place

San Cesareo in Palatio

Titeldiaconie
SCesareoAppia
SCesareoAppia

De San Cesareo in Palatio is een op de Palatijn, nabij het begin van de Via Appia gelegen kerk in Rome. De kerk is gewijd aan de heilige martelaar Caesarius van Afrika en wordt naar haar ligging ook wel San Cesareo de Appia genoemd.

Fragment uit het Wikipedia-artikel San Cesareo in Palatio (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

San Cesareo in Palatio
Via di Porta San Sebastiano, Rome Municipio Roma I

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: San Cesareo in PalatioLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 41.878677777778 ° E 12.497116666667 °
placeToon op kaart

Adres

Chiesa di San Cesareo de Appia (Chiesa di San Cesareo in Palatio)

Via di Porta San Sebastiano
00154 Rome, Municipio Roma I
Lazio, Italië
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q1439551)
linkOpenStreetMap (103127203)

SCesareoAppia
SCesareoAppia
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

San Sisto Vecchio (basiliek)
San Sisto Vecchio (basiliek)

De basiliek San Sisto Vecchio is een kerk in Rome, gewijd aan de heilige paus Sixtus II (257-258), wiens relieken zich in de kerk bevinden. Volgens de overlevering werd de kerk gebouwd op de plaats waar de paus Laurentius van Rome ontmoette, vlak voordat beide mannen slachtoffer werden van de christenvervolgingen onder keizer Valerianus I. Het eerste gebouw kwam tot stand in de 4e eeuw en had de status van ‘titulus’ (ook wel aangeduid als domus ecclesia). Hierdoor was het gebouw naast een bestuurlijk en administratief centrum onder leiding van een kardinaal, ook de plaats waar het toegestaan was om de sacramenten toe te dienen, dit in tegenstelling tot de oratoria (privéhuizen) of dekenaten. De naam ‘Titulus Crescentianae’, die betrekking had op de San Sisto Vecchio, zou erop wijzen, dat de stichter van de vroegchristelijke kerk een Romeinse vrouw was met de naam Crescentia. Tijdens het pontificaat van paus Anastasius I (399-401) werd het gebouw officieel als kerk erkend. Onder paus Innocentius III (1198-1216) werd de kerk herbouwd en door zijn opvolger paus Honorius III (1216-1227) geschonken aan de later heilig verklaarde Dominicus Guzman, oprichter van de orde van Dominicanen. De toen aangebrachte fresco’s met scènes uit het Nieuwe Testament en de Apocriefen bevinden zich nog in de kerk. Tijdens het pontificaat van paus Benedictus XIII (1724-1730) kreeg de Italiaanse architect Filippo Raguzzino de opdracht de kerk te restaureren en renoveren. Hierbij werd de in de 13e eeuw gebouwde toren en apsis gehandhaafd. Het bij de kerk behorende klooster van de orde van Dominicanen wordt nog steeds bewoond door nonnen van de orde. In de tuin achter de kerk vindt ieder najaar een tentoonstelling van chrysanten plaats. De San Sisto Vecchio is een van de titelkerken binnen Rome. Titelkardinaal is sinds 28 november 2020 Antoine Kambanda.

San Giovanni a Porta Latina
San Giovanni a Porta Latina

De San Giovanni a Porta Latina, voluit de Basilica dei santi Giovanni a Porta Latina is een vroegchristelijke kerk in Rome gelegen aan de Via Latina vlak bij de Porta Latina, een van de stadspoorten in de Aureliaanse Muur. De basiliek is een titelkerk. Volgens Tertullianus, zoals geciteerd door Hiëronymus van Stridon, zou de evangelist Johannes in het jaar 92 martelingen in Rome op bevel van keizer Titus Flavius Domitianus overleefd hebben. Hij zou onderdompeling in een vat kokende olie overleefd hebben. In 95 werd hij vervolgens verbannen naar het Griekse eiland Patmos. Dit verhaal werd aldus ook opgenomen in de Martyrologium Romanum. Deze marteling vond plaats aan de Porta Latina, en op die plaats, langs de weg, werd de kleine kapel San Giovanni in Oleo gebouwd. Aan de overzijde van de Via Latina, tegenwoordig de Via di Porta Latina genoemd binnen de stadsmuren, zo'n 100 meter noordelijker werd in de late 5e eeuw de San Giovanni a Porta Latina gebouwd. Deze bouw vond plaats tijdens het pontificaat van paus Gelasius I dus moet tussen 492 en 496 aangevat en voltooid zijn. Die bouwperiode is bovendien consistent met de ouderdom van de oudste dakpannen van de kerk, dewelke zijn gemerkt met een belastingszegel van Theodorik de Grote, de koning van de Ostrogoten, die heerste over delen van Italië van 493 tot 526. Een van deze dakpannen werd trouwens herbruikt en verwerkt in een lessenaar die tegenwoordig in de basilica wordt gebruikt. Een eerste restauratie van de basilica vond plaats in de 8e eeuw, tijdens het pontificaat van paus Adrianus I, in de daarop volgende eeuwen werden de romaanse klokkentoren en het portico aangebouwd. Aan het einde van de 12e eeuw werd de kerk terug geconsecreerd, ditmaal door paus Celestinus III. De klokkentoren is behouden is daarmee een van de nog bestaande voorbeelden van de romaanse klokkentorens in Rome.

Santo Stefano Rotondo
Santo Stefano Rotondo

De Santo Stefano Rotondo is een vroegchristelijke kerk in Rome. De kerk werd in de eerste helft van de 5e eeuw op de Caelius gebouwd in opdracht van de West-Romeinse keizer Valentinianus III (425-455) of Paus Sixtus III (432-440). Het gebouw werd tijdens het pontificaat van Paus Simplicius (468-483) ingewijd. Op dit terrein stond eerder de Castra Peregrina. De Santo Stefano Rotondo heeft een ronde vorm, die mogelijk is gebaseerd op de eerste Heilig Grafkerk in Jeruzalem die honderd jaar eerder was gebouwd. De kerk bestond oorspronkelijk uit een centraal deel dat werd omgeven door twee concentrische beuken. Vier exedra's waren als kapellen in een kruisvorm tegen de middenbeuk aan gebouwd. Het centrale deel van de kerk heeft een diameter en een hoogte van 22 meter en wordt gedragen door 22 antieke zuilen met 5e-eeuwse kapitelen in de Ionische orde. 22 halfronde ramen laten licht de kerk binnen. Tegen het centrale deel is de concentrische middenbeuk met een diameter van 45 meter aan gebouwd. Tussen de middenbeuk en de buitenste ring was een open corridor, die door de vier kapellen werd onderbroken. De buitenste ring had destijds een diameter van 64 meter. Onder Paus Adrianus I (772-795) was de constructie dusdanig verzwakt, dat het centrale deel met drie bogen versterkt moest worden. In mei 1084 vielen de Noormannen onder Robert Guiscard Rome binnen en brachten daarbij grote schade toe aan onder andere de Santo Stefano Rotondo. De kerk kon niet goed hersteld worden en onder Paus Innocentius II (1130-1143) werden de buitenste ring en drie van de vier kapellen afgebroken. De 44 arcaden van de middelste ring werden dichtgemetseld en de oostelijke kapel werd verbouwd tot entreeportaal. In 1453 kreeg de kerk zijn huidige uiterlijk toen een dubbel portaal werd aangebouwd. Bij opgravingen in 1658 zijn de restanten van een mithraeum onder de kerk gevonden. Ook werden restanten van barakken van de Castra Peregrina aangetroffen.