place

Kromme Waal

Straat in Amsterdam-Centrum
Jacob Olie (1896) Kromme Waal 1 39 (v.r.n.l.)
Jacob Olie (1896) Kromme Waal 1 39 (v.r.n.l.)

De Kromme Waal is een Amsterdamse straat, tussen de Prins Hendrikkade en de Oude Waal. De straat vormt van de Kraansluis (brug 300, in de Prins Hendrikkade) tot de Waalseilandbrug (brug 283) de westelijke kade van de Waalseilandsgracht, de oude binnenhaven van Amsterdam tussen de Montelbaanstoren en het IJ.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Kromme Waal (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Kromme Waal
Kromme Waal, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Kromme WaalLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.374638888889 ° E 4.9026611111111 °
placeToon op kaart

Adres

Kromme Waal 21-1
1011 BT Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Jacob Olie (1896) Kromme Waal 1 39 (v.r.n.l.)
Jacob Olie (1896) Kromme Waal 1 39 (v.r.n.l.)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 283
Brug 283

Brug 283 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug over de Waalseilandsgracht vormt de verbinding tussen de Lastage ofwel Nieuwmarktbuurt en het Waalseiland. Aan de noordoostkant liggen de Buiten Bantammerstraat en de kade Binnenkant. Aan de zuidwestkant liggen de Binnen Bantammerstraat, de Lastageweg en de twee kades van de Waalseilandsgracht genaamd Kromme Waal en Oude Waal. De brug, sinds 2001 zelf een rijksmonument, wordt omringd door gemeentelijke en rijksmonumenten, waarvan het Scheepvaarthuis (officieel adres aan de Prins Hendrikkade) het bekendst en zeker het grootst is. Er ligt hier al eeuwen een brug. Op de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1625 ligt het Waalseiland er nog niet; er ligt dan nog een door palen afgezette binnenhaven. Toen Joan Blaeu zijn kaart in 1649 afgaf lag het Waalseiland er wel en lag er ook al een brug, net zoals brug 280, de brug bij de Montelbaanstoren. Gerrit de Broen noemde de brug in 1737 de "Nieuwe Bantemmer Brug" (tussen Bantemer en Nieuwe Bantemer Straat) over de "Waals Graft". De moderne geschiedenis van de brug begint in 1862. Toen werd hier op voorstel en ontwerp van stadsarchitect Bastiaan de Greef een ijzeren ophaalbrug geplaatst. De houten ophaalbrug die daarvoor verwijderd werd was te duur in het onderhoud. De Greef had een aantal jaren eerder al ervaring opgedaan met ijzeren ophaalbruggen bij bijvoorbeeld de plaatsing van een dergelijke brug op de plek van brug 280, nauwelijks 50 meter verderop. In 1896 was er nog maar zo weinig vaart dat de bovenbouw werd verwijderd en het min of meer een vaste brug werd met vijf doorvaarten (in 1909 volgde brug 280). De bovenbouw verdween naar de Overtoomse Sluis waar net daarvoor een twee ophaalbruggen waren ingestort De plaatbrug is in 1913 in opdracht van de Dienst der Publieke Werken van de gemeente Amsterdam ontworpen door de architect J.M. van der Mey en is gebouwd in 1914. Van der Mey is ook de ontwerper van het nabijgelegen Scheepvaarthuis (1913-1916) en wordt met deze bouwwerken als voorloper van de Amsterdamse School beschouwd. Van der Mey was nogal dwars met het ontwerp van deze brug. Hij kreeg zijn opleiding deels op het kantoor van Eduard Cuypers, de architect die in 1903 het toenmalig ontwerp van de Nieuwe Amstelbrug van Hendrik Petrus Berlage bekritiseerd had vanwege de plompe steenophoping. Toen Van der Mey met deze brug kwam, kreeg hij met dezelfde opmerkingen te maken. Frank V. Smit noemde onder de overeenkomsten, de schijngewelven in beide bruggen (bij Van der Mey hoekig uitgevoerd), steenophoping (geheel bakstenen wanden), smeedijzeren balustrades en ook de verlichting. Naast de massiefheid valt de brug mede op doordat de onderdoorvaarten niet in een boog gemaakt zijn, maar hoekig, het steunt op de net onder de waterlijn verborgen of net boven de waterlijn zichtbare pijlers (afhankelijk van de waterstand). Dat hoekelement vindt men ook terug in de ijzeren hekwerken. Tegenover de massieve brugelementen staan de ijzeren zeepaardjes, die te vinden zijn in de lantaarns. Het vermoeden bestaat dat Piet Kramer, destijds assistent van Van der Mey, hiervoor verantwoordelijk is (ook voor de lantaarns), maar zekerheid kon men er niet over krijgen. De brug maakte destijds veel discussie los. Men vond de constructie van de brug met de bakstenen muren te massief en niet passen binnen het historisch gezicht van de binnenstad. Van der Mey reageerde vervolgens in het Technisch Gemeenteblad. Hij wees er daarbij op dat de constructie van nieuwe bruggen zwaarder uitgevoerd moest worden in verband met de zwaardere belasting (de brug van Van der Mey kwam in de plaats van een gammele brug, waarbij de oude onderliggende constructie bewaard bleef). Bovendien verdedigde de ontwerper zich met de reden dat hij "de Waal" meer zag als een havenkom dan als gracht. De stijl Amsterdamse School kreeg ook pas veel later waardering; het is dan midden jaren zeventig. De brug kreeg het trouwens toen moeilijk. Tijdens de aanleg van de Amsterdamse Metro werd de bodem in de omgeving flink beroerd en werden gebreken geconstateerd aan het beton (waaraan de bakstenen zijn opgehangen), het metselwerk en de ijzeren liggers. Toen de metrowerken hier in 1977 klaar waren werd begonnen met het herstel van de brug, waarna een paar jaar later de monumentstatus volgde. De brug stond tot april 2016 officieus bekend als Waalseilandbrug. In die maand had de gemeente de keus of het die officieuze benaming officieel zou maken dan wel dat de naam ingetrokken werd. Voor deze brug gold de tweede keus, sindsdien gaat ze alleen met het brugnummer door het leven. Dat brugnummer is trouwens anders dan bij andere bruggen te vinden in siersmeedijzeren cijfers te vinden onder de lantaarns.

Brug 297
Brug 297

Brug 297 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze is gelegen in de oostelijke kade van de Geldersekade en voert over de Recht Boomssloot. Rondom de brug, sinds 1995 zelf een gemeentelijk monument, staat zowel aan de kade als aan de sloot een aantal gemeentelijke en rijksmonument. Het bekendste gebouw in de omgeving van de brug is echter De Waag, ongeveer 50 meter ten zuidwesten van de brug. Op de kaart van Jacob van Deventer uit 1560 (gemaakt voor koning Philips II van Spanje) zijn de contouren van de kade en sloot wel zichtbaar en er is een oeververbinding, maar waarschijnlijk een aarden wal. Toen Pieter Bast zijn plattegrond afgaf in 1599 is hier een ophaalbrug ingetekend. Een afgemeerde schip met hoge mast laat zien dat er in iedere geval een beweegbare brug moest liggen. Ook Gerrit de Broen tekende een dergelijke brug in op zijn kaart van 1737. Jan ten Compe legde die brug vast in een tekening rond 1743, Jan de Beijer volgde niet veel later. Weer een eeuw later volgde Johan Rieke. Tot 1884 lag hier een ijzeren ophaalbrug naar een ontwerp van stadsarchitect Bastiaan de Greef van de Dienst der Publieke Werken. Die brug werd nog een aantal jaren gebruikt als brug 142 (1884-1908). In 1884 werd hier een vaste brug neergelegd waarvan het ontwerp van dezelfde man kwam al dan niet in samenwerking met Willem Springer. Een nieuwe brug was nodig omdat deze oostelijke kade aanzienlijk verbreed werd. Het werd een ijzeren liggerbrug met balustrades die aan de bruggen 295 en 296 doet denken met haar vakwerkmotief. Opvallend daaraan is de afwisseling in balusters van volumineus tot slank. In 1904 is de brug acht weken gesloten voor verkeer, waarschijnlijk moest de brug verstevigd worden in verband met de komst van de elektrische tram, op latere foto’s zijn tramrails te zien. Tranmlijnen 8 (1905-1942), 26 (1946-1948) en 11 (1946-1955) hebben over de brug gereden. In tegenstelling tot andere bruggen uit die tijd heeft de brug ook al een wegdek van klinkers. In 1965 is het wegdek hier nog vernieuwd. En ook in latere tijden is het wegdek steeds aangepast aan de verkeersstromen. De landhoofden zijn daarbij vermoedelijk eind 20e, begin 21e eeuw nog gerestaureerd (tussen 1988 en 2004 kwam er een gescheiden fietspad aan de westkant van de brug te liggen). Als er in 2017 foto’s worden gemaakt zijn die landhoofden wit uitgeslagen van de zoutschade, die in de laat jaren tachtig van de 20e eeuw nog niet zichtbaar is. De brug had tot april 2016 de bijnaam Gelderschebrug, verwant aan de kade. In die maand schrapte de gemeente alle officieuze en bijnamen van bruggen. Sindsdien gaat ze alleen met haar brugnummer door het leven.