place

Smeebrug

Bouwwerk in Utrecht (Binnenstad)Brug in Utrecht (stad)Oudegracht (Utrecht)Rijksmonument in Utrecht (stad)
Smeebrug Utrecht
Smeebrug Utrecht

De Smeebrug is een rijksmonumentale boogbrug in de Utrechtse binnenstad. De brug overspant de Oudegracht. De naam van de brug is ontleend aan het gilde der smeden, die in dit gebied woonachtig waren. In Utrecht zijn in het westelijk deel van het Museumkwartier tevens nog de op de brug toelopende Lange Smeestraat en Korte Smeestraat, en het Sint Eloyen Gasthuis te vinden. Het Smedengilde St. Eloy bemande in vroegere eeuwen ook de Smeetoren aan de stadsmuur. De kunstenaar Pieter d'Hont vervaardigde rond 1948 beeldhouwwerk getiteld Het ambacht van de smid dat in de brugpijler is geplaatst. In de landhoofden van de Smeebrug bevinden zich brugkelders, aansluitend liggen werfkelders en werven. Een hoekpand naast de brug huisvestte ooit een bierbrouwerij en is voorzien van een pothuis. In de middeleeuwen werd op de brug markt gehouden.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Smeebrug (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Smeebrug
Smeebrug, Utrecht

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: SmeebrugLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.086333333333 ° E 5.1222138888889 °
placeToon op kaart

Adres

Smeebrug
3511 NX Utrecht (Utrecht)
Utrecht, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Smeebrug Utrecht
Smeebrug Utrecht
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Payenborg
Payenborg

Payenborg is een stadskasteel in de Nederlandse stad Utrecht. Dit grote stenen weerbare huis is in de 14e eeuw aan de Oudegracht 320 gebouwd voor de familie (de) Paye of Payo. Het samengestelde huis is destijds op een 95 meter diep perceel gebouwd langs de gracht. Het heeft een bijzondere opzet ten opzichte van andere stadskastelen omdat de nok van het hoofdgebouw evenwijdig aan de straat/gracht ligt in plaats van in de diepte. Bij het oorspronkelijke hoofdgebouw behoort ook aangrenzend een smal woonhuis dat vooral in de koude maanden beter bruikbaar was voor permanente bewoning. Een of meer aangrenzende achterhuizen zijn iets later toegevoegd aan het hoofdgebouw. Hoogstwaarschijnlijk werd rond 1555 het pand gesplitst. Na de splitsing bestonden tot in de 18e eeuw Groot Payenborg en Klein Payenborg (zijhuis) als aparte huizen. Groot Payenborg fungeerde in die periode als pronkhuis waarin welgestelden vertoefden, in Klein Payenborg vonden menigmaal handwerklieden onderdak. In de 18e eeuw kwam Payenborg weer in bezit van één eigenaar en is onder meer de huidige voorgevel van het hoofdgebouw aangebracht. Brouwerij De Aker of Het Keteltje was vervolgens een tijdlang in Payenborg gevestigd. Het grootste deel van de 20e eeuw was de Utrechtse universiteit de eigenaar en in die periode werd Payenborg grootschalig gewijzigd. Van 1909 tot 1929 was de faculteit Tandheelkunde in Groot en Klein Payenborg gevestigd. In de ruime achtertuin, die doorliep tot het koetshuis op de Lange Nieuwstraat, was in 1909 een groot onderwijsgebouw neergezet. Nadat Tandheelkunde vanwege plaatsgebrek naar de Jutfaseweg verhuisd was, zat vervolgens van 1929 to 1979 het Geologisch Instituut in Groot en Klein Payenborg. Na vertrek van de geologen in 1979 naar De Uithof werd Payenborg nog jaren tijdelijk gebruikt. De panden zijn in de jaren 1990 particulier verkocht, los van het achterterrein met het onderwijsgebouw, daar kwam in de jaren 1990 de Payenhof. Vandaag de dag fungeert Payenborg als woonhuis/kantoorpand met een opslagfunctie. Klein Payenborg heeft een poortje dat in vroegere tijden naar de Payenborchsteeg leidde. Vanaf 1954 gaf de Utrechts Geologen Vereniging het naar het huis Payenborg vernoemde tijdschrift Payenborchiana uit.

Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek
Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek

De N.V. Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek voorheen G. Ribbius Peletier Jr. was tussen 1844 en 1933 een sigarenfabriek in de Nederlandse stad Utrecht. In de fabriek werden luxesigaren geproduceerd die wereldwijd werden verkocht. De fabriek werd door de ondernemer Gerlacus Ribbius Peletier (Zaltbommel, 9 april 1818-Utrecht, 1 april 1901) in 1844 gestart. De onderneming groeide al snel en in 1853 werkten er 145 jongens en mannen. In 1859 opende hij in Utrecht een tweede fabriek aan de Oudegracht nummer 364, die vernoemd werd naar de naastgelegen Gesloten Steen. Er werkten mannen en jongens vanaf 7 jaar en ouder, maar aangezien er een tekort was in Utrecht aan mannelijke werknemers, kwamen in deze nieuwe fabriek meisjes vanaf twaalf jaar en vrouwen te werken. Deze kregen daar een opleiding en werkten gescheiden van de mannelijke werknemers tegen een lager loon. Eind 1859 werkten er 58 meisjes en vrouwen. Het regeringsonderzoek van 1869 naar de toestand van kinderen in de fabrieken bezocht ook de sigarenfabriek van Ribbius Peletier en stelde in haar rapport vast dat de kinderen op de fabriek er bleek, maar anders niet ongezond uitzagen. Het regeringsonderzoek van 1869 zou in 1874 leiden tot het Kinderwetje van Van Houten. In 1871 organiseerden de sigarenmakers zich in de Nederlandse Sigarenmakers Bond welke in 1873 een algemene staking uitriep waarin loonsverhoging werd geëist. Honderdvijfenzeventig werklieden van de fabriek van Ribbius Peletier namen deel aan de staking die na enkele maanden zonder succes verliep. De stemming op de fabriek sloeg hierna om. In het socialistische blad De Baanbreker van Jelles Troelstra werd vanaf 1894 herhaaldelijk melding gemaakt van de wantoestanden die er op de fabriek heersten. In 1904 werkten er in totaal ruim 320 mensen in de sigarenfabriek en vier jaar later volgde een uitbreiding naar ontwerp van M.E. Kuiler. In het eerste kwart van de 20e eeuw kwam de onderneming in zwaar weer. Tijdens de Crisisjaren sloot de sigarenfabriek definitief rond 1933.