place

Galgenbrug

Brug in Amsterdam-Centrum
Bickersgracht
Bickersgracht

De Galgenbrug (brug 315) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug is gelegen tussen het Bickerseiland en het Prinseneiland. Ze werd aangelegd tussen 1625 (de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1625 laat de brug niet zien) en 1649 (de kaart van Joan Blaeu laat de brug wel zien). Op de kaart van Gerrit de Broen uit 1737 is een oorgatbrug te zien met de naam Galge Brug tussen de Galge Straat op Prince Eylandt en Kleine Bikkerstraat op Bikkers Eylandt; ze overspant de Bikkers Graft. De moderne geschiedenis van de brug begint rond juli 1881. Toen meldde de gemeente dat er gewerkt werd aan "het vernieuwen en vastmaken van de ophaalbrug no. 315 over de Bickersgracht", een werk dat gelijktijdig plaatsvond met het vernieuwen van de Sloterdijkbrug (brug 321) aan de andere kant van de Galgenstraat over de Prinseneilandsgracht. In september kon gemeld worden dat de Sloterdijkbrug gereed was en dat het hout voor de Galgenbrug ter plaatse was gebracht. De brug zou het iets langer dan veertig jaar uithouden. Toen werd geconstateerd dat de brug begon te rotten en het verkeer niet meer aan kon. Omdat de scheepvaart hier ter plaatse toch ook al gering werd, werd gekozen voor een vaste ijzeren liggerbrug. Even later werd hetzelfde geconstateerd voor de Sloterdijkbrug, maar die werd gespaard (en werd later een gemeentelijk monument). De Galgenbrug, toen met onder andere de Magere Brug al een van de zeldzame wipbruggen in Amsterdam, werd vervangen door een liggerbrug met tonnen breedflenzige balken, normaal profielbalken, hoekijzer, U-ijzer en plaatijzer afkomstig uit Rotterdam. De brug en de straat danken haar naam aan het uitzicht dat je van hier had op het galgenveld in Volewijck aan de overkant van het IJ. Al in 1662 probeerde men de straatnaam te wijzigen in Prinsendwarsstraat, maar het is nooit doorgevoerd. Het uitzicht op het galgenveld verdween overigens al snel, toen het Bickerseiland werd volgebouwd. Ook Dordrecht heeft om dezelfde reden een Galgenbrug, maar die kreeg als officiële naam Damiatebrug.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Galgenbrug (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Galgenbrug
Galgenbrug, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: GalgenbrugLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.3855 ° E 4.8883333333333 °
placeToon op kaart

Adres

Galgenbrug
1013 LL Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q47494115)
linkOpenStreetMap (74079383)

Bickersgracht
Bickersgracht
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Scheepswerf De Nachtegaal
Scheepswerf De Nachtegaal

Scheepswerf De Nachtegaal was een van de ongeveer 10 scheepswerven die sinds de 17e eeuw waren gevestigd op het Bickerseiland, een van de Westelijke Eilanden (Amsterdam). De werf was gelegen aan de Grote Bickersstraat aan het Westerdok. Wicher Hooite Meursing (1802-1847) was herenboer in Hoogezand. Voor zijn drie zonen (Wicher, Emmo en Aalrik) kocht hij van Jan Goedkoop een verwaarloosde werf in Nieuwendam. Emmo ging al gauw terug naar Groningen en in 1847 erfden Wicher en Aalrik de werf in Nieuwendam. Samen kochten zij in 1850 werf De Nachtegaal van Jan Goedkoop en in 1857 de werf Concordia in Oostenburg, de latere werf Seijmonsbergen. In 1874 is de firma W. en A.H. Meursing gesplitst. Wicher Meursing werd eigenaar van De Nachtegaal, Aalrik Meursing van de werf in Nieuwendam, Concordia werd verkocht. De oudste zoon van Wicher, de 27-jarige Jan Frederik Meursing was al werkzaam op de werf en nam in 1882 de leiding geheel over. Tussen 1850 en 1890 zijn vele grote zeilschepen, voornamelijk clippers, op De Nachtegaal van stapel gelopen. In de tweede helft van de 19e eeuw sloot de ene na de andere werf op het Bickerseiland zijn poort. Jan Frederik Meursing bouwde op De Nachtegaal nog verscheidene kleinere schepen, zoals plezierjachten, en breidde zijn activiteiten uit met machinebouw. In 1900 verwierf de werf een opdracht van Rijkswaterstaat voor de bouw van een stoomijsbreker, de Christiaan Brunings. In 1908 is werf De Nachtegaal gesloten.

Drieharingenbrug
Drieharingenbrug

De Drieharingenbrug (brug 320) is een dubbele ophaalbrug in Amsterdam-Centrum. De brug vormt de verbinding tussen het Realeneiland en het Prinseneiland en overspant daarbij de Realengracht. Ze ligt zuidwaarts in het verlengde van de Vierwindendwarsstraat en leidt naar de straat Prinseneiland. Ten oosten van de brug ligt de Zandhoeksbrug met hetzelfde uiterlijk. Rondom de brug staat een aantal rijksmonumenten, maar in de buurt is ook (relatieve) nieuwbouw aanwezig. De brug zelf is noch gemeentelijk noch rijksmonument, ze is daarvoor te jong. Direct ten zuidoosten van de brug heeft kunstenaar Ans Markus haar atelier en expositieruimte. Er ligt hier al eeuwen een brug. Zodra het Realen- en Prinseneiland op de kaart verschenen, tekende de plattegrondmaker hier een brug in. Balthasar Florisz. van Berckenrode was in 1625 de eerste. Hij tekende een dubbele houten ophaalbrug in, gedragen door houten jukken. Die brug zou negen doorvaarten hebben gehad. Er moest een beweegbare brug komen want er was hier nog veel scheepvaart, getuige de vele schepen, die Van Berckenrode eveneens intekende. Bovendien lagen op het Realeneiland een aantal scheepswerven. Ook Gerrit de Broen tekende op zijn kaart in 1737 hier een dubbele ophaalbrug in en schreef daarbij de naam Vliegende Brug over de Realen Graft. De Broen tekende hier in het geheel geen schepen meer in, ook de werven zijn verdwenen, wel staan er pakhuizen. De naam van de brug zou verwijzen naar het feit dat deze brug sneller open- en dichtging dan de nabijgelegen bruggen (vliegensvlug). In 1858 werd er in de gemeenteraad voorstellen gedaan voor het amoveren (slopen) van deze brug en de Karseboomsbrug. De laatste verdween inderdaad uit het straatbeeld, maar de Drieharingenbrug bleef bewaard, het aantal stemmen tegen slopen was groter dan voor. Dat de scheepvaart afnam was voor de gemeente Amsterdam reden om bij renovatie niet weer te kiezen voor een ophaalbrug, maar een vlotbrug, in de volksmond Kippebruggetje. De aanbesteding vond plaats in juli 1859. Aannemers moesten contact opnemen met Bastiaan de Greef van de Publieke Werken voor informatie. Het maakte deel uit van een pakket van het vernieuwen van vier houten bruggen, te weten brug 338, brug 339 en brug 342. De vlotbrug was een oplossing voor overspanning van brede waterwegen, ervaring had men opgedaan met dat soort type bruggen in het Noordhollandsch Kanaal. Die brug lag er niet lang. In 1893 werd geconstateerd dat de brug versleten was; er werd geld vrijgemaakt voor vernieuwing. In maart 1894 werden nog herstelwerkzaamheden verricht, maar in november 1894 moest de brug toch in haar geheel vernieuwd worden. Vanaf 5 november begonnen de werkzaamheden. Deze vaste brug bestond uit ijzeren liggers en hout. Omdat de brug laag over het water lag en dus steile hellingen naar de oevers kende, bleef de naam Kippenbruggetje gehandhaafd. Het was geen succes, want die brug moest alweer in 1922 vervangen worden. Er kwam een stalen parallelligger. Deze brug lag op normaal straatniveau boven het water en was alleen betreedbaar via een stenen opstapje. Auto- en fietsverkeer waren hier kennelijk nihil. In de jaren tachtig werd hier teruggerestaureerd. De Publieke Werken had weer ervaring omgedaan met het bouwen van dubbele ophaalbruggen (ze waren een tijd uit de mode), zoals bij de Magere Brug. Bij de Westelijke Eiland kwamen drie nieuwe “oude” bruggen, de Drieharingenbrug, de Petemayenbrug en de Zandhoeksbrug. De Drieharingenbrug werd in 1983 vernieuwd. Zij week af van de Petemayen-en Zandhoeksbrug: er mochten alleen voetgangers en fietsers over; ze is dus stukken smaller (je kan net met zijn tweeën naast elkaar lopend over de brug). ze heeft houten brugdeuren ze heeft enkelvoudige balanspriemen het contragewicht is afgestemd op de brug, net zo smal de naamplaat is niet in ijzer in de balustraden verwerkt, maar boven in de hameipoort De brug kent dan drie doorvaarten, de landhoofden staan dus diep het water in. De brug dankt haar naam aan een gevelsteen in het 18e-eeuwse pand Vierwindendwarsstraat 1 (sinds 1970 een rijksmonument nummer 5861); een gevelsteen met drie haringen. In die gevelsteen zijn drie gekroonde haringen te zien. De scheepstimmerman Haring Booy kocht het etablissement (huis, woonhuisjes en pakhuis) op 25 januari 1779 uit de erfenis van distilleerder Jan Verwey, die het hoekhuis "Drie gekroonde haringen" in 1740 had gekocht. De naam van de brug was toen ook al in gebruik als aanduiding voor het gebouw.

Reus van Bickerseiland
Reus van Bickerseiland

De Reus van Bickerseiland is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. De maker van het oorspronkelijke beeld is niet bekend (anoniem, wellicht een scheepstimmerman), maar de afbeelding is eeuwenoud. Het beeld staat op het Bickerseiland vernoemd naar Jan Bicker. Deze Jan Bicker was zowel koopman, reden, scheepsbouwer en burgemeester in Amsterdam. Hij kocht in 1631 ten noordwesten van Amsterdam een eiland, dat uitzicht had over het IJ. Op het eiland bouwde hij zijn huis met toren, zodat hij zijn vertrekkende en aankomende schepen op het IJ in de gaten kon houden. Boven de ingang van het woonhuis stond een beeldhouwwerk dat vermoedelijk de god Mars (met speer, schild en helm) voorstelt. Een tekening uit 1647 geeft het beeld weer. Bicker kon er maar kort van genieten; hij overleed in 1653; de toren werd rond 1700 afgebroken. Het beeld kreeg haar naam toen het na afbraak van de toren werd geplaatst op scheepswerf De Reus, dat werkte onder het motto: Geen karwei is ons te machtig; geen vraagstuk, waarvoor wij uit de weg staan In 1850 gaat De Reus over in handen van Machinefabriek H.K. Jonker en Zoon (verantwoordelijk voor het ijzerwerk voor het Paleis op de Dam). (Aankomend) burgemeester Cornelis Fock, verknocht aan het beeld, maakte een afspraak met de eigenaar Jonker om het beeld te behouden, hetgeen geschiedt. Als het beeld drie eeuwen oud is, bevindt het zich in slechte staat (binnenkant is vermolmd). Er volgt een opdracht een replica te maken en deze werd gehakt door een voormalig scheepstimmerman, die bij Jonker had gewerkt. Wanneer het replica op 2 augustus 1951 onthuld wordt, komt burgemeester Arnold d'Ailly naar Bickerseiland; het staat dan op de puntgevel van Grote Bickerstraat 2-4. Wanneer Jonker & Zoon het Bickerseiland in 1972 verlaat, verdwijnt ook het beeld; Jonker neemt het mee naar Alicante. Buurtbewoners missen het beeld en gingen in de jaren negentig op zoek. Na tien jaar zoeken bleek het beeld zich bij een van de nakomelingen van Jonker te bevinden; die nakomeling woont in Canada. Deze nakomeling schonk rond 2005 het beeld aan de bewoners van het eiland, maar het transport ging niet rechtstreeks. Via scheepvaart belandde het op de Canarische Eilanden, vanaf daar verzorgde Koninklijke Saan voor het transport. Daarna spanden Woningstichting De Key, Stadsdeel Centrum en de bewoners zich in om een plek te vinden voor plaatsing. In 2011 werd het (terug)geplaatst en opnieuw komt er een burgemeester aan te pas; Eberhard van der Laan komt op 6 juli naar het eiland. Twee jaar later vindt een restauratie plaats, waarbij kunstenaar Egon Schrama (atelier in Grote Bickersstraat 17) een nieuwe sokkel maakt, op zich een kunstwerk. Uit staal is een gedicht gefreesd of gestanst dat Jan Witte voor deze reus schreef. Het staat vanaf dan op een pleintje op de kruising Touwslagerstraat en Hollandse Tuin aan het Westerdok.

Eilandsbrug
Eilandsbrug

De Eilandsbrug was een brug in Amsterdam-Centrum. Ze vormde de verbinding tussen het Bickerseiland en de Haarlemmer Houttuinen. Ze overspande daarbij de Eilandsgracht. De Eilandsgracht scheidde de Westelijke Eilanden van het vasteland van Amsterdam. De Eilandsbrug dateert al vanaf het begin van de aanleg van die eilanden, die plaats vond tussen 1599 (Pieter Bast tekende ze nog niet op een plattegrond) en 1625 (Balthasar Florisz. van Berckenrode tekende ze wel). De brug was overigens nog niet in de planning opgenomen van Lucas Jansz Sinck uit 1610, waarop eigenlijk alleen de Eenhoornsluis is ingetekend. Die derde uitleg vond plaats in de periode 1610 tot 1615. Op de kaart van Van Berckenrode is er op het Bickerseiland nog geen enkel bouwwerk te zien. Een bijgewerkte kaart uit 1647 laat zien dat er flink gebouwd werd; bijna het gehele eiland staat vol met panden en scheepswerfjes aan de oevers van het IJ (Westerdokseiland zou pas veel later aangelegd worden). De brug wordt omschreven in Beschrijvinge der stadt Amsterdam door Casparus Commelin uit 1693, als zijnde de plaats van de brandspuit voor de eilanden. Op kaarten tot en met die van Gerrit de Broen uit 1737 is steeds een oorgatbrug te zien; De Broen noemde de brug "Eylands Brug", de gracht "Eylands Graft" en de bijbehorende kade "Hout Tuynen". De oorgatbrug werd in het midden van de 19e eeuw vervangen. Op een prent van Gerrit Lamberts is namelijk nog de oorgatbrug te zien (datering 1815-1850), terwijl als Pieter Oosterhuis rond 1860 hier een foto neemt, er een dubbele houten ophaalbrug te zien is. Die brug werd in diezelfde periode vastgelegd door Jacob Olie, die hier aan de Zandhoek woonde. De brug is van het type wipbrug, dat heden ten dage nog te zien is in de vorm van de Sloterdijkerbrug, maar dan zonder de metalen steunen. Deze brug sneuvelt als er in de periode de jaren zeventig van de 19e eeuw als het boogviaduct wordt gebouwd tussen het Station Willemspoort en het noodstation Station Amsterdam Westerdok; er kwam een vaste brug voor in de plaats. Voor de aanleg was het noodzakelijk dat een deel van de Eilandsgracht gedempt werd. Rond 1920 kon ook die brug weg, de Eilandsgracht tussen de Teertuinen en het Bickerseiland werd toen geheel gedempt. De Eilandskerk, bijna levensgezel van de brug, zou het nog tot 1950 uithouden. De brug droeg nummer 312 zoals op de foto van Jacob Olie te zien is; dit nummer werd later hergebruikt voor een brug in de Stoombootweg in Amsterdam-Noord.

Zandhoeksbrug
Zandhoeksbrug

De Zandhoeksbrug (brug 316) is een dubbele ophaalbrug in Amsterdam-Centrum. Ze overspant de Realengracht, waar zij verbinding heeft met het Westerdok. Aan de noordelijke kant van de brug ligt het Realeneiland met de noordelijke kade van de Realengracht en Zandhoek, de westelijke kade van het Westerdok. Aan de zuidkant ligt het Bickerseiland met de Grote Bickersstraat. De Zandhoeksbrug en Zandhoek zijn vernoemd naar de zandmarkt die hier in het verleden heeft plaatsgevonden (het Bickerseiland stond vol met pakhuizen). De gevelwand van Zandhoek bestaat op twee gebouwen na geheel uit rijksmonumenten; de brug kan (nog) geen monument zijn, ze is te jong. De eerste brug alhier dateert van tussen 1599 (op de kaart van Pieter Bast zijn de Westelijke Eilanden nog niet ingetekend) en 1625 (op de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode is een deel van de Westelijke Eilanden wel ingetekend). Van Berckenrode tekende ter plaatse een dubbele ophaalbrug in, want er was hier nog scheepvaart (het Westerdok bestond nog niet). Ook Gerrit de Broen tekende op zijn kaart uit 1737 een dubbele ophaalbrug en vermeldde daarbij ook haar naam "Sandthoeks Brug" in de "Sandt hoek" over de "Realen Graft". De moderne geschiedenis begint hier in 1895 als de gemeente Amsterdam besluit de dubbele houten ophaalbrug vervangen wordt door een ijzeren exemplaar; in 1897 begonnen de werkzaamheden, in juli waren ze klaar. Men had toen het idee dat het toepassen van ijzer voor hameipoort, de balans en liggers een besparing zou opleveren (ten opzichte van een houten brug), de brug werd enkele maanden na opening vastgelegd door Jacob Olie. In 1910 kreeg de brug een koninklijk tintje toen koningin Wilhelmina met haar gevolg de brug overtrok en de toen de eenjarige prinses Juliana aan de Oranjevereniging uit de wijk toonde. Na 35 jaar was de brug op en werd het geheel opnieuw vervangen (1930) om de brug klaar te maken voor de belasting door het almaar zwaarder wordend vervoer. Ze werd aangepast voor voertuigen tot 5,5 ton. In maart 1953 zakte de Zandhoeksbrug toch in elkaar. Ondanks haar maximale belasting van 5,5 ton reed er vrachtauto van 13 ton met 20 ton ijzer over en die liet de brugdelen door spatkracht meters zakken. De borgkettingen voorkwamen dat de brugdelen de hameipoorten en al omver trokken. Door het inschakelen van een drijvende bok wist men te voorkomen dat de brug en last verloren ging; de brug was echter dermate beschadigd dat ze vernieuwd moest worden. De vrachtauto werd in beslag genomen. Het bleek daarbij dat hier "driemaal is scheepsrecht" gold, de auto bleek al twee keer de brug met eenzelfde last gewoon gepasseerd te zijn. In 1974 wilde de gemeente de bruggen in deze buurt in hun oude staat terug te brengen. Omdat een hele serie van dit soort bruggen voor onderhoud aan de beurt was, had de afdeling Publieke Werken weer ervaring met dit soort bruggen gekregen en (zie herstel van de Magere Brug) kon ze aan de slag gaan. Er moest nog wel 9 jaar gewacht worden voordat deze brug opgeleverd kon worden. Er kwamen hameipoorten van massief hout, de houten balansen en brugdelen werden wel versterkt met stalen balken. Alles geplaatst tussen landhoofden van gewapend beton. Vanwege bouwactiviteiten in de buurt werd de brug in december 2004 voorzien van stalen onderslagbalken onder de vallen om een ramp zoals in 1953 te voorkomen. In 2008 was de bouwwoede weer verdwenen en werden die balken bij onderhoud weer verwijderd.