place

Reus van Bickerseiland

Beeld in Amsterdam-Centrum
2021 Reus van Bickerseiland, Asd (1)
2021 Reus van Bickerseiland, Asd (1)

De Reus van Bickerseiland is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. De maker van het oorspronkelijke beeld is niet bekend (anoniem, wellicht een scheepstimmerman), maar de afbeelding is eeuwenoud. Het beeld staat op het Bickerseiland vernoemd naar Jan Bicker. Deze Jan Bicker was zowel koopman, reden, scheepsbouwer en burgemeester in Amsterdam. Hij kocht in 1631 ten noordwesten van Amsterdam een eiland, dat uitzicht had over het IJ. Op het eiland bouwde hij zijn huis met toren, zodat hij zijn vertrekkende en aankomende schepen op het IJ in de gaten kon houden. Boven de ingang van het woonhuis stond een beeldhouwwerk dat vermoedelijk de god Mars (met speer, schild en helm) voorstelt. Een tekening uit 1647 geeft het beeld weer. Bicker kon er maar kort van genieten; hij overleed in 1653; de toren werd rond 1700 afgebroken. Het beeld kreeg haar naam toen het na afbraak van de toren werd geplaatst op scheepswerf De Reus, dat werkte onder het motto: Geen karwei is ons te machtig; geen vraagstuk, waarvoor wij uit de weg staan In 1850 gaat De Reus over in handen van Machinefabriek H.K. Jonker en Zoon (verantwoordelijk voor het ijzerwerk voor het Paleis op de Dam). (Aankomend) burgemeester Cornelis Fock, verknocht aan het beeld, maakte een afspraak met de eigenaar Jonker om het beeld te behouden, hetgeen geschiedt. Als het beeld drie eeuwen oud is, bevindt het zich in slechte staat (binnenkant is vermolmd). Er volgt een opdracht een replica te maken en deze werd gehakt door een voormalig scheepstimmerman, die bij Jonker had gewerkt. Wanneer het replica op 2 augustus 1951 onthuld wordt, komt burgemeester Arnold d'Ailly naar Bickerseiland; het staat dan op de puntgevel van Grote Bickerstraat 2-4. Wanneer Jonker & Zoon het Bickerseiland in 1972 verlaat, verdwijnt ook het beeld; Jonker neemt het mee naar Alicante. Buurtbewoners missen het beeld en gingen in de jaren negentig op zoek. Na tien jaar zoeken bleek het beeld zich bij een van de nakomelingen van Jonker te bevinden; die nakomeling woont in Canada. Deze nakomeling schonk rond 2005 het beeld aan de bewoners van het eiland, maar het transport ging niet rechtstreeks. Via scheepvaart belandde het op de Canarische Eilanden, vanaf daar verzorgde Koninklijke Saan voor het transport. Daarna spanden Woningstichting De Key, Stadsdeel Centrum en de bewoners zich in om een plek te vinden voor plaatsing. In 2011 werd het (terug)geplaatst en opnieuw komt er een burgemeester aan te pas; Eberhard van der Laan komt op 6 juli naar het eiland. Twee jaar later vindt een restauratie plaats, waarbij kunstenaar Egon Schrama (atelier in Grote Bickersstraat 17) een nieuwe sokkel maakt, op zich een kunstwerk. Uit staal is een gedicht gefreesd of gestanst dat Jan Witte voor deze reus schreef. Het staat vanaf dan op een pleintje op de kruising Touwslagerstraat en Hollandse Tuin aan het Westerdok.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Reus van Bickerseiland (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Reus van Bickerseiland
Hollandse Tuin, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Reus van BickerseilandLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.384880555556 ° E 4.8902888888889 °
placeToon op kaart

Adres

De Reus van Bickerseiland sinds 1647

Hollandse Tuin
1013 DN Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q108461651)
linkOpenStreetMap (8372263774)

2021 Reus van Bickerseiland, Asd (1)
2021 Reus van Bickerseiland, Asd (1)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Scheepswerf De Nachtegaal
Scheepswerf De Nachtegaal

Scheepswerf De Nachtegaal was een van de ongeveer 10 scheepswerven die sinds de 17e eeuw waren gevestigd op het Bickerseiland, een van de Westelijke Eilanden (Amsterdam). De werf was gelegen aan de Grote Bickersstraat aan het Westerdok. Wicher Hooite Meursing (1802-1847) was herenboer in Hoogezand. Voor zijn drie zonen (Wicher, Emmo en Aalrik) kocht hij van Jan Goedkoop een verwaarloosde werf in Nieuwendam. Emmo ging al gauw terug naar Groningen en in 1847 erfden Wicher en Aalrik de werf in Nieuwendam. Samen kochten zij in 1850 werf De Nachtegaal van Jan Goedkoop en in 1857 de werf Concordia in Oostenburg, de latere werf Seijmonsbergen. In 1874 is de firma W. en A.H. Meursing gesplitst. Wicher Meursing werd eigenaar van De Nachtegaal, Aalrik Meursing van de werf in Nieuwendam, Concordia werd verkocht. De oudste zoon van Wicher, de 27-jarige Jan Frederik Meursing was al werkzaam op de werf en nam in 1882 de leiding geheel over. Tussen 1850 en 1890 zijn vele grote zeilschepen, voornamelijk clippers, op De Nachtegaal van stapel gelopen. In de tweede helft van de 19e eeuw sloot de ene na de andere werf op het Bickerseiland zijn poort. Jan Frederik Meursing bouwde op De Nachtegaal nog verscheidene kleinere schepen, zoals plezierjachten, en breidde zijn activiteiten uit met machinebouw. In 1900 verwierf de werf een opdracht van Rijkswaterstaat voor de bouw van een stoomijsbreker, de Christiaan Brunings. In 1908 is werf De Nachtegaal gesloten.

Omgevallen boom
Omgevallen boom

Omgevallen boom is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Pieter Engels en Shlomo Korén kwamen in hun tweede samenwerking tijdens een sanering van de wijk Bickerseiland in 1983 met een kunstwerk, dat bestaat uit wat op een uitgezaagde holle boom lijkt. De buurtbewoners zagen dat er niet in en noemden het steevast de Walvis. Het kunstwerk van zwart graniet ligt op de westoever van het Westerdok, Hollandse Tuin genoemd. De boomvorm is het best zichtbaar als men van het noorden naar het zuiden kijkt; de walvisvorm is voornamelijk zichtbaar voor bewoners van de oostoever van het Westerdok. Het kunstwerk bestaat uit een tien centimeter dikke granieten plaat, waarvan een deel (halve kruin, halve stam) uitgezaagd is en vervolgens in een hoek geplaatst ten opzichte van die plaat. De bovenzijde van die plaat, waarin wolken reflecteren, is gepolijst; de onderzijde, met de glinsterende reflectering van water, grof. Het kunstwerk is voorzien van een klein fonteintje, dat water uit het Westerdok oppompt naar een watervliesje, waarin het water ook weer terugstroomt. In de bodem zijn de namen van de kunstenaars verwerkt in een kleine plaquette (Engels 1983 Koren). Volgens Engels heeft de gemeente het kunstwerk later voorzien van lichtpunten zonder de kunstenaars te raadplegen. De titel Omgevallen boom voert terug op de eerste versie van het beeld. Dat zou bestaan uit een fontein die water spuit in de vorm van een boom. Het was technisch niet haalbaar, waarna dit walvisachtige beeld werd geplaatst, maar de titel werd ongewijzigd overgenomen.

Eilandsbrug
Eilandsbrug

De Eilandsbrug was een brug in Amsterdam-Centrum. Ze vormde de verbinding tussen het Bickerseiland en de Haarlemmer Houttuinen. Ze overspande daarbij de Eilandsgracht. De Eilandsgracht scheidde de Westelijke Eilanden van het vasteland van Amsterdam. De Eilandsbrug dateert al vanaf het begin van de aanleg van die eilanden, die plaats vond tussen 1599 (Pieter Bast tekende ze nog niet op een plattegrond) en 1625 (Balthasar Florisz. van Berckenrode tekende ze wel). De brug was overigens nog niet in de planning opgenomen van Lucas Jansz Sinck uit 1610, waarop eigenlijk alleen de Eenhoornsluis is ingetekend. Die derde uitleg vond plaats in de periode 1610 tot 1615. Op de kaart van Van Berckenrode is er op het Bickerseiland nog geen enkel bouwwerk te zien. Een bijgewerkte kaart uit 1647 laat zien dat er flink gebouwd werd; bijna het gehele eiland staat vol met panden en scheepswerfjes aan de oevers van het IJ (Westerdokseiland zou pas veel later aangelegd worden). De brug wordt omschreven in Beschrijvinge der stadt Amsterdam door Casparus Commelin uit 1693, als zijnde de plaats van de brandspuit voor de eilanden. Op kaarten tot en met die van Gerrit de Broen uit 1737 is steeds een oorgatbrug te zien; De Broen noemde de brug "Eylands Brug", de gracht "Eylands Graft" en de bijbehorende kade "Hout Tuynen". De oorgatbrug werd in het midden van de 19e eeuw vervangen. Op een prent van Gerrit Lamberts is namelijk nog de oorgatbrug te zien (datering 1815-1850), terwijl als Pieter Oosterhuis rond 1860 hier een foto neemt, er een dubbele houten ophaalbrug te zien is. Die brug werd in diezelfde periode vastgelegd door Jacob Olie, die hier aan de Zandhoek woonde. De brug is van het type wipbrug, dat heden ten dage nog te zien is in de vorm van de Sloterdijkerbrug, maar dan zonder de metalen steunen. Deze brug sneuvelt als er in de periode de jaren zeventig van de 19e eeuw als het boogviaduct wordt gebouwd tussen het Station Willemspoort en het noodstation Station Amsterdam Westerdok; er kwam een vaste brug voor in de plaats. Voor de aanleg was het noodzakelijk dat een deel van de Eilandsgracht gedempt werd. Rond 1920 kon ook die brug weg, de Eilandsgracht tussen de Teertuinen en het Bickerseiland werd toen geheel gedempt. De Eilandskerk, bijna levensgezel van de brug, zou het nog tot 1950 uithouden. De brug droeg nummer 312 zoals op de foto van Jacob Olie te zien is; dit nummer werd later hergebruikt voor een brug in de Stoombootweg in Amsterdam-Noord.

Galgenbrug
Galgenbrug

De Galgenbrug (brug 315) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug is gelegen tussen het Bickerseiland en het Prinseneiland. Ze werd aangelegd tussen 1625 (de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1625 laat de brug niet zien) en 1649 (de kaart van Joan Blaeu laat de brug wel zien). Op de kaart van Gerrit de Broen uit 1737 is een oorgatbrug te zien met de naam Galge Brug tussen de Galge Straat op Prince Eylandt en Kleine Bikkerstraat op Bikkers Eylandt; ze overspant de Bikkers Graft. De moderne geschiedenis van de brug begint rond juli 1881. Toen meldde de gemeente dat er gewerkt werd aan "het vernieuwen en vastmaken van de ophaalbrug no. 315 over de Bickersgracht", een werk dat gelijktijdig plaatsvond met het vernieuwen van de Sloterdijkbrug (brug 321) aan de andere kant van de Galgenstraat over de Prinseneilandsgracht. In september kon gemeld worden dat de Sloterdijkbrug gereed was en dat het hout voor de Galgenbrug ter plaatse was gebracht. De brug zou het iets langer dan veertig jaar uithouden. Toen werd geconstateerd dat de brug begon te rotten en het verkeer niet meer aan kon. Omdat de scheepvaart hier ter plaatse toch ook al gering werd, werd gekozen voor een vaste ijzeren liggerbrug. Even later werd hetzelfde geconstateerd voor de Sloterdijkbrug, maar die werd gespaard (en werd later een gemeentelijk monument). De Galgenbrug, toen met onder andere de Magere Brug al een van de zeldzame wipbruggen in Amsterdam, werd vervangen door een liggerbrug met tonnen breedflenzige balken, normaal profielbalken, hoekijzer, U-ijzer en plaatijzer afkomstig uit Rotterdam. De brug en de straat danken haar naam aan het uitzicht dat je van hier had op het galgenveld in Volewijck aan de overkant van het IJ. Al in 1662 probeerde men de straatnaam te wijzigen in Prinsendwarsstraat, maar het is nooit doorgevoerd. Het uitzicht op het galgenveld verdween overigens al snel, toen het Bickerseiland werd volgebouwd. Ook Dordrecht heeft om dezelfde reden een Galgenbrug, maar die kreeg als officiële naam Damiatebrug.

Fotokijkers
Fotokijkers

Fotokijkers of Viewers is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Het is het werk van de kunstenaar Robin van 't Haar, die in zijn werk veelal mensen afbeeldde in hun stedelijke omgeving. Hij was van mening dat die omgeving (open ruimte) de mens beïnvloedde en daardoor invloed had op het gedrag van diezelfde mens. Van 't Haar maakte de fotokijkers rond 2008 als een tijdelijk project dat plek kreeg op het Kadijksplein, deze kade van de Schippersgracht, voor het Zeemanshuis. Volgens Jan Pieter Ekker van de kunstredactie van Het Parool (2023) waren er toen drie lichtblauwe trommels op zuiltjes, waarin foto’s te zien waren die Van 't Haar eerder in de omgeving had gemaakt. Hetzelfde artikel maakt melding van: een trommel met afbeeldingen van vrouwen die over het plein lopen een trommel met afbeeldingen van mannen, die voor zich uit staren een trommel met afbeeldingen fietsende toeristen. Dit past geheel in de hierboven omschreven gedachtegang van de kunstenaar. Na de beoogde periode verdwenen de trommels uit het straatbeeld om een aantal jaren op de duiken op het heringerichte Westerdoksplein. Opnieuw staan de trommels (nu twee) aan de waterkant. Van 't Haar keek hier ook naar de omgeving, maar richtte zich nu op “slechts” twee hoofdpersonen; zijn echtgenote en een vriendin die zijn afgebeeld op foto’s in de trommels die je deels zelf door draaibewegingen naar voren moet halen. Kijken in de kijkers levert een desoriënterend indruk op van de omgeving. Je staat namelijk zelf in de omgeving waarvan je op hetzelfde moment foto’s bekijkt, maar dan net van een ander gezichtspunt. Ekker omschreef de foto’s in één van de trommels als een serie waarbij er vanaf Amsterdam-Noord steeds wordt ingezoomd naar het Westerdok, waarbij je uiteindelijk uitkomt bij de trommel zelf. De trommels staan er overigens onopvallend bij, zodat bij bezoek geconstateerd werd, dat er nauwelijks gebruik van gemaakt wordt. Ook een tegel met toelichting, zoals elders, zou geen overbodige luxe zijn, aldus Ekker.

Zandhoeksbrug
Zandhoeksbrug

De Zandhoeksbrug (brug 316) is een dubbele ophaalbrug in Amsterdam-Centrum. Ze overspant de Realengracht, waar zij verbinding heeft met het Westerdok. Aan de noordelijke kant van de brug ligt het Realeneiland met de noordelijke kade van de Realengracht en Zandhoek, de westelijke kade van het Westerdok. Aan de zuidkant ligt het Bickerseiland met de Grote Bickersstraat. De Zandhoeksbrug en Zandhoek zijn vernoemd naar de zandmarkt die hier in het verleden heeft plaatsgevonden (het Bickerseiland stond vol met pakhuizen). De gevelwand van Zandhoek bestaat op twee gebouwen na geheel uit rijksmonumenten; de brug kan (nog) geen monument zijn, ze is te jong. De eerste brug alhier dateert van tussen 1599 (op de kaart van Pieter Bast zijn de Westelijke Eilanden nog niet ingetekend) en 1625 (op de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode is een deel van de Westelijke Eilanden wel ingetekend). Van Berckenrode tekende ter plaatse een dubbele ophaalbrug in, want er was hier nog scheepvaart (het Westerdok bestond nog niet). Ook Gerrit de Broen tekende op zijn kaart uit 1737 een dubbele ophaalbrug en vermeldde daarbij ook haar naam "Sandthoeks Brug" in de "Sandt hoek" over de "Realen Graft". De moderne geschiedenis begint hier in 1895 als de gemeente Amsterdam besluit de dubbele houten ophaalbrug vervangen wordt door een ijzeren exemplaar; in 1897 begonnen de werkzaamheden, in juli waren ze klaar. Men had toen het idee dat het toepassen van ijzer voor hameipoort, de balans en liggers een besparing zou opleveren (ten opzichte van een houten brug), de brug werd enkele maanden na opening vastgelegd door Jacob Olie. In 1910 kreeg de brug een koninklijk tintje toen koningin Wilhelmina met haar gevolg de brug overtrok en de toen de eenjarige prinses Juliana aan de Oranjevereniging uit de wijk toonde. Na 35 jaar was de brug op en werd het geheel opnieuw vervangen (1930) om de brug klaar te maken voor de belasting door het almaar zwaarder wordend vervoer. Ze werd aangepast voor voertuigen tot 5,5 ton. In maart 1953 zakte de Zandhoeksbrug toch in elkaar. Ondanks haar maximale belasting van 5,5 ton reed er vrachtauto van 13 ton met 20 ton ijzer over en die liet de brugdelen door spatkracht meters zakken. De borgkettingen voorkwamen dat de brugdelen de hameipoorten en al omver trokken. Door het inschakelen van een drijvende bok wist men te voorkomen dat de brug en last verloren ging; de brug was echter dermate beschadigd dat ze vernieuwd moest worden. De vrachtauto werd in beslag genomen. Het bleek daarbij dat hier "driemaal is scheepsrecht" gold, de auto bleek al twee keer de brug met eenzelfde last gewoon gepasseerd te zijn. In 1974 wilde de gemeente de bruggen in deze buurt in hun oude staat terug te brengen. Omdat een hele serie van dit soort bruggen voor onderhoud aan de beurt was, had de afdeling Publieke Werken weer ervaring met dit soort bruggen gekregen en (zie herstel van de Magere Brug) kon ze aan de slag gaan. Er moest nog wel 9 jaar gewacht worden voordat deze brug opgeleverd kon worden. Er kwamen hameipoorten van massief hout, de houten balansen en brugdelen werden wel versterkt met stalen balken. Alles geplaatst tussen landhoofden van gewapend beton. Vanwege bouwactiviteiten in de buurt werd de brug in december 2004 voorzien van stalen onderslagbalken onder de vallen om een ramp zoals in 1953 te voorkomen. In 2008 was de bouwwoede weer verdwenen en werden die balken bij onderhoud weer verwijderd.