place

Kraansluis

Brug in Amsterdam-Centrum
Rijksmonument 4158 Scheepvaarthuis Amsterdam 39
Rijksmonument 4158 Scheepvaarthuis Amsterdam 39

De Kraansluis (brug 300) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug is gelegen in de Prins Hendrikkade en voert over de monding van de Waalseilandgracht naar het Open Havenfront. De brug ligt in genoemde kade in het verlengde van brug 301 (Kolkwaterkering) en brug 299 (Hoofdbrug). In de aanloop naar de brug en aan de kade van de Waalseilandgracht, Kromme Waal staat het vol met rijksmonumenten. Aan de oostkant van de brug staat maar een gebouw en rijksmonument; het Scheepvaarthuis. Tot de jaren 30 van de 17e eeuw lag hier water. Het was een binnenhaven met palen, ook wel Oude Waal genoemd. Een deel van die binnenhaven werd rond 1634 aangeplempt, het noordelijke deel bleef water. Al snel verrezen er gebouwen op het Waalseiland waardoor ook een brug noodzakelijk werd. Deze brug werd loodrecht over de ontstane gracht gelegd, zoals te zien is op een tekening van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1657. Op de plattegrond van Frederik de Wit uit 1688 is een houten brug ingetekend, ook al is te zien, dat de doorvaart onder de brug maar een fractie is van de breedte van de gracht. Onder de brug lag dan voorts een sluis. Die brug en sluis, ook wel bekend als Kraanswaterkering, werd in 1681 aanbesteed door burgemeester Hudde, net als de eerder genoemde bruggen 299 en 301, om het getijdegevoelige water van het IJ buiten de stad te houden. In de wand van de brug is nog een plaquette te vinden met daarop de tekst: "De eerste steen van deze brug legt Josephus Huydecoper en Jonas Witsen J.S., soon en neef van de heeren, Johan huydecoper Heer van Maerseveen etc. en Nicolaes Witsen, Burgemeester in ’t Yaar 1682 den XVII maart". Op de kaart van Gerrit de Broen uit 1737 is die brug nog steeds zichtbaar en werd al aangeduid als Kraans Sluis tussen Camper Hooft en Nieuwe Waals Eylandt (later Buitenkant). Ook de naamgever van de brug De Groote Kraan, die van 1643 tot 1841 masten op schepen zette en steenblokken en geschut laadde en loste, is ingetekend. De brug ligt dan over de Waals Graft. In 1775 moeten de sluisdeuren nog vervangen worden. Vlak daarvoor tekende Hendrik Tavenier het complex in 1766. De moderne geschiedenis van de brug begint in 1872. De sluis heeft door de komst van de Oranjesluizen haar functie als sluis verloren en de dan aanwezige houten brug moet vervangen worden. Een beweegbare brug is dan ook zinloos geworden, er vindt hier geen grote scheepvaart meer plaats; bovendien is een vaste brug goedkoper (geen bediening etc.) en kwam de tram eraan. Er kwam een vaste brug, waarover sinds 1879 de paardentram naar de monding van de Schippersgracht voerde. In 1893/1894 werd de brug verstevigd en ook verbreed en opnieuw in 1903/1904, want de elektrische tram kwam er aan. In dit geval was het de beurt aan tramlijn 13 en later tramlijn 19; zij zouden tot 1938 dienst doen. Willem Witsen legde die brug vast in het voorjaar van 1913. Doordat het plan "Voorlopig schema van verkeersverbeteringen in de binnenstad" (1931) de Prins Hendrikkade als hoofdroute aanwees, kwam er steeds meer verkeer, waarop alle bruggen op die route aangepast moesten worden aan de toenemende vraag. De Kraansluis ontsprong de dans, toch was zij in verband met de tram al tot 14 meter breed. Aanpassing werd pas noodzakelijk nadat de plannen voor de IJtunnel definitieve vorm kregen en de toegangswegen daarnaartoe verbreed moesten worden. Er kwam een nieuwe brug van meer dan 40 meter breed, die deels geplaatst werd ten noorden van de oude brug. Daarbij werd de bocht afgestoken. Die brug ligt dan ook danig in de weg, als Amsterdam begint aan de bouw van de metro. Om caissons te bouwen en te plaatsen werd de Waalseilandgracht hier ter plaatse gedempt voor caissonbouw op zand. Ook de brug kwam “droog te staan” en werd gedeeltelijk gesloopt. Die werkzaamheden eindigden in april 1987 en toen werd de brug in oude glorie hersteld. In 2018 ligt er een relatief brede brug, die over een smal water voert. Van noord naar zuid ligt er een breed wandelpad langs de kade, een vrije busbaan, een vluchtheuvel, twee rijstroken de stad in, opnieuw een vluchtstrook dan wel verdrijvingsvak, twee rijstroken de stad uit, een twee-richtingenfietspad en een wandelpad. Onder het wegdek liggen opslagruimten.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Kraansluis (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Kraansluis
Prins Hendrikkade, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: KraansluisLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.375172222222 ° E 4.9034888888889 °
placeToon op kaart

Adres

Prins Hendrikkade
1011 AK Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Rijksmonument 4158 Scheepvaarthuis Amsterdam 39
Rijksmonument 4158 Scheepvaarthuis Amsterdam 39
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Odebrug
Odebrug

De Odebrug (Grafisch ODE-brug; ODE is afkorting van Oosterdokseiland), voluit geheten de Oosterdokseilandbrug, is een vaste brug in drie delen voor al het verkeer in het centrum van Amsterdam even ten oosten van de Kamperbrug en het Station Amsterdam Centraal. De bouw van de brug begon op 1 september 2009. Het is een prefab toogbrug waarin veel basalt is verwerkt. Het ontwerp kwam van architect Simon Wilkinson, die werd geconfronteerd met specifieke eisen. De brug moest geschikt zijn voor voetgangers, fietsers, auto-, bus- en vrachtverkeer. Bovendien moest onder de brug nog scheepvaart kunnen plaatsvinden van bijvoorbeeld rondvaartboten. Dat laatste had tot gevolg dat de doorvaartbreedte ruim moest zijn, aangezien de boten hier een draaipunt vanuit het Oosterdok hebben. Tot slot bevindt zich onder de brug een metrotunnel. De doorvaartbreedte zorgde ervoor dat er slechts een brugpijler kon worden gebruikt, hetgeen er indirect voor zorgde dat de overspanning bijna twee meter dik moest zijn. Die liggers werd gefabriceerd door Haitsma Beton en op hun plaats gehesen door Sarens. Daarbij waren er twee afmetingen liggers; die voor de noordelijke overspanning zijn 40 meter lang en wegen 120 ton; die voor de zuidelijk 45 meter lang en 130 ton zwaar. De brug is van prefab betonelementen, staal en aluminium. Opvallend aan de brug zijn de enigszins diagonaal staande lantaarns. De brug werd geopend op 23 juni 2011. De brug verbindt het Oosterdokseiland, waar de laatste jaren veel nieuwbouw is verrezen, met de Prins Hendrikkade. De brug kwam er ter vervanging van de Oosterdoksdam die al sinds de metrobouw eind jaren 70 deze verbinding bood maar inmiddels is afgegraven. De naam van de brug is: een verwijzing naar OosterDokEiland de dichtvorm Ode en een ode van Simon Carmiggelt aan de stad: "Amsterdam is een heerlijke stad om te verlaten en ààn te komen"; de tekst is aan beide zijden van de brug middels plaquettes terug te vinden.

Brug 283
Brug 283

Brug 283 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug over de Waalseilandsgracht vormt de verbinding tussen de Lastage ofwel Nieuwmarktbuurt en het Waalseiland. Aan de noordoostkant liggen de Buiten Bantammerstraat en de kade Binnenkant. Aan de zuidwestkant liggen de Binnen Bantammerstraat, de Lastageweg en de twee kades van de Waalseilandsgracht genaamd Kromme Waal en Oude Waal. De brug, sinds 2001 zelf een rijksmonument, wordt omringd door gemeentelijke en rijksmonumenten, waarvan het Scheepvaarthuis (officieel adres aan de Prins Hendrikkade) het bekendst en zeker het grootst is. Er ligt hier al eeuwen een brug. Op de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1625 ligt het Waalseiland er nog niet; er ligt dan nog een door palen afgezette binnenhaven. Toen Joan Blaeu zijn kaart in 1649 afgaf lag het Waalseiland er wel en lag er ook al een brug, net zoals brug 280, de brug bij de Montelbaanstoren. Gerrit de Broen noemde de brug in 1737 de "Nieuwe Bantemmer Brug" (tussen Bantemer en Nieuwe Bantemer Straat) over de "Waals Graft". De moderne geschiedenis van de brug begint in 1862. Toen werd hier op voorstel en ontwerp van stadsarchitect Bastiaan de Greef een ijzeren ophaalbrug geplaatst. De houten ophaalbrug die daarvoor verwijderd werd was te duur in het onderhoud. De Greef had een aantal jaren eerder al ervaring opgedaan met ijzeren ophaalbruggen bij bijvoorbeeld de plaatsing van een dergelijke brug op de plek van brug 280, nauwelijks 50 meter verderop. In 1896 was er nog maar zo weinig vaart dat de bovenbouw werd verwijderd en het min of meer een vaste brug werd met vijf doorvaarten (in 1909 volgde brug 280). De bovenbouw verdween naar de Overtoomse Sluis waar net daarvoor een twee ophaalbruggen waren ingestort De plaatbrug is in 1913 in opdracht van de Dienst der Publieke Werken van de gemeente Amsterdam ontworpen door de architect J.M. van der Mey en is gebouwd in 1914. Van der Mey is ook de ontwerper van het nabijgelegen Scheepvaarthuis (1913-1916) en wordt met deze bouwwerken als voorloper van de Amsterdamse School beschouwd. Van der Mey was nogal dwars met het ontwerp van deze brug. Hij kreeg zijn opleiding deels op het kantoor van Eduard Cuypers, de architect die in 1903 het toenmalig ontwerp van de Nieuwe Amstelbrug van Hendrik Petrus Berlage bekritiseerd had vanwege de plompe steenophoping. Toen Van der Mey met deze brug kwam, kreeg hij met dezelfde opmerkingen te maken. Frank V. Smit noemde onder de overeenkomsten, de schijngewelven in beide bruggen (bij Van der Mey hoekig uitgevoerd), steenophoping (geheel bakstenen wanden), smeedijzeren balustrades en ook de verlichting. Naast de massiefheid valt de brug mede op doordat de onderdoorvaarten niet in een boog gemaakt zijn, maar hoekig, het steunt op de net onder de waterlijn verborgen of net boven de waterlijn zichtbare pijlers (afhankelijk van de waterstand). Dat hoekelement vindt men ook terug in de ijzeren hekwerken. Tegenover de massieve brugelementen staan de ijzeren zeepaardjes, die te vinden zijn in de lantaarns. Het vermoeden bestaat dat Piet Kramer, destijds assistent van Van der Mey, hiervoor verantwoordelijk is (ook voor de lantaarns), maar zekerheid kon men er niet over krijgen. De brug maakte destijds veel discussie los. Men vond de constructie van de brug met de bakstenen muren te massief en niet passen binnen het historisch gezicht van de binnenstad. Van der Mey reageerde vervolgens in het Technisch Gemeenteblad. Hij wees er daarbij op dat de constructie van nieuwe bruggen zwaarder uitgevoerd moest worden in verband met de zwaardere belasting (de brug van Van der Mey kwam in de plaats van een gammele brug, waarbij de oude onderliggende constructie bewaard bleef). Bovendien verdedigde de ontwerper zich met de reden dat hij "de Waal" meer zag als een havenkom dan als gracht. De stijl Amsterdamse School kreeg ook pas veel later waardering; het is dan midden jaren zeventig. De brug kreeg het trouwens toen moeilijk. Tijdens de aanleg van de Amsterdamse Metro werd de bodem in de omgeving flink beroerd en werden gebreken geconstateerd aan het beton (waaraan de bakstenen zijn opgehangen), het metselwerk en de ijzeren liggers. Toen de metrowerken hier in 1977 klaar waren werd begonnen met het herstel van de brug, waarna een paar jaar later de monumentstatus volgde. De brug stond tot april 2016 officieus bekend als Waalseilandbrug. In die maand had de gemeente de keus of het die officieuze benaming officieel zou maken dan wel dat de naam ingetrokken werd. Voor deze brug gold de tweede keus, sindsdien gaat ze alleen met het brugnummer door het leven. Dat brugnummer is trouwens anders dan bij andere bruggen te vinden in siersmeedijzeren cijfers te vinden onder de lantaarns.

Kolkswaterkering
Kolkswaterkering

Kolkswaterkering (brug 301) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De drukke verkeersbrug is gelegen in de Prins Hendrikkade en overspant de monding van de Oudezijds Kolk in het Oosterdok. Rondom de brug staat een aantal rijksmonumenten, waarvan de Schreierstoren het bekendst is. De brug wordt op afbeeldingen soms verward met de Hoofdbrug, dit komt omdat als men vanuit het noorden kijkt de ingang ten oosten van de Schreierstoren ligt, terwijl de Oudezijds Kolk juist ten westen van de toren begint. De Kolkswaterkering en de Hoofdbrug liggen parallel aan elkaar, die laatste overspant de Geldersekade. De door Cornelis Anthonisz. geschilderde plattegrond van Amsterdam uit 1538 laat al wel de Oudezijds Kolk zien te noorden van de Zeedijk, een brug of sluis is nog niet ingetekend (de sluis ligt dan ter hoogte van de Zeedijk). Zijn plattegrond uit circa 1557 laat er een ophaalbrug zien, op de kop van het Kamperhoofd, ook wel Schreiershoek. Op de militaire kaart van Jacob van Deventer uit 1560 is ook een oeververbinding te zien. Pieter Bast tekende in 1599 ook een brug, al staat de Scheierstoren dan nog in het water van het IJ (de brug ligt dan dus nog zuidelijk van de toren). Een kaart verder in de geschiedenis van Amsterdam uit 1625 van de hand van Balthasar Florisz. van Berckenrode liet opnieuw een brug zien, maar dan ook al met een gedeelte daarvan noordelijk van de toren in een doorgaande kade (Oude Teer Tuynen) met ook de Hoofdbrug. In 1710 tekende Pieter Schenk een prent met opnieuw beide bruggen. De moderne geschiedenis begint midden 19e eeuw als Julien Damoy bij een foto voor een ansichtkaart met de Schreierstoren (La tour des pleureurs) ook twee houten ophaalbruggen fotografeert, de Kolkswatering en de Hoofdbrug. Ten tijde van 1891 is van houten ophaalbruggen geen sprake meer; er is een vaste brug te zien met torentjes met daarop lantaarns op de in het IJ uitstulpende landhoofden (Foto Gustaaf Oosterhuis; de Hoofdbrug kreeg hetzelfde uiterlijk). De ophaalbruggen verdwenen hier, omdat er een verbreding moest komen van de Prins Hendrikkade. Het toenemende landverkeer, waaronder ook eerste de paardentram en later de elektrische tram maakte verbreding noodzakelijk. In de loop van de 20e eeuw moest ze ook keer op keer verbreed en verstevigd (bijvoorbeeld in 1962 en 1980) worden, de gemeente Amsterdam had de Prins Hendrikkade aangewezen als hoofdverkeersroute naar de IJtunnel. In 2018 loopt er dan ook een vierbaansweg uitlopend tot vijfbaansweg over de brug met aan de zuidkant nog voet- en fietspaden, aan de noordzijde ligt nog een wandelkade. De bekendste kunstenaar die de brug heeft vastgelegd is zonder meer Jacob Maris. Hij schilderde ook weer beide bruggen rond 1875; beide bruggen werden rond 1876 vervangen door een liggerbrug.