place

Sint-Joostkerk

Beschermd erfgoed in het Brussels Hoofdstedelijk GewestBouwwerk in Sint-Joost-ten-NodeKerkgebouw in het vicariaat BrusselNeobarokarchitectuur in België
Parochiekerk Sint Joost 1
Parochiekerk Sint Joost 1

De Sint-Joostkerk (ook: Sint-Judocuskerk; Frans: Église Saint-Josse) is een rooms-katholiek kerkgebouw te Sint-Joost-ten-Node, gelegen aan de Leuvensesteenweg 99. Het betreft een neobarok bouwwerk. De barokke stijl van de jezuïeten werd als uitgangspunt gekozen, in weerwil van de toen overheersende neogotiek. Reeds in 1864 waren er bouwwerkzaamheden onder architectuur van Frédéric Van der Rit. Het was Van Ysendyck die in 1867 de werkzaamheden voortzette. De rijk met frontons en dergelijke versierde voorgevel mondt uit in een vierkante klokkentoren. De zijaltaren van deze kerk zijn afkomstig van de voormalige Augustijnenkerk van Brussel.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Sint-Joostkerk (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Sint-Joostkerk
Sint-Jooststraat,

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Sint-JoostkerkLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 50.850277777778 ° E 4.3744444444444 °
placeToon op kaart

Adres

Église Saint-Josse - Sint-Joostkerk

Sint-Jooststraat
1210
België
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q3582154)
linkOpenStreetMap (239895036)

Parochiekerk Sint Joost 1
Parochiekerk Sint Joost 1
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Ateliers Mommen
Ateliers Mommen

De Établissements Mommen waren een merkwaardige combinatie van fabriek, groot- en kleinhandel van kunstenaarsmaterialen, tentoonstellingsruimten en kunstenaarsateliers in het Brussel van de 19de eeuw. Ook bekend als “Cité Mommen” of “Ateliers Mommen”. Aan de grondslag lag Félix Mommen, een Limburgse ebenist (fijnmeubelmaker) die zich specialiseerde in de productie en de verkoop van materialen voor beeldende kunstenaars. Het huis werd gesticht in 1853. De activiteiten van het Huis Mommen waren van zeer uiteenlopende aard: het bespannen van doekramen, maroufleren, inlijsten en fijnwrijven van verf. Naast de fabricatie van het traditionele kunstenaarsmateriaal, was het huis ook gespecialiseerd in de vervaardiging en voorbereiding van doeken voor panoramaschilderijen. Zo leverde het bv. materiaal voor het Bourbakipanorama van Edouard Castres, het Caïropanorama van Émile Wauters, het Congopanorama (1903) van Paul Mathieu en Alfred Bastien en het Panorama van de Slag aan de IJzer (1922) door A. Bastien. Het huis was in 1873 gevestigd in de Batterijstraat 32 en in 1875 verhuisde het naar de Liefdadigheidstraat 37. Vanaf 1874 liet Félix Mommen – in diverse fasen – daar een complex optrekken waar materiaal gefabriceerd en verkocht werd en waar kunstenaars zonder atelier konden werken en wonen. Vele Belgische kunstenaars uit de 19de eeuw zoals de schilders Fernand Allard l'Olivier, Léon Frédéric, Xavier Mellery, Constantin Meunier, Pierre Paulus, Jean Portaels, Eugène Verboeckhoven, Alfred Verwee, E.Wauters, Jean Colin, Rik Wouters, Félicien Rops, Henri Evenepoel, Theo Van Rysselberghe kwamen hier. De schrijver Emile Verhaeren heeft er ook verbleven. Félix Mommen zorgde er ook voor tentoonstellingsfaciliteiten en zo werden de Etablissements Mommen een ware ontmoetingsplaats van kunstenaars. Andere serviceformules van het huis waren: bewaaropslagplaatsen voor kunstwerken, professioneel inpakken aan huis en transporteren van kunstwerken naar tentoonstellingen. Na de dood van Félix Mommen in 1914 werden de activiteiten van de firma verder gezet. Rond 1950 veranderde de firmanaam in "Etablissements De Wandel"; de productie van doeken en verfkleuren werd volledig stilgelegd en men ging zich toeleggen op het vervaardigen van projectieschermen voor bioscopen. De firma bleef actief tot de jaren 1980, maar door de beperkte activiteiten werden bepaalde gebouwen verkocht. De ateliers daarentegen bleven veelal gebruikt worden door kunstenaars zoals M. Dutrieux, M. Vosch en P. Cordier. Het geheel werd beschermd als monument vanwege de historische en artistieke waarde. Na de eeuwwisseling was er sprake van een renovatie en de daaruit voortvloeiende hogere huurprijzen dreigde de kunstenaars te verjagen (beeldende kunstenaars, cineasten en dansers). In 2010 sloot de gemeente, eigenaar van de gebouwen sinds 2004, een samenwerkingsovereenkomst met de vzw Ateliers Mommen. De archieven van de Etablissements Mommen berusten in het Charlier Museum in Brussel.

Madouplein
Madouplein

Het Madouplein (Frans: Place Madou) is een plein in de Brusselse gemeente Sint-Joost-ten-Node. Het plein ligt aan de Kleine Ring van de Belgische hoofdstad en vormt daar de kruising met de Leuvensesteenweg, de Congresstraat en de IJzerenkruisstraat. Het is het westelijke eindpunt van de N2 die Brussel verbindt met de Nederlandse grens, vlak bij Maastricht. Oorspronkelijk werd de locatie aangeduid als Leuvensepoort. Het in 1877 bij het overlijden van de kunstenaar Jean-Baptiste Madou hernoemde plein bevindt zich op de overgang tussen de historische binnenstad (de Vijfhoek) en meer specifiek daarbinnen de wijk Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuw enerzijds en de volkse wijken van Sint-Joost anderzijds. Het Madouplein wordt gedomineerd door hedendaagse hoogbouw, waarin kantoren en winkelcentra onderdak vinden. Aan de noordoostelijke kant van het Madouplein staat de Madoutoren, het op zeven na hoogste gebouw van België. De toren huisvest het Directoraat-generaal Concurrentie van de Europese Commissie. Onder het plein ligt het metrostation Madou, dat bediend wordt door de ringlijnen 2 en 6. Voordat de huidige moderne kantoorgebouwen oprezen op het plein, was het een coherent geheel van bouwwerken uit de vroege jaren 1860. Architect Gédéon Bordiau realiseerde immers tussen 1861 en 1862 als eerste persoonlijke bouwproject een reeks kunstenaarsateliers in neorenaissancestijl op het Madouplein. De gevels waren op het Madouplein in exedra geschikt rond de ingang van de Leuvensesteenweg en creërden op deze wijze het ronde karakter van het plein. Het tijdschrift L'Illustration Européenne, uitgegeven van 1870 tot 1914, had zijn zetel op het plein. Op en bij het plein waren er in de jaren dertig twee toen gekende cinemazalen, Le Casino en Le Carrefour, beide eigendom van Boris Balachoff, stamvader van de Balachoff-familie die later ook actief bleef in het Belgisch cinemawezen. De wijk kende trouwens nog meerdere filmzalen, honderd meter verder langs de Leuvensesteenweg lagen nog Le Mirano en Le Marignan. Zo'n honderd meter ten noorden van het plein ligt het Gemeentehuis van Sint-Joost-ten-Node, zo'n honderdvijftig meter ten zuiden van het plein het Charliermuseum.