place

Witte bollenboom

Beeld in Amsterdam Nieuw-West
2020 Witte bollenboom (2)
2020 Witte bollenboom (2)

Witte bollenboom is een artistiek kunstwerk in Amsterdam Nieuw-West. De titel voor het werk is gegeven door kunstenaar Timo Goosen, die een sculptuur maakte in de vorm van een spierwitte boom, die allerlei grillige vertakkingen kent. Het kunstwerk staat opgesteld in een woest grasveld aan de westzijde van het park De Oeverlanden. Het beeld van cement uit 1988, is een restant van de tentoonstelling Oeverlanden, beelden bij het nieuwe meer, die liep van 17 september tot 29 oktober 1989. Het bestond uit een aantal kunstwerken geleverd door kunstenaars die hun atelier hadden gevestigd in een magazijnencomplex nabij de Nieuwe Meer, Installaties stonden daarbij in het park, op het water of hingen aan bomen.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Witte bollenboom (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Witte bollenboom
Anton Schleperspad, Amsterdam Nieuw-West

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Witte bollenboomLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.331891666667 ° E 4.8097166666667 °
placeToon op kaart

Adres

Anton Schleperspad
1171 NN Amsterdam, Nieuw-West
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2020 Witte bollenboom (2)
2020 Witte bollenboom (2)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Militaire Drinkwatervoorziening Nieuwe Meer
Militaire Drinkwatervoorziening Nieuwe Meer

De Militaire Drinkwatervoorziening was een nooddrinkwatervoorziening bij het fort aan de Nieuwe Meer om bij een belegering van de Stelling van Amsterdam, inwoners en militairen van drinkwater te kunnen voorzien. Bij de opzet van de Stelling van Amsterdam was het noodzakelijk om binnen de stelling voldoende drinkwater te hebben en niet afhankelijk te zijn van de waterwinning in de duinen bij Zandvoort. Het oppervlaktewater van de boezems van Amstelland en Rijnland en van de Utrechtse Vecht was te vies en voldeed ook na zuivering niet aan de eisen. Bij het Fort aan de Nieuwe Meer, net buiten de Haarlemmermeer in de Riekerpolder in de gemeente Sloten (in 1921 bij Amsterdam gevoegd), werden proeven gedaan met het oppompen van water. De eerste waterputten werden in 1899 geboord en hadden een capaciteit van 3500 m3. De kwaliteit was goed en er was voldoende water aanwezig om circa een miljoen mensen van drinkwater te voorzien. Voor dat doel werd tussen 1901 en 1905 een aparte installatie opgericht bestaande uit ruim 100 grondwaterputten, een zuiveringsinstallatie waaronder een ontijzeringsinrichting, en drinkwaterbassins. In 1907 en 1908 werd de capaciteit verdubbeld en de installatie kon toen per etmaal 15.000 m3 water leveren. De drinkwatervoorziening heeft nooit de taak van het normale waterbedrijf overgenomen. Tijdens de Duitse bezetting van Nederland (1940-'45) in de Tweede Wereldoorlog heeft het Duitse leger de verwaarloosde installaties nog eens gebruiksklaar gemaakt als noodvoorziening.

Ringvaartbrug A4
Ringvaartbrug A4

Ringvaartbrug A4 (Amsterdamse nummering 152P) bestaat uit twee bruggen in de Rijksweg 4 in het traject Knooppunt De Nieuwe Meer en Knooppunt Badhoevedorp. Ze overspant daarbij niet alleen de Ringvaart van de Haarlemmermeer, maar ook de Ringvaartdijk (aan Amsterdamse zijde) en de Nieuwemeerdijk (gemeente Haarlemmermeer). Het kunstwerk is in beheer van Rijkswaterstaat. Tussen beide viaducten van elk 5 rijstroken staan drie bruggen van Nederlandse Spoorwegen/ProRail ten behoeve van de Schiphollijn. De bruggen zijn in gebruik genomen in 1966-'67, toen de Rijksweg 4 tussen Amsterdam – Hoofddorp werd verlegd via een nieuw tracé. Met omleiding en verbreding kwamen er nieuwe bruggen over de ringvaart ter hoogte van Badhoevedorp, waarbij de bestaande Haagsebrug uit 1938 een nieuwe naam kreeg, de Oude Haagsebrug. De verkeersbruggen werden in twee fasen in gebruik genomen; de eerste in november 1966, waarbij beide rijrichtingen van slechts een viaduct gebruik maakten. De brug had vanaf haar oplevering een krappe capaciteit, er waren 2 x 3 rijstroken. Begin 21e eeuw werden de vluchtstroken opgeofferd; ze werden omgebouwd tot spitsstroken. Hiertoe moesten de bruggen verstevigd worden. Aan Royal HaskoningDHV werd gevraagd met een ontwerp te komen, dat zowel de gevraagde ondersteuning bood, maar tevens ook het vele beton een prettiger aanzicht te geven. Opdracht van Rijkswaterstaat: Ontwerp in een esthetisch plan een oplossing waarmee de ondersteuningsconstructie aanvaardbaar wordt voor de omgeving. Voor de ondersteuning van de beide rijdekken werden 112 stalen buizen tussen de betonnen pijlers geplaatst. In eerste instantie waren dat roestkleurige buizen. In overleg met de gemeente Haarlemmermeer werden de buizen geschilderd in de kleuren (verkeers)wit en lichtgrijs met een aantal kleuraccenten (geel en blauw) in de vorm van een glanzende coating van 75 millimeter breed over de volle lengte van de buis. Een eveneens glanzende coating werd vervolgens tot 2,5 meter hoogte toegepast, gevolgd door een matte coating. Die glanzende coating zorgt er ook voor dat 's nachts voorbijrijdende auto’s het viaduct met hun lichten enigszins laten oplichten. Diezelfde lage strook is zodanig behandeld dat graffiti er eenvoudig van de verwijderen is.

Brug 514
Brug 514

Brug 514 is een kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos is een deel van de gemeente Amstelveen, terwijl de gemeente Amsterdam het beheer voert. De meeste bruggen uit de beginperiode van het bos zijn ontworpen door Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken. Zo is dat ook voor deze brug, die in een aanbesteding zat met allerlei bruggen rondom de Bosbaan. Deze bruggen hadden behoefte aan een extra onderdeel, ze moesten afgesloten kunnen worden voor het geval er wedstrijden werden gehouden op de Bosbaan. Voor elders ontwierp Kramer de zogenaamde ballenbruggen, voor het westelijk eind van de Bosbaan ontwierp hij een brug met toegangshek. De brug stamt uit 1938 toen de meeste van die bruggen werden aangelegd. Brug 514 is alleen geschikt voor voetgangers en fietsers en ligt redelijk diep in het landschap; het eind van de Bosbaan ligt een soort dijk. Het overige verkeer moet over brug 515 liggend in het verlengde van de Bosbaanweg. Naast die brug ligt voor fietsers in brug 512 een replica van brug 514. Brug 514 heeft in brug 522 een zusje, deze dient niet voor afsluiting van de terreinen rond de Bosbaan maar die rond het openluchttheater. Bijzonder aan brug 514 (en 512) is de uitvoering in de kleuren wit, rood en groen. Het wit is voor de leuningen en het traliewerk in de deuren. Het rood is meteen een waarschuwing. De kleur werd gebruikt voor pinnen en tanden, die over- en inklimmem moeten bemoeilijken, maar ook voor de scharnierpunten. Het geeft de brug een Oosters uiterlijk, een teken van Kramers liefde voor Oosterse kunst. De brug was origineel geheel van hout, maar werd later voorzien van een betonnen rijdek; daarbij werden de verschillende niveaus van voet- en fietspad gehandhaafd. De in het midden staande brugpijler dateert dan weer uit 1938. Een andere bijzonderheid is dat de tralies van de beveiliging in de hekwerken in het kader van de deur zijn gesitueerd, terwijl ze op vleugelhekwerken aan de buitenzijde van het raamwerk zijn geplaatst en er bovenuit steken. De brug heeft een theoretische doorvaartbreedte van 3 meter, in tweeën gedeeld door de brugpijler. In die brugpijler zit nu weer het verschil met haar zusje 522 (alle bruggen van Kramer in het bos verschillen), brug 522 heeft geen pijler. De doorvaarthoogte is echter maar 15 cm. Het geheel wordt gedragen door een houten paalfundering. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij constateerden voor brug 514 dat het voor het bos en sluis een waardevolle brug was. Ze merkten daarbij op dat: de uniciteit wordt versterkt door de mogelijkheid tot een overhoekse kijk op de brug, doordat de aanvoerweg slingert de witte kleur de brug accentueert in een lommerrijke omgeving van het natuurbos, met de rode kleur als decoratie karakteristieke houtverbindingen in leuningen. Amstelveen nam deze argumentatie deels over toen zij de brug in 2013 tot gemeentelijk monument verklaarde, zij vonden een aanvulling in de toegepaste afsluitbare poort.

Brug 515
Brug 515

Brug 515 is een bouwkundig kunstwerk in het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos is een deel van de gemeente Amstelveen, terwijl de gemeente Amsterdam het beheer voert. Deze brug dateert uit de beginperiode toen aan de aanleg van het bos gewerkt werd. Architect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken was de architect van dienst. Hij ontwierp voor het bos talloze bruggen, zowel verkeer- en voet/fietsbruggen. Brug 515 is een verkeersbrug die werd gelegd in de Nieuwe Meerweg aan het zuidwestelijk eind van de Bosbaan. Om die Bosbaan was een ondiepe watergang gegraven, die dienst deed als terreinafscheiding. Over die watergang werden dan weer zogenaamde hekbruggen gelegd, die konden worden afgesloten wanneer organisatoren van roeiwedstrijden toegangsprijzen rekenden, maar ook bijvoorbeeld als er gebruik gemaakt moest worden van de Bosbaanweg als volgweg. Kramer kwam voor het bos met houten voet/fietsbruggen en verkeersbruggen in de stijl van de Amsterdamse School. Deze stijl is terug te vinden in de brug zelf maar ook in het hekwerk. In augustus 1937 vond de aanbesteding plaats voor het smeedijzer. De brug werd samen gebouwd met brug 525 en brug 527. Brug 515 is voornamelijk opgetrokken uit baksteen. Een boogvormige onderdoorgang onder een ontlastingsboog is geheel ingebouwd in bakstenen balustraden en borstweringen. Om het hekwerk te kunnen dragen zijn twee bakstenen torens opgetrokken, die deels buiten de brug zijn gebouwd. Hier en daar zijn natuurstenen sluitstenen en dekstenen toegepast. Het smeedijzer was nodig voor de hekwerken met vier puntige uiteinden. Omdat de brug deel uit maakt van de belangrijke verkeersroute in het bos, is ze opgebouwd rond een betonnen kern. In 1967/1968 kreeg de brug gezelschap van brug 512, uitsluitend aangelegd om twee waterleidingbuizen aan het zicht te onttrekken. In 1999 werden alle bruggen in het Amsterdamse Bos door MTD Landschapsarchitecten in opdracht van de gemeente onderzocht op hun cultureel belang. Zij constateerden voor brug 515 "een karakteristieke baksteenarchitectuur van de Amsterdamse School" en vonden het een architectonisch waardevolle brug. Amstelveen, die de brug tot gemeentelijk monument verklaarde, constateerde enkele opmerkelijk details. Borstwering en balustrade zijn bijvoorbeeld afgewerkt door middel van een rollaag. Onder die rollaag verspringen de horizontaal gelegde bakstenen. Als reden voor het monumentschap gaf de gemeente dat de brug “representatief voor de zorgvuldige en subtiele detaillering” is, alhoewel ze ook constateerde dat het in wezen het uiterlijk heeft van een (kleine) "stadsbrug".