Lombardsteeg.

Leesmuseum (Amsterdam)

Het leesmuseum in Amsterdam was een leesgezelschap en herensociëteit die van 17 november 1800 tot 1 april 1930 heeft bestaan. In de tweede helft van de 18e eeuw werden de eerste leenbibliotheken en leesgezelschappen opgericht. Rond 1800 waren er al rond honderd verspreid over het hele land. Ditzelfde gebeurde ook in de Angelsaksische landen en de Verenigde Staten. Mogelijk werd er meer gelezen in protestantse kringen. Ook in Nederland waren er meer leesgezelschappen in de protestantse gebieden. Zo'n gezelschap kocht samen boeken en meestal werden er bijeenkomsten georganiseerd om de boeken te bespreken. Toen het Leesmuseum in Amsterdam door A.R. Falck en enkele anderen werd opgericht was haar doelstelling: "de lezing van buitenlandsche zowel als van Nederduitsche journalen voor een groot getal van menschen gemakkelijk te maken". Het gezelschap was een succes en in 1805 waren er al 210 leden. Hun eerste locatie was een leeszaal boven sociëteit Polen aan het Rokin. Het begon als openbare bibliotheek. In 1865 werd het Leesmuseum vergroot door een fusie met het Amsterdams Leeskabinet. Het Leesmuseum in Amsterdam - was als de meeste leesgezelschappen alleen toegankelijk voor mannen. Toen Aletta Jacobs rond 1880 lid wilde worden van het Leesmuseum - zoals zij ook in Groningen lid was geweest van een leesmuseum - veroorzaakte dat aanzienlijke consternatie. Jacobs schreef in haar Herinneringen: "Men deelde mij mede, dat het nog nooit bij een vrouw was opgekomen het lidmaatschap te ambieeren. Men trachtte mij van mijn voornemen af te brengen, door de veronderstelling te opperen dat ik, een vrouw, groote kans liep gedeballoteerd te worden. Mocht dat tegen veler verwachting in niet geschieden, dan, zoo zeide men verder, zouden ongetwijfeld heel wat mannen bedanken, om huiselijke onaangenaamheden te voorkomen. Ik verklaarde het verband tusschen deze beide feiten niet te begrijpen, waarop men mij uitlegde, dat de echtgenooten aan het lidmaatschap van het Leesmuseum een heel andere beteekenis zouden hechten, als zij wisten dat de mannen er kansliepen een vrouw of vrouwen te ontmoeten"

Rokin 111
Rokin 111

Rokin 111 te Amsterdam is een relatief groot kantoorgebouw aan het Rokin in Amsterdam-Centrum. Het gebouw werd op 11 december 2001 opgenomen in de monumentenregister van rijksmonumenten. Alle gebouwen tussen Rokin 95 en 199 zijn ofwel rijksmonument ofwel gemeentelijk monument. Hier stonden tot circa 1919 grachtenhuizen en/of pakhuizen, want het Rokin was hier ter plaatse nog open water, dat in verbinding stond met de Amstel. Veel scheepsverkeer was er echter niet meer, want de Doelenbrug en de Langebrug waren uitgevoerd als stadsbruggen met een vast middendeel. George Hendrik Breitner legde die situatie nog vast. De "Internationale Tabaksplantmaatschappij NV" liet hier met toen nog hoofdadres Nes 124-128 een nieuw kantoorgebouw neerzetten onder ontwerp van de in Amsterdam vrijwel onbekende architect Jacob London. Ingebouwd werd een zogenaamde monsterzaal (testen van tabaksplanten) en conciërgewoning. De bouw nam enkele jaren in beslag; de betonnen vloeren deden hun intrede en die moesten steeds aangepast worden. Boven in de gevel is als gevelbeeld een ton te zien met tabaksplanten, verwijzend naar de opdrachtgever. De maatschappij overleefde de bouw echter niet; ze ging in 1922 failliet, al maakte ze in de jaren voor het faillissement nog stevige winst. Het gebouw kreeg aan het Rokin zes bouwlagen (kelder/souterrain, begane grond en vier etages), Nes kreeg twee bouwlagen op de kelder. Alles is geplaatst onder platte daken (handelsmerk van London). Het gebouw oogt sterks symmetrisch al is de toegangsdeur niet centraal geplaatst. Opvallend is dat aan de voorgevel aan het Rokin geen baksteen te vinden is. Het geheel is opgetrokken uit blokken natuursteen, veelal vierkant en rechthoekig, maar nabij de toegangsdeur in de vorm van zuilen afgerond. In de plint zijn openingen voor de kelder/souterrain te vinden. Op de plint zijn bewerkte natuurstenen elementen (driehoekige vorm) te zien. Boven de toegangsdeur is een venster beschermd door smeedijzeren hekwerken die lijken op soortgelijke hekwerken in de Amsterdamse School; het monumentenregister meldt de stijl: Americanisme. Na de lijst tussen begane grond en eerste verdieping rijzen zes gecanneleerde zuilen/kolommen op waartussen zich verdiept aangebracht de raamgangen bevinden. Ter hoogte van de verdiepingsvloeren wordt de vlakke gevel onderbroken door rechthoekige versieringen in twee dieptes uitgevoerd. De zuilen/kolommen ter hoogte van de laatste ramenrij zijn voorzien van versierde opzetstukken. Vervolgens komt de dijklijst en bekroning met aan de onderzijde uitgespaarde blokjes en getrapte geveldelen. In het midden dan de ton. Het geheel wordt afgesloten door middel van twee kronen. Aan de zijde van de Nes is juist bijna alleen maar baksteen en glas te zien. De verticale geledingen uit de voorgevel zijn hier terug te vinden. De bakstenen gevel wordt afgesloten door een natuursteen daklijst waarin dezelfde uitsparingen zijn te vinden als in de voorgevel. Ook in deze gevel is nauwe symmetrie toegepast. Het gebouw werd al voor de oplevering te koop aangeboden op veilingen. Al snel werd het gebouw, ondanks dat het gebouw werd aangeprezen als kantoor, wellicht geliefd bij tabaksbedrijven, in gebruik genomen door Confectiefabriek Roma, die in die tijd naaisters nodig had. Eigenaar werd de "Maatschappij tot Exploitatie van het Gebouw De Tabaksplant". In 1925 trok de "Vereenigde Societeit Groot Amsterdam" in de onderste helft van het gebouw. Er moest flink verbouwd worden onder leiding van J.F. Bieling en F. Mastenbroek. De sociëteit, opgericht door wethouder Alfred Weiss was geen lang leven beschoren; er werd eind 1928 geliquideerd en het interieur werd in maart 1929 geveild. Daarna trok het een na het andere bedrijf in en uit het gebouw.