place

Verzorgingsplaats Ronduit

Gooise MerenRijksweg 1Verzorgingsplaats in Noord-Holland

Verzorgingsplaats Ronduit is een Nederlandse snelwegparking, gelegen aan de zuidzijde van de A1 Amsterdam → Oldenzaal tussen afritten 6 en 7 in de gemeente Gooise Meren. Aan de andere zijde van de snelweg ligt verzorgingsplaats Bastion. De naam komt van het nabijgelegen Fort Ronduit, welke onderdeel is van de verdediging van Naarden-Vesting.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Verzorgingsplaats Ronduit (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs).

Verzorgingsplaats Ronduit
A1, Gooise Meren

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Verzorgingsplaats RonduitLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.294580555556 ° E 5.1768055555556 °
placeToon op kaart

Adres

Ronduit

A1
1411 GN Gooise Meren
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q2207746)
linkOpenStreetMap (490680589)

Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Utrechtse Poort (Naarden)
Utrechtse Poort (Naarden)

De Utrechtse Poort is een stadspoort in de vestingstad Naarden in Noord-Holland. De poort werd gebouwd in 1877 en vervangt een poort uit 1680 op dezelfde plaats. Hij geeft toegang tot de stad vanuit de richting Utrecht. De huidige poort bestaat uit een open doorgang met profielmuren aan weerszijden en aan de kant van de stad een wachtgebouw. De gevel van het wachtgebouw is van baksteen en versierd met natuursteen. De poort is ontworpen door Jacobus van Lokhorst. Het gebouw heeft twee vleugels aan weerskanten van een poort over de doorgang. Op de vleugels staat twee torentjes voorzien van schietgaten. Ze zijn onderling verbonden door een borstwering. In het gebouw zijn diverse wachtlokalen een paar cellen. Boven de doorgang is in een nis een beeldje van de Nederlandse leeuw geplaatst, met in zijn poot een zwaard en in de andere een bundel met zeven pijlen. Links en rechts van de nis vormen muurankers het jaartal 1877. In de torentjes zijn afbeeldingen verwerkt van Koning Willem III en zijn eerste vrouw Sophie van Württemberg. Over de gracht voor de poort ligt nu een vaste brug, maar bij de bouw van het wachtgebouw lag hier een kraanbrug. In 1881 werden in de doorgang rails voor de stoomtram aangelegd. De zogenaamde Gooise Moordenaar verbond Amsterdam met het Gooi en bleef tot 1939 in gebruik. De doorgang is nu alleen voor voetgangers en fietsers. Voor het autoverkeer is de Kapitein Meijerweg aangelegd, gelegen direct naast de poort. De poort werd in 1994 als rijksmonument opgenomen in het Monumentenregister.

Comeniusmuseum
Comeniusmuseum

Het Comeniusmuseum is een museum in Naarden. Naast het museum ligt het mausoleum van Comenius. Beide zijn ondergebracht in een voormalig klooster. De beroemde Tsjechische wijsgeer, didacticus en theoloog Jan Amos Comenius is na zijn overlijden in 1670 in Naarden begraven. Zijn mausoleum is voor het publiek toegankelijk. Comenius werd op 22 november 1670 in de Waalse kerk te Naarden begraven. Zijn laatste rustplaats werd vergeten, maar zijn stoffelijke resten werden in 1929 herontdekt en na laboratoriumonderzoek werden zij op 25 juli 1929 op de oorspronkelijke plaats herbegraven. In 1933 besloot de Nederlandse regering de voormalige Waalse kapel aan Tsjechoslowakije over te dragen. De ondertekening van dit document vond plaats op 28 maart, de geboortedag van Comenius. De Tsjechoslowaken mochten de ruimte naar eigen inzicht inrichten. Tussen 1933 en 1937 werd de ruimte gerestaureerd en ingericht als mausoleum. Het ontwerp was van de Tsjechische architect Ladislav Machoñ en werd uitgevoerd door drie kunstenaars: Jaroslav Benda, voor het glaswerk, Jaroslav Horejc, het koorhek met beelden en kandelaar, en Karel Štipl was verantwoordelijk voor het houtsnijwerk. Deze situatie is nadien niet meer aangepast. Zijn mausoleum trekt nog grote aantallen bezoekers uit Tsjechië. Vanwege de link tussen Comenius en Naarden, staat de plattegrond van Naarden afgebeeld op het briefje van 200 Tsjechische kronen. Naast het mausoleum is het Comeniusmuseum. Het museum werd in 1892 opgericht ter gelegenheid van de herdenking van Comenius’ 300ste geboortedag. Het museum begon op de zolder van het oude stadhuis en verhuisde vervolgens naar het Spaanse Huis in de Turfpoortstraat in Naarden. In 1992, het 400ste geboortejaar van Comenius, verhuisde het Comeniusmuseum naar de huidige locatie naast het mausoleum. Dit museum is deels ingericht met een vaste collectie over Comenius en zijn werkgebied. Voor een ander deel zijn er wisselende tentoonstellingen. Van september 2007 tot januari 2008 was in dit museum de tijdelijke tentoonstelling 'Comenius in meervoud'. Vanwege 350 jaar Opera Didactica Omnia (in dit boek zet hij zijn gedachten over beeldend onderwijs uiteen), 80 jaar Comeniusmuseum, 70 jaar Comeniusmausoleum en 50 jaar het Comeniusstandbeeld in Naarden. Tot 11 april 2023 is er de tentoonstelling 'Comenius en De Geer in oorlog en vrede'. Comenius ontving financiële steun van Louis de Geer. De Geer was een rijke wapenhandelaar, maar hij ondersteunde ook armen en protestantse geloofsgenoten. Ieder jaar organiseert het museum omstreeks 28 maart de Comeniusdag. Vaste onderdelen zijn de kranslegging op het graf van Comenius in het mausoleum, een lezing en tot slot de uitreiking van de Comeniusprijs. De lezing heeft als thema het gedachtegoed van Comenius: onderwijs, wetenschap, zingeving en samenleving.

Landgoed Drafna
Landgoed Drafna

Landgoed Drafna is een landgoed van bijna vijf hectare aan de Meentweg bij Naarden. Rond 1860 liet Amsterdammer Joannes Petrus Dudok van Heel (1831-1886) een in Parijs tentoongesteld houten huis overbrengen naar Nederland. Hij liet dit zogenoemde 'Zwitserse huis' herbouwen op een niet afgezand terrein aan de Meentweg en noemde het Drafna. Het bood daar uitzicht over de landgoederen Nieuw Valkeveen en Flevorama. Drafna is de oude naam van de stad Drammen in Noorwegen, het vaderland van Dudok van Heels vrouw Aagot Frithjofna Egidius. Op het landgoed werden een koetshuis, stallen, tuinmanswoning en oranjerie gebouwd. Van Heel gebruikte het de eerste jaren als buitenverblijf, rond 1870 vestigde de familie zich er permanent. Na het overlijden van de Joannes ouders, de industrieel Abraham Dudok van Heel en zijn vrouw, werd het landgoed verkocht en verhuisde het gezin naar landgoed Flevorama. Drafna werd in 1874 aangekocht door de Amsterdamse suikerraffinadeur Jan Peelen. Peelen zou er tien jaar blijven wonen. Na het overlijden van zijn vrouw werd het op een veiling in 'Frascati' aangekocht door A.L. Wurfbain voor zijn dochter Maria en haar man Georg Frederik Dudok van Heel. In 1896 kwam het landgoed in bezit van Charles Boissevain die er tot zijn dood in 1927 zou blijven wonen. er woonden meer leden van de familie Boissevain aan de Oude Valkeveenschweg (later omgedoopt in Meentweg). Zo werd het landhuis 'Bergerac' in 1911 gesticht door oudste zoon Charles. Het landgoed en huis 'De Duinen' werd in 1912 gebouwd door zijn oudste dochter Mary en haar man, de bankier Cornelis van Eeghen. Het echtpaar Den Tex-Boissevain, een neef en nicht van Charles, liet in 1911 tegenover Drafna het huis 'Heerlijkheid' bouwen op de fundamenten van een oudere tuinmanswoning. In 1928 verkocht de weduwe Boissevain het landgoed aan de stichting 'Theosophisch Lyceum in Naerdinclant' die een middelbare school op theosofische grondslag in het huis vestigde. De school werd in 1941 op last van de bezetter gesloten waarna het gebouw leeg kwam te staan. De gemeente Naarden wilde het landgoed aankopen om verkaveling te voorkomen. Nadat de provincie hier niet mee akkoord ging werd Drafna geveild. De koper was Johan Wolbers (1890-1966), directeur van de Erdalfabriek in Amersfoort. Hij verving het bouwvallig geworden houten huis door een nieuw landhuis, ontworpen door de architecten F.A. Warners en A. Warners, het landgoed bleef daarbij behouden als natuurschoongebied. Wolbers woonde tot 1948 op Drafna, daarna kwam het in bezit van de familie Brenninkmeijer. Een voormalige halte van de Gooische Stoomtram en het Drafnalaantje zijn naar het landgoed genoemd.