place

Zijlklooster

Voormalig klooster in Haarlem
Zijlklooster en Zijlstraat
Zijlklooster en Zijlstraat

Het Zijlklooster, officieel Klooster van Maria op de Zijl en ook wel het Mariaklooster en Klooster op de Zijl genoemd, was een klooster in de binnenstad van de Noord-Hollandse stad Haarlem. Het begijnenklooster, dat van voor 1372 dateerde, was gelegen tussen de Zijlstraat en de Raaks in het verlengde van de Witte Herenstraat. Het was gewijd aan de Heilige Maria Moeder van God. Het gebouw werd in 1818 afgebroken.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Zijlklooster (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Zijlklooster
Korte Zijlstraat, Haarlem

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: ZijlkloosterLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.382355555556 ° E 4.6310861111111 °
placeToon op kaart

Adres

Korte Zijlstraat 3
2011 TZ Haarlem (Haarlem)
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Zijlklooster en Zijlstraat
Zijlklooster en Zijlstraat
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Frans Loenenhofje
Frans Loenenhofje

Het Frans Loenenhofje is een Haarlems hofje, het hofje is te vinden aan de Witte Herenstraat nummer 24. Het hofje werd gesticht in 1607 uit de nalatenschap van de op 24 oktober 1605 overleden garentwijnder en koopman in lijnwaden Frans Klaeszoon Loenen. Loenen was een verwoede gokker en had - naast zijn gewone verdiensten - zoveel gewonnen met gokken dat hij zeer vermogend was. Voor de stichting van het hofje werd aan de Witte Herenstraat een stuk grond aangekocht dat vroeger toebehoorde aan Norbertijnenklooster. Dit klooster was in 1581 in beslag genomen door de stad Haarlem. De kloosterlingen van het Norbertijnenklooster gingen altijd gekleed in het wit, vandaar de 'Witte Herenstraat'. Het hofje werd gebouwd in de voormalige boomgaard van het klooster. Deze Sint Anthonieboomgaard stamde uit 1414 en was in die tijd beroemd. Bij de bouw van het hofje werd de oude boomgaard zo veel mogelijk intact gelaten en omgevormd tot hoftuin. In de loop der eeuwen is de tuin wel veranderd, maar nog steeds heeft het Frans Loenen een opvallende tuin met fruitbomen. Het Frans Loenenhofje bestond in 1607 uit elf kamers voor elf arme alleenstaande vrouwen. Het hofje werd al vrij snel (in 1609) met nog eens vijf kamers uitgebreid door de proost Jacobus Zaffius. Door samenvoeging van huisjes bestaat het hofje sinds 1986 uit tien woningen die rond de ruime tuin liggen. Het hofje wordt bewoond door wat oudere dames, alleen het poorthuis is geschikt voor bewoning door meer mensen. Het Frans Loenenhofje heeft een bijzondere gevelsteen, er staat een onthoofde leeuw op. Het hofje heeft de status rijksmonument in is ingeschreven onder 19835 in het monumentenregister.

Raakstorens
Raakstorens

De Raakstorens, soms ook wel de Raakspoort genoemd, was een waterpoort over de Haarlemse Beek. De waterpoort en zijn torens zijn in 1420 of 1425 gebouwd om de toegang tot de stad Haarlem via de beek te kunnen controleren. De torens waren met elkaar verbonden middels een stenen brug. Via deze poort werd water in schuiten naar de brouwerijen vervoerd. Het water werd in de Brouwerskolk ingeladen en via de Brouwersvaart en de Raakspoort kwamen de schuiten de stad in. Door de stadsuitbreidingen in de 15e eeuw was deze beek deels binnen de stadsmuren komen te liggen. 's Nachts kon de doorvaartopening in de poort worden afgesloten door een ketting - een zogenaamde raaks - over het water te spannen. Gonnet spreekt zelfs van meer kettingen 'raaksen' die onder de waterspiegel werden gehangen. Tijdens het Beleg van Haarlem (1572-1573) werden de torens zwaar beschadigd. In 1589 werd gestart met het herstel van diverse beschadigde verdedigingswerken, waaronder de Raakstorens. De torens die wij kennen en zoals afgebeeld op het prentje van 1860, zijn de herbouwde versies van eind 16e eeuw. Na het beleg van Haarlem kreeg de stad genoeg middelen om de vestingwerken weer te herbouwen. Op 6 december 1866 werd de Raakspoort voor sloop voor de som van ƒ 585,- aan Jan Kuyper te Spaarndam verkocht. De sloop paste in het beleid van het Haarlemse bestuur, om van Haarlem een meer open stad te maken. Bovendien drukte het onderhoud van de stadspoorten zwaar op de stadsbegroting. In de 19e eeuw zijn alle Haarlemse vestingwerken op de Amsterdamse Poort na, verdwenen.