place

De Liefde (bolwerk Sloten)

Bouwwerk in Amsterdam-CentrumVoormalige molen in Amsterdam
MolenDeLiefde BartholemeusBarbiers
MolenDeLiefde BartholemeusBarbiers

De Liefde was de naam van een stellingmolen op het Amsterdamse bolwerk Sloten, niet ver van het Leidseplein. De molen is gebouwd als vervanger van een eerdere molen met dezelfde naam die op deze plek stond. De molen was in gebruik als korenmolen, en is vermoedelijk rond 1765 gebouwd. Toen bij de slechting van de stadswallen in het midden van de 19e eeuw duidelijk werd dat deze molen ook gesloopt zou gaan worden is het terrein en de opstallen verkocht aan de firma Ketjen, die er na de sloop van de molen een zwavelzuurfabriek vestigde.

Fragment uit het Wikipedia-artikel De Liefde (bolwerk Sloten) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

De Liefde (bolwerk Sloten)
Marnixstraat, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Website Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: De Liefde (bolwerk Sloten)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.364419444444 ° E 4.8806333333333 °
placeToon op kaart

Adres

DeLaMar (De La Mar Theater)

Marnixstraat 402
1017 PL Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Website
delamar.nl

linkWebsite bezoeken

MolenDeLiefde BartholemeusBarbiers
MolenDeLiefde BartholemeusBarbiers
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Melkfabriekbrug
Melkfabriekbrug

De Melkfabriekbrug (brug 1900) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug werd rond 1949 neergelegd voor de N.V. Amsterdamse Melkinrichting O.V.v.V. Ze had aan de onbewoonde kant van de Lijnbaansgracht (lees de kant van de Marnixstraat) een melkfabriek staan, aan de andere kant waren er de kantoren, laboratoria, spoelruimtes en pakhuizen (voorheen van suikerfabriek De Granaatappel). Om het personeel van de ene naar de andere kant te kunnen laten lopen was een overloop geconstrueerd. Deze verdween, het personeel zou dan moeten omlopen om de Stadsschouwburg en daarom kwam deze brug om de weg te bekorten. Het was een zilverkleurige ophaalbrug uit Wolvega die die dienst zou verlenen. De directeur van de fabriek had haar zelf naar Amsterdam “gehaald”. Schepen met aan- en af te melk konden toen nog aanleggen voorbij de brug tot aan die Stadsschouwburg. In 1969 verdween hier de melkfabriek, de pakhuizen werden omgebouwd tot muziektempel Melkweg en sindsdien dient te brug als toegang tot dat zalencomplex. Na 1969 is de situatie rondom dit stukje Lijnbaansgracht geheel gewijzigd. Tweedederde van de panden werd gesloopt en vervangen door een politiebureau (1975-1977) en bioscopencomplex Cinecenter (geopend in 1979). Bovendien breidde de Stadsschouwburg naar achteren uit en begin 21e eeuw kwam hier de Rabozaal, een nieuwe concertzaal. De brug is dan echt als brug doelloos en onbeweegbaar en alleen de naam Melkfabriekbrug verwijst nog naar waar ze ooit voor diende. Even ten zuiden van de brug duikt de Lijnbaansgracht via een duiker onder de Stadsschouwburg en vervolgens het Kleine-Gartmanplantsoen door om vervolgens bij brug 198 pas weer zichtbaar te worden.

Lijnbaansgracht 219
Lijnbaansgracht 219

Lijnbaansgracht 219 is een gebouw in Amsterdam-Centrum en dient tot onderdak van het Politiebureau Lijnbaansgracht. In de jaren zeventig kwamen twee politiebureaus in de omgeving van het Rembrandtsplein en het Leidseplein in aanmerking voor vervanging. Ze werden beide te krap. Er werd besloten om een nieuw politiebureau te bouwen dat de uitgebreide vraag aankon. Een aantal jaren daarvoor vertrok een melkfabriek uit de binnenstad en die liet een leeg complex achter. De gebouwen waren in matige staat, op een sierlijke erker na die ooit de hoek Lijnbaansgracht/Leidsegracht sierde. Na sloop van de gebouwen in januari 1975 diende het terrein nog even als openbare parkeerplaats. Het ontwerp werd geleverd door de Dienst der Publieke Werken. Op dat moment was daar als architect werkzaam Anna Clasina van Hattem. Zij ontwierp ook de Sporthallen Zuid op het IJsbaanpad, de Pedagogische Academie aan de Prinses Irenestraat en een aantal wooncomplexen aan bijvoorbeeld Beemsterstraat en Ingelandenweg. In december 1977 werd het politiebureau officieel geopend door de commissaris van de Koningin. Al daarvoor was een arrestante in een van cellen overleden. Het politiebureau werd een van de drukste in de stad; ze bestreek het uitgangsgebied tussen Amstel, Singelgracht, Rozengracht en Kostverlorenvaart. Het bureau werd tevens voorzien van een cellencomplex in het souterrain. Het gebouw kostte circa 8.000.000 gulden, een gezamenlijke investering van gemeente en rijk. Aan de buitengevel hangt een metershoge plastiek van Harry Karssen (1933-2004). In 1984 moest het gebouw tijdelijk dicht; er was een vlooienplaag. Gerard Toorenaar was enige tijd districtchef aan die bureau.

Brug 94
Brug 94

Brug 94 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug is gelegen over de Leidsegracht en vorm de verbinding tussen de Raamdwarsstraat (noord) en de kade van de Lijnbaansgracht (zuid). Ten noorden van de brug staat het gebouw en rijksmonument Leidsegracht 108 uit oude tijden, ten zuiden van de brug staat het moderne politiebureau Lijnbaansgracht uit de jaren zeventig. Er ligt hier al eeuwen een brug. Daniël Stalpaert tekende op zijn ontwerpkaart van 1662 hier al een brug. Het is onzeker of de brug er toen al lag, er is ten zuiden van de Leidsegracht dan bijna nog geen enkele bebouwing te zien. Stalpaert kon de ontwikkeling van de brug volgen, want hij was de bewoner van Leidsegracht 108, toen nog de woning van de stadsarchitect en werknemer van de Stadsmetseltuinen, die achter die woning lag. Op de kaart van Frederik de Wit van 1688 is bijna het gehele terrein tussen Leidsegracht en Amstel volgebouwd. De moderne geschiedenis begon in 1864. Toen werd het besluit genomen de houten brug voor 3800 gulden te vernieuwen; een jaar later ging een aannemer aan de slag. De huidige brug dateert vermoedelijk uit 1902. Op 17 februari van dat jaar werd aanbesteed Het vernieuwen van de brug no, 94 over de Leidschegracht aan de Lijnbaansgracht, met bijbehorende werken. In mei begonnen de werkzaamheden, waarbij al het verkeer, weg- en scheepvaart-, gestremd was; voetgangers konden over een noodbrug. Er kwam een ijzeren liggerbrug. In 1913 sneuvelde de brug bijna; er werd gesproken over demping van de Leidschegracht om er een hoofdverkeersweg van te maken. Het bleef bij plannen. De brug werd bij de vernieuwing niet verlaagd zoals andere bruggen in de stad. Ook bij latere herstelwerkzaamheden bleef de brug zijn oorspronkelijke hoogte en structuur behouden, ze werd dus bij hersteld niet vervangen door welfbrug, zoals elders in de stad. Toch stootte in 1938 een schipper van een zolderschuit nog zijn hoofd aan de balken van de brug; hij stortte in het water, werd gered, maar hield een schedelbasisfractuur aan het voorval over.