place

Prinsengracht 808

Rijksmonument in Amsterdam-CentrumWoning in Amsterdam
RM518367 Prinsengracht 808
RM518367 Prinsengracht 808

Prinsengracht 808 is een gecombineerd kantoor-, woon- en winkelgebouw op de hoek van de Amsterdamse Prinsengracht en de Utrechtsestraat. Het werd gebouwd in opdracht van de Onderlinge Levensverzekeringsmaatschappij "'s-Gravenhage" (het tegelplateau boven ingang verwijst er naar) naar ontwerp van A.D.N. en J.G. van Gendt. Een torentje is als hoekaccent zichtbaar. In 1939 zijn verschillende venstertraceringen aan de Prinsengrachtzijde veranderd. Het is een van de rijksmonumenten uit de periode 1850-1940 die in 2001 op de monumentenlijst werd geplaatst.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Prinsengracht 808 (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Prinsengracht 808
Prinsengracht, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Prinsengracht 808Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.361972222222 ° E 4.8992277777778 °
placeToon op kaart

Adres

Prinsengracht 808F
1017 JL Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

RM518367 Prinsengracht 808
RM518367 Prinsengracht 808
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 75
Brug 75

Brug 75 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze is gelegen in de Utrechtsestraat en voert over de Prinsengracht. Het is de laatste brug van de Utrechtsestraat richting stad uit, de ooit aangelegde brug over de Achtergracht werd gesloopt bij de demping van die gracht. Het is de op een na laatste brug van over de Prinsengracht voordat ze bij de Frans Hendricksz. Oetgensbrug de Amstel instroomt. Er ligt hier al eeuwen een bouwwerk. Op de kaart van Jacob Bosch met de Vierde uitleg van circa 1679 is hier een sluis met overbrugging ingetekend met in het stuk naar de Amstel de verdikte kade. Ook in de Keizersgracht (brug 37) en Herengracht (brug 34) lagen sluizen. Stadsarchitect Daniël Stalpaert had die sluizen ook al ingetekend in zijn ontwerpkaart van 1662, maar het was toen nog voornamelijk leeg gebied aan de Utrechtse straet en Prince Graft. Hij meldde daarbij dat het ging om "Binne sluysen en verlaten om het in latende water vanden Amstel op te houden". In 1673 werden de Amstelsluizen gebouwd, waardoor de sluizen in de genoemde grachten hun functies verloren. Frederik de Wit tekende op zijn kaart in 1688 dus geen sluizen meer, maar lage bruggen. Net als de twee andere genoemde bruggen kwam deze brug ter sprake bij het gereedmaken van de bruggen in de Utrechtsestraat voor de komst van de trams van de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij. Er moest verlaagd en verbreed worden. In 1907 werd gekeken of de Utrechtsestraat gebruikt kon worden als radiaalweg de stad uit; zij zou daartoe tot 25 meter verbreed moeten worden. Het werd te duur geacht, de radiaalwegfunctie ging naar de Vijzelstraat, waarbij talloze gebouwen gesloopt werden. De brug zou tijdens de vernieuwing van de Utrechtsestraat in 2009-2011 vervangen worden. Na het debacle bij de vernieuwing van brug 34 (verkeerde bouwconstructie toegepast) werd besloten de brug voorlopig met rust te laten.

Ter herinnering aan Anthony Winkler Prins
Ter herinnering aan Anthony Winkler Prins

Ter herinnering aan Anthony Winkler Prins is een kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Het kunstwerk is ontworpen door André Volten, die het in opdracht van de Uitgeverij N.V. Elsevier heeft gemaakt. Die schonk het in 1970 aan de stad Amsterdam ter gelegenheid van honderd jaar Winkler Prins Encyclopedie. De werken van Volten zijn bijna altijd abstract en er is vaak ook geen duidelijke aanwijzing wat de titel zou moeten zijn. Het beeld ter nagedachtenis aan Anthony Winkler Prins moet het ook zonder titel doen, maar werd in de volksmond al snel de naam knakenpilaar. Het is een verwijzing naar het uiterlijk en wellicht ook naar de plaats waar het staat; het Frederiksplein in de buurt van De Nederlandsche Bank. Volten noemde het zelf "het ding" (een ding tussen andere dingen op het plein), hij vond een titel met monument daarin te zwaar klinken. Hetzelfde gold voor de plaats; wel op het plein, maar niet centraal, maar een beetje aan de buitenzijde bij de Achtergracht. Hij vond dat er geen boom of deel van de nabijgelegen speelplaats aan opgeofferd moest worden. Een plek voor het gebouw van de bank vond hij architectonisch niet passen; het gebouw was te overheersend. Hij wilde met het beeld de omgeving van het Frederiksplein aantrekkelijker maakte. Als dat niet gebeurde mocht het wat hem betreft verwijderd worden, desnoods eerder dan dat het gebouw van De Nederlandsche Bank, dat hij ook liever zag verdwijnen. Het monument bestaat uit 54 grote en 54 kleine roestvrijstalen schijven met een gezamenlijk gewicht van 6000 kilo, volgens de kunstenaar "eenheid in veelheid". Die afwisseling zorgt ervoor dat het geheel het idee van een spiraal krijgt. De keus voor het gebruikte materiaal lichtte de kunstenaar toe met zijn idee dat het materiaal snel van uiterlijk verandert als de lichtval wijzigt. Voor het beeld ligt een plaquette in de grond. Het in Dordrecht gemaakte beeld werd per vrachtauto naar Amsterdam gebracht en vervolgens op 2 oktober 1970 met behulp van hijskranen geplaatst. Het werd op 9 oktober onthuld. Al eerder had er een proefexemplaar gestaan. Voltens kunstwerken worden ook wel door jeugd gebruikt als klimrek, reden waarom in overleg met de kunstenaar de ruimten tussen aantal schijven is gedicht zodat beklimmen niet meer mogelijk is. Het origineel stond tussen rubbertegels, maar die waren toen niet meer nodig. Van het kunstwerk is ook een kleiner model gemaakt. In Veendam staan twee monumenten ter ere van Winkler Prins.

Monument voor de te jong gevallen boom
Monument voor de te jong gevallen boom

Het Monument voor de te jong gevallen boom is een kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Het ontwerp van het beeld is afkomstig van de kunstenaar André van der Linden (Amsterdam, 1945), die een jaar gestudeerd heeft aan de Rijksakademie van beeldende kunsten aan de Stadhouderskade, Amsterdam, maar verder autodidact is. Hij zag tijdens een tocht door de De Lairessestraat een deels afgezaagde dode boom en wilde de restanten weer 'tot leven' brengen door ze kunstig te bewerken, maar werd tegengehouden door de politie. De bedoelde boom werd onderzoeksmateriaal voor de Universiteit van Amsterdam. De politie kwam wel met een alternatief: benader burgemeester Ivo Samkalden. Van der Linden deed dat en kreeg toestemming een op sterven na dode boom, die net zo knoestig was en in het Frederikspleinplantsoen stond, te bewerken. Hij wilde met het beeld een daad stellen op de Dag van de Arbeid (1 mei 1971) tegen de geldmaatschappij van De Nederlandsche Bank (destijds gevestigd aan het Frederiksplein) en over de teloorgang van natuur in Nederland ("invalide positie van de bomenstand", aldus de kunstenaar in het NRC Handelsblad). Tijdens de schilder- en beitelwerkzaamheden, kwam de passerende Amsterdammer al met commentaar (werd het een paashaas en sta jij daar een boom te vernielen). Het beeld kwam om het aantal jaren in beeld; het zou beschadigd zijn dan wel verrot dan weer verwaarloosd. Iedere keer dreigde het te verdwijnen, maar ook in 2018 stond het nog op het Frederiksplein. Al snel na oplevering van het kunstwerk vertrok de kunstenaar naar Friesland, waar een aantal van zijn kunstwerken in de open ruimte te vinden zijn. Ze zijn dan van metaal. Een vergelijkbaar beeld, dat inmiddels verdwenen is, is de Appel-boom van Karel Appel, een beschilderde boomstam voor de festiviteiten rond 100 jaar Vondelpark in 1965. Op het Frederiksplein ligt ook een geknakte boom van brons in de gedaante van kunstwerk Monument Walraven van Hall.

Brug 37
Brug 37

Brug 37 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De verkeersbrug, waar tramlijn 4 sinds 1948 over heen rijdt, is gelegen in de Utrechtsestraat en voert over de Keizersgracht. Ze is de op een na laatste brug voordat de Keizersgracht bij de Lucas Jansz Sinckbrug de Amstel in stroomt. De brug, zelf geen monument in omringd door gemeentelijke en rijksmonumenten. Er ligt hier al eeuwen een bouwwerk. Op de kaart van Jacob Bosch met de Vierde uitleg van circa 1679 is hier een sluis ingetekend. Die binnensluis stond bekend als een “peylsluis”. Ook in de Herengracht en Prinsengracht lagen dergelijke sluizen. Stadsarchitect Daniël Stalpaert had die sluizen ook al ingetekend in het ontwerpgedeelte van zijn kaart van 1662, het was toen nog voornamelijk leeg gebied aan de Utrechtse straet en Keisers Graft. Hij meldde daarbij dat het ging om "Binne sluysen en verlaten om het in latende water vanden Amstel op te houden". In 1673 werden de Amstelsluizen gebouwd, waardoor de sluizen in de grachten hun functies verloren. Frederik de Wit tekende op zijn kaart in 1688 dus geen sluizen meer, maar lage bruggen. De geschiedenis van de brug loopt ongeveer gelijk aan die van brug 34 (in de Utrechtsestraat over de Herengracht), omdat deze brug in het verlengde daarvan ligt. Ze moest dus ook verbreed worden om de mogelijkheid te scheppen voor tramhalte over de brug (vermoedelijk jaren tachtig van de 19e eeuw) etc. Daarnaast werd de brug ook mogelijk verbreed om al vast te passen in een verbreding van de Utrechtsestraat, die als radiaalweg vanuit het centrum zou moeten gaan dienen. Dat plan ging echter niet door. In 2009 waren er plannen om de brug rigoureus te vernieuwen in het kader van de algemene aanpassing van de verkeersweg Utrechtsestraat, herprofilering, aanpassen aan de eisen van de tijd, nieuwe tramrails etc. Echter na het debacle bij brug 34, een meningsverschil over de veiligheid van de vernieuwde brug die een enorme vertraging in het project gaf, werd bekeken of deze brug de tand des tijds beter had doorstaan dan die brug. Er werd ingeschat dat brug 37 nog wel een tijdje mee kon gaan, zodat deze brug niet vernieuwd werd. Vanuit de lucht bezien heeft de brug nog steeds de vorm van een sluis. Ten oosten van de brug is de gracht versmald, op de verbreding van de kades stond het sluiswachterhuisje, in latere tijd een bloemstal. Aangezien de brug nog redelijk laag is, was plaatsing van woonboten in de Keizersgracht alleen ten oosten van de brug mogelijk.

Achtergracht 11F
Achtergracht 11F

Achtergracht 11-F te Amsterdam is een gebouw(tje) staand aan de Achtergracht, Amsterdam-Centrum. Aan die gracht staan gebouwen die in de 20e eeuw de status kregen van gemeentelijk dan wel rijksmonument. Het betreft dan voornamelijk omgebouwde pakhuizen (Pakhuis januari tot en met Pakhuis november) of herenhuizen. Achtergracht 11-F (tegenover Achtergracht 11) is van een geheel andere orde, het heeft een vloeroppervlak van slechts 20m2. De gemeente Amsterdam had voor de vele stadsuitbreidingen ook dienstkantoren nodig, zoals bijvoorbeeld voor de gemeentepolitie. Daartoe werden stenen gebouwen opgericht, maar hier en daar ook houten politieposten. In die categorie bevindt zich Achtergracht 11-F. Het betreft een hulppolitiepost uit het jaar 1897, ontworpen door de Dienst der Publieke Werken. Daarbij werden typeletters gegeven, dit type kreeg de letter B. Er werden van type A en B negen huisjes geplaatst: Houtmankade, Amstelveenseweg, Dapperplein, Hemonystraat, Sarphatipark, Van Hogendorpplein, Nassaukade, Marnixstraat en 's-Gravesandestraat. Het betrof chaletachtige houten gebouwtjes. Deze aan de Hemonystraat werd ontworpen in 1896. De politie trok echter in 1912 naar het stenen gebouw aan de Stadhouderskade 115. In 1913 verhuisde dit gebouw, bekend als Het witte gebouwtje naar de Achtergracht en kwam te staan op het rond 1870 gedempte deel aan het Frederiksplein. Het gebouwtje, dat eigenlijk alleen een wachtkamer voor agenten heeft, is een gemeentelijk monument. Al in 1924 was het wegbezuinigd. Een grotere variant van de politiepost staat aan de Nieuwezijds Voorburgwal 277, Amsterdam, dat is een rijksmonument.

Monument Walraven van Hall
Monument Walraven van Hall

Het Monument Walraven van Hall is een kunstwerk en oorlogsmonument in Amsterdam-Centrum. Initiatiefnemer voor dit plastiek was gepensioneerd huisarts Hans Weijers en gepensioneerd medicus Loek van Buchem die een stichting in het leven riepen om een monument voor verzetsman Walraven van Hall op te richten. Zij deden dat in een periode dat de Nederlandse economie zich in een crisis bevond, waardoor sommige donateurs onder staatstoezicht kwamen te staan en niet aan de beloofde financiële verplichtingen konden voldoen. Weijers zag zich genoodzaakt een oorlogsmonument te initiëren toen hij in 2005 een documentaire over Walraven van Hall zag. De stichting collecteerde 250.000 euro en schakelde kunstenaar Fernando Sánchez Castillo in. De kunstenaar kwam met een bronzen geknakte boom. De boom lijkt door midden geschoten te zijn op het muurtje dat de scheiding vormt tussen de resterende stronk aan de ene kant en de takkenbos aan de andere. De door midden geschoten boom staat voor de gefusilleerde held, de boom viel door natuurgeweld, Van Hall door menselijk geweld. Het brons is zo gegoten zodat het een houtachtig uiterlijk heeft meegekregen. De liggende takkenbos, die verwijst naar het grote geheime netwerk van Van Hall, kan gebruikt worden als zitje, zodat een ontmoetingsplaats is geschapen. Het kunstwerk werd op 3 september 2010 onthuld op het Frederiksplein tegenover De Nederlandsche Bank, op het moment dat in het Verzetsmuseum aan de Plantage Kerklaan een tentoonstelling over hem te zien was. Voor de boom ligt een plaquette met de tekst WALRAVEN VAN HALL, BANKIER VAN HET VERZET, 1906-1945. Op het Beursplein is vanaf 1949 al de Plaquette Wally van Hall te zien.

Achtergracht 17-19
Achtergracht 17-19

Achtergracht 17-19 te Amsterdam is een gebouw aan de Achtergracht in Amsterdam-Centrum. De Achtergracht is een 17e eeuwse gracht binnen de oude binnenstad met Singelgracht als grens. Net als aan de andere grachten werden hier grachtenpanden neergezet, veelal met bedrijfsmatige eenheid, woonhuizen en een pakzolder. Aan de zuidelijke gevelwand staan in de 21e eeuw nog steeds pakhuizen, maar dan wel omgebouwd tot woning. Ook de noordelijke gevelwand is volgebouwd met grachtenpanden. De meeste gebouwen hadden een souterrain al dan niet als bedrijf in gebruik, verder drie woonetages en vervolgens een puntdak In de 20e eeuw kregen de meeste gebouwen aan de gracht de status van gemeentelijk of rijksmonument. De gebouwen 17 en 19 haalden die status niet, want die werden rond 1915 afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw. Huisnummer 17 had een daarbij een versierde daklijst, nummer 19 een klokgevel. Sponzen- en zeemleerbedrijf Hartog Speijer had zijn oog laten vallen op deze twee percelen om er nieuwbouw te plegen; het was er sinds de jaren negentig gevestigd. Speijer schakelde de architecten Harry Elte en Gerard Mastenbroek in voor een zogenaamd dubbelpand. Het gebouw met op de begane grond sierlijk tegelwerk valt duidelijk op in de gevelwand. Daar waar de gebouwen eromheen vanaf de gracht het achterland inlopen, lijkt dit gebouw door de gevel juist parallel aan de gracht te staan. Dit wordt benadrukt door het zichtbare deel van het dak. Het gebouw is echter net zo diep als nummers 15 en 21, aldus de BAG-plattegrond. Elte en Mastenbroek ontwierpen een bedrijfspand met daarboven twee woonetages onder een zolderetage, die vermoedelijk later ook tot wooneenheden is verbouwd, De aanbesteding vond plaats in 1916. De begane grond en het souterrain zijn opgebouwd uit natuursteen, terwijl boven de lijst baksteen overheerst. De voorgevel werd symmetrisch gebouwd waarbij voor de wooneenheden erkers werden aangehecht. Bewoners van de eerste etage hebben behalve die erkers ook nog eens een balkon, die beide erkers verbindt. De dragende constructie daarvan wordt gevormd door consoles die uit de verdiepingsgrens steken, maar aan de uiteinden uit een omgekeerde parapluconstructie. Direct onder het balkon is een tegelconstructie geplaatst om de naam van het bedrijf te vermelden. Blikvangers van die etage zijn de tegelwerken in art-decomotief boven de pilasters, zowel aan de zijkant als tussen de raampartijen. De raampartijen zijn in het bovenlicht opgevuld met glas-in-lood in diverse blauwtinten in abstracte ornamentatie. De huisnummers zijn afgebeeld in typografie uit die tijd (boven de toegangsdeuren). Speijer (wasserij voor sponzen, magazijn en kantoor) zat er tot de jaren dertig (Speijer overleed in 1931). Daarna nam de Nederlandse Bioscoop Bond het gebouw in gebruik. Tijdens de Tweede wereldoorlog zat er een Duitse instelling (Landeslieferungsgenossenschaft f.d., rh. Schumacherhandwerk GMBH); , navrant want het gebouw werd gebouwd door een Joods bedrijf en ontworpen door een Joodse architect, Elte werd omgebracht in Theresienstad. Tussen 1945 en 1954 was hier fotopersbureau Anefo gevestigd; zij waren er al in juni 1945 gevestigd, blijkt uit een oproep Foto’s gevraagd. In 2023 bestiert een horecabedrijf de begane grond. Overigens was amper met de bouw begonnen of Elte en Mastenbroek moesten voor dezelfde firma Speijer Utrechtsedwarsstraat 134 en 136 verbouwen, die tegen de achterkant van dit pand aanstonden.