place

Walk on water (Carla Bogaards)

Beeld in Amsterdam-Centrum
Fragment uit het gedicht Walk on Water van Carla Bogaards, Hollandse Tuin, foto 2
Fragment uit het gedicht Walk on Water van Carla Bogaards, Hollandse Tuin, foto 2

Walk on water is een kunstproject in Amsterdam-Centrum. Het artistiek kunstwerk vloeide voort uit een project Amsterdam krijgt haar dichters terug (2006) van gemeente Amsterdam. Daartoe werd een deel van het gedicht Walk on water uit de bundel God bewogen van Carla Bogaards door een steenhouwer woord voor woord in granieten (volgens Kunstwacht) of marmeren (volgens Carla Bogaards) plaatjes gegraveerd. De letters werden voorzien van een lichtgevende oranje verf, waardoor ze duidelijk leesbaar werden. De plaatjes werden hufterproof verzonken in een grofkorrelige structuur aangebracht op een bakstenen kademuur. Die kademuur maakt deel uit van Hollandse Tuin; de westelijke kade van het Westerdok. Bogaards woont en werkt in die buurt. De tekst luidt:Er was eens een man zijn hart beklemd door twee handen van droefheid. Hij keek uit over het dok volgestouwd met schepen zoals zijn hart een haven vol treurnis was. De dichter lichtte toe, dat de tekst van het gedicht geïnspireerd is op het gelijknamige korte werk van Peter Jan Wagemans.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Walk on water (Carla Bogaards) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Walk on water (Carla Bogaards)
Hollandse Tuin, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Walk on water (Carla Bogaards)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.384252777778 ° E 4.8903 °
placeToon op kaart

Adres

Hollandse Tuin 8
1013 DN Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Fragment uit het gedicht Walk on Water van Carla Bogaards, Hollandse Tuin, foto 2
Fragment uit het gedicht Walk on Water van Carla Bogaards, Hollandse Tuin, foto 2
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Reus van Bickerseiland
Reus van Bickerseiland

De Reus van Bickerseiland is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. De maker van het oorspronkelijke beeld is niet bekend (anoniem, wellicht een scheepstimmerman), maar de afbeelding is eeuwenoud. Het beeld staat op het Bickerseiland vernoemd naar Jan Bicker. Deze Jan Bicker was zowel koopman, reden, scheepsbouwer en burgemeester in Amsterdam. Hij kocht in 1631 ten noordwesten van Amsterdam een eiland, dat uitzicht had over het IJ. Op het eiland bouwde hij zijn huis met toren, zodat hij zijn vertrekkende en aankomende schepen op het IJ in de gaten kon houden. Boven de ingang van het woonhuis stond een beeldhouwwerk dat vermoedelijk de god Mars (met speer, schild en helm) voorstelt. Een tekening uit 1647 geeft het beeld weer. Bicker kon er maar kort van genieten; hij overleed in 1653; de toren werd rond 1700 afgebroken. Het beeld kreeg haar naam toen het na afbraak van de toren werd geplaatst op scheepswerf De Reus, dat werkte onder het motto: Geen karwei is ons te machtig; geen vraagstuk, waarvoor wij uit de weg staan In 1850 gaat De Reus over in handen van Machinefabriek H.K. Jonker en Zoon (verantwoordelijk voor het ijzerwerk voor het Paleis op de Dam). (Aankomend) burgemeester Cornelis Fock, verknocht aan het beeld, maakte een afspraak met de eigenaar Jonker om het beeld te behouden, hetgeen geschiedt. Als het beeld drie eeuwen oud is, bevindt het zich in slechte staat (binnenkant is vermolmd). Er volgt een opdracht een replica te maken en deze werd gehakt door een voormalig scheepstimmerman, die bij Jonker had gewerkt. Wanneer het replica op 2 augustus 1951 onthuld wordt, komt burgemeester Arnold d'Ailly naar Bickerseiland; het staat dan op de puntgevel van Grote Bickerstraat 2-4. Wanneer Jonker & Zoon het Bickerseiland in 1972 verlaat, verdwijnt ook het beeld; Jonker neemt het mee naar Alicante. Buurtbewoners missen het beeld en gingen in de jaren negentig op zoek. Na tien jaar zoeken bleek het beeld zich bij een van de nakomelingen van Jonker te bevinden; die nakomeling woont in Canada. Deze nakomeling schonk rond 2005 het beeld aan de bewoners van het eiland, maar het transport ging niet rechtstreeks. Via scheepvaart belandde het op de Canarische Eilanden, vanaf daar verzorgde Koninklijke Saan voor het transport. Daarna spanden Woningstichting De Key, Stadsdeel Centrum en de bewoners zich in om een plek te vinden voor plaatsing. In 2011 werd het (terug)geplaatst en opnieuw komt er een burgemeester aan te pas; Eberhard van der Laan komt op 6 juli naar het eiland. Twee jaar later vindt een restauratie plaats, waarbij kunstenaar Egon Schrama (atelier in Grote Bickersstraat 17) een nieuwe sokkel maakt, op zich een kunstwerk. Uit staal is een gedicht gefreesd of gestanst dat Jan Witte voor deze reus schreef. Het staat vanaf dan op een pleintje op de kruising Touwslagerstraat en Hollandse Tuin aan het Westerdok.

Omgevallen boom
Omgevallen boom

Omgevallen boom is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Pieter Engels en Shlomo Korén kwamen in hun tweede samenwerking tijdens een sanering van de wijk Bickerseiland in 1983 met een kunstwerk, dat bestaat uit wat op een uitgezaagde holle boom lijkt. De buurtbewoners zagen dat er niet in en noemden het steevast de Walvis. Het kunstwerk van zwart graniet ligt op de westoever van het Westerdok, Hollandse Tuin genoemd. De boomvorm is het best zichtbaar als men van het noorden naar het zuiden kijkt; de walvisvorm is voornamelijk zichtbaar voor bewoners van de oostoever van het Westerdok. Het kunstwerk bestaat uit een tien centimeter dikke granieten plaat, waarvan een deel (halve kruin, halve stam) uitgezaagd is en vervolgens in een hoek geplaatst ten opzichte van die plaat. De bovenzijde van die plaat, waarin wolken reflecteren, is gepolijst; de onderzijde, met de glinsterende reflectering van water, grof. Het kunstwerk is voorzien van een klein fonteintje, dat water uit het Westerdok oppompt naar een watervliesje, waarin het water ook weer terugstroomt. In de bodem zijn de namen van de kunstenaars verwerkt in een kleine plaquette (Engels 1983 Koren). Volgens Engels heeft de gemeente het kunstwerk later voorzien van lichtpunten zonder de kunstenaars te raadplegen. De titel Omgevallen boom voert terug op de eerste versie van het beeld. Dat zou bestaan uit een fontein die water spuit in de vorm van een boom. Het was technisch niet haalbaar, waarna dit walvisachtige beeld werd geplaatst, maar de titel werd ongewijzigd overgenomen.

Scheepswerf De Nachtegaal
Scheepswerf De Nachtegaal

Scheepswerf De Nachtegaal was een van de ongeveer 10 scheepswerven die sinds de 17e eeuw waren gevestigd op het Bickerseiland, een van de Westelijke Eilanden (Amsterdam). De werf was gelegen aan de Grote Bickersstraat aan het Westerdok. Wicher Hooite Meursing (1802-1847) was herenboer in Hoogezand. Voor zijn drie zonen (Wicher, Emmo en Aalrik) kocht hij van Jan Goedkoop een verwaarloosde werf in Nieuwendam. Emmo ging al gauw terug naar Groningen en in 1847 erfden Wicher en Aalrik de werf in Nieuwendam. Samen kochten zij in 1850 werf De Nachtegaal van Jan Goedkoop en in 1857 de werf Concordia in Oostenburg, de latere werf Seijmonsbergen. In 1874 is de firma W. en A.H. Meursing gesplitst. Wicher Meursing werd eigenaar van De Nachtegaal, Aalrik Meursing van de werf in Nieuwendam, Concordia werd verkocht. De oudste zoon van Wicher, de 27-jarige Jan Frederik Meursing was al werkzaam op de werf en nam in 1882 de leiding geheel over. Tussen 1850 en 1890 zijn vele grote zeilschepen, voornamelijk clippers, op De Nachtegaal van stapel gelopen. In de tweede helft van de 19e eeuw sloot de ene na de andere werf op het Bickerseiland zijn poort. Jan Frederik Meursing bouwde op De Nachtegaal nog verscheidene kleinere schepen, zoals plezierjachten, en breidde zijn activiteiten uit met machinebouw. In 1900 verwierf de werf een opdracht van Rijkswaterstaat voor de bouw van een stoomijsbreker, de Christiaan Brunings. In 1908 is werf De Nachtegaal gesloten.

Brug 1901
Brug 1901

Brug 1901 is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-West. De voet- en fietsbrug vormt de verbinding tussen de Haarlemmer Houttuinen en het Bickerseiland (Hollandse Tuin). Ze ligt als een soort westelijke kade langs de Korte Prinsengracht en het Westerdok. De Haarlemmer Houttuinen werden door het dijklichaam van de spoorbaan Amsterdam CS - Sloterdijk ten oosten van Tussen de Bogen afgesneden van de Westelijke Eilanden. Bewoners moesten flink omrijden om op het Bickerseiland te komen; bovendien waren dat drukke en nauwe verkeerswegen zodat besloten werd voor langzaam verkeer een aparte doorgang te creëren. De brug werd in 1982 gebouwd naar een ontwerp van zelfstandig architect Dirk Sterenberg in opdracht van de Dienst der Publieke Werken. De brug kreeg een belastingklasse tot 400 kg per m² mee. De brug werd neergezet op een fundering van stalen buispalen, die later werden gevuld met bewapening en beton. Omdat de brug deels onder een spoor- en verkeersbrug moest komen, was normaal heien geen optie. Op de palen liggen jukken. In augustus begon het “heien” en in december 1982 was aannemer Strukton, die was ingeschakeld in verband met de spoorbrug, klaar. De brug begint in het zuiden als recht, maar maakt om aan te sluiten op de kade van het Westerdok een bocht. Dit had tot gevolg dat er voor de overspanning voor het rechte stukken liggers van gelijke lengte gebruikt konden worden, maar dat de bocht diverse afmetingen van liggers nodig had. Het brugdek is van hout. De brug heeft vier bakstenen penanten met basaltbetonnen dekstenen. De brug is opvallend kleurrijk in blauw en rood; deze kleuren werden al in de werkplaats aangebracht omdat het ter plekke moeilijk schilderen is. Die kleuren benadrukken deze brug des te meer omdat zij ligt onder een grijze betonnen verkeersbrug brug 95, die in de loop der jaren werd gezien als een van de lelijkste bruggen in de stad (in 2017 waren er voorstellen de brug te slopen). Sterenberg vermeldde op de tekening dat hij graag zag dat er op een van de noordelijke penanten een plastiek zou worden geplaatst, maar dat idee werd niet overgenomen.

Eilandsbrug
Eilandsbrug

De Eilandsbrug was een brug in Amsterdam-Centrum. Ze vormde de verbinding tussen het Bickerseiland en de Haarlemmer Houttuinen. Ze overspande daarbij de Eilandsgracht. De Eilandsgracht scheidde de Westelijke Eilanden van het vasteland van Amsterdam. De Eilandsbrug dateert al vanaf het begin van de aanleg van die eilanden, die plaats vond tussen 1599 (Pieter Bast tekende ze nog niet op een plattegrond) en 1625 (Balthasar Florisz. van Berckenrode tekende ze wel). De brug was overigens nog niet in de planning opgenomen van Lucas Jansz Sinck uit 1610, waarop eigenlijk alleen de Eenhoornsluis is ingetekend. Die derde uitleg vond plaats in de periode 1610 tot 1615. Op de kaart van Van Berckenrode is er op het Bickerseiland nog geen enkel bouwwerk te zien. Een bijgewerkte kaart uit 1647 laat zien dat er flink gebouwd werd; bijna het gehele eiland staat vol met panden en scheepswerfjes aan de oevers van het IJ (Westerdokseiland zou pas veel later aangelegd worden). De brug wordt omschreven in Beschrijvinge der stadt Amsterdam door Casparus Commelin uit 1693, als zijnde de plaats van de brandspuit voor de eilanden. Op kaarten tot en met die van Gerrit de Broen uit 1737 is steeds een oorgatbrug te zien; De Broen noemde de brug "Eylands Brug", de gracht "Eylands Graft" en de bijbehorende kade "Hout Tuynen". De oorgatbrug werd in het midden van de 19e eeuw vervangen. Op een prent van Gerrit Lamberts is namelijk nog de oorgatbrug te zien (datering 1815-1850), terwijl als Pieter Oosterhuis rond 1860 hier een foto neemt, er een dubbele houten ophaalbrug te zien is. Die brug werd in diezelfde periode vastgelegd door Jacob Olie, die hier aan de Zandhoek woonde. De brug is van het type wipbrug, dat heden ten dage nog te zien is in de vorm van de Sloterdijkerbrug, maar dan zonder de metalen steunen. Deze brug sneuvelt als er in de periode de jaren zeventig van de 19e eeuw als het boogviaduct wordt gebouwd tussen het Station Willemspoort en het noodstation Station Amsterdam Westerdok; er kwam een vaste brug voor in de plaats. Voor de aanleg was het noodzakelijk dat een deel van de Eilandsgracht gedempt werd. Rond 1920 kon ook die brug weg, de Eilandsgracht tussen de Teertuinen en het Bickerseiland werd toen geheel gedempt. De Eilandskerk, bijna levensgezel van de brug, zou het nog tot 1950 uithouden. De brug droeg nummer 312 zoals op de foto van Jacob Olie te zien is; dit nummer werd later hergebruikt voor een brug in de Stoombootweg in Amsterdam-Noord.

Fotokijkers
Fotokijkers

Fotokijkers of Viewers is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Het is het werk van de kunstenaar Robin van 't Haar, die in zijn werk veelal mensen afbeeldde in hun stedelijke omgeving. Hij was van mening dat die omgeving (open ruimte) de mens beïnvloedde en daardoor invloed had op het gedrag van diezelfde mens. Van 't Haar maakte de fotokijkers rond 2008 als een tijdelijk project dat plek kreeg op het Kadijksplein, deze kade van de Schippersgracht, voor het Zeemanshuis. Volgens Jan Pieter Ekker van de kunstredactie van Het Parool (2023) waren er toen drie lichtblauwe trommels op zuiltjes, waarin foto’s te zien waren die Van 't Haar eerder in de omgeving had gemaakt. Hetzelfde artikel maakt melding van: een trommel met afbeeldingen van vrouwen die over het plein lopen een trommel met afbeeldingen van mannen, die voor zich uit staren een trommel met afbeeldingen fietsende toeristen. Dit past geheel in de hierboven omschreven gedachtegang van de kunstenaar. Na de beoogde periode verdwenen de trommels uit het straatbeeld om een aantal jaren op de duiken op het heringerichte Westerdoksplein. Opnieuw staan de trommels (nu twee) aan de waterkant. Van 't Haar keek hier ook naar de omgeving, maar richtte zich nu op “slechts” twee hoofdpersonen; zijn echtgenote en een vriendin die zijn afgebeeld op foto’s in de trommels die je deels zelf door draaibewegingen naar voren moet halen. Kijken in de kijkers levert een desoriënterend indruk op van de omgeving. Je staat namelijk zelf in de omgeving waarvan je op hetzelfde moment foto’s bekijkt, maar dan net van een ander gezichtspunt. Ekker omschreef de foto’s in één van de trommels als een serie waarbij er vanaf Amsterdam-Noord steeds wordt ingezoomd naar het Westerdok, waarbij je uiteindelijk uitkomt bij de trommel zelf. De trommels staan er overigens onopvallend bij, zodat bij bezoek geconstateerd werd, dat er nauwelijks gebruik van gemaakt wordt. Ook een tegel met toelichting, zoals elders, zou geen overbodige luxe zijn, aldus Ekker.