place

Compagnietheater

Hollands-classicistisch bouwwerkLuthers kerkgebouw in NederlandRijksmonument in Amsterdam-CentrumTheaterzaal in AmsterdamVoormalig kerkgebouw in Amsterdam
Compagnie theater
Compagnie theater

Het Compagnietheater is gehuisvest in de voormalige kerk van de Hersteld Lutherse gemeente aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Compagnietheater (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Compagnietheater
Kloveniersburgwal, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: CompagnietheaterLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.370363888889 ° E 4.8977694444444 °
placeToon op kaart

Adres

Compagnietheater

Kloveniersburgwal
1012 CX Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q1844809)
linkOpenStreetMap (267001354)

Compagnie theater
Compagnie theater
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Oost-Indische Huisbrug
Oost-Indische Huisbrug

De Oost-Indische Huisbrug (brug 223) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug overspant de Kloveniersburgwal en vormt zo de verbinding tussen het Rusland en de zuidelijke kade van de Raamgracht. De brug is sinds 10 oktober 1995 een gemeentelijk monument. De brug is vernoemd naar het Oost-Indische Huis gelegen op de hoek Kloveniersburgwal en Oude Hoogstraat, waardoor het gedeelte van de kade tussen Oude Hoogstraat en Rusland Oost-Indische Kaai werd genoemd. Er ligt hier al eeuwen een brug. Op zijn stadsplattegrond uit 1625 tekende Balthasar Florisz. van Berckenrode hier al een ophaalbrug met de hamei aan de stadskant; de Kloverniersburgwal heette toen nog Oude Cingel, Rusland 't Rus-landt en de Raamgracht Verwers Graft. De moderne geschiedenis van de brug begint in 1904. Toen besteedde de gemeente Amsterdam aan “Het vernieuwen van de vaste brug no. 223 over den Kloverniersburgwal vóór het Rusland, met bijbehorende werken". Er moest destijds gewerkt worden onder het regime van de ingenieur, hoofd der afdeling Onderhoud van de Dienst der Publieke Werken. Het werd een brug met ijzeren/stalen liggers die in een lichte welving over een vijftal jukken liggen. Daarboven liggen de planken dwars met daarop weer balustrades. In maart 1940 was de brug even buitendienst, er moesten kabels vernieuwd worden. De brug is in 1970 geheel vernieuwd, inclusief het landhoofd van brug 225 onder leiding van de Dienst der Publieke Werken. Er kwam een brug met stalen balken en beton en houten pijlers. De houten dwarsliggers zijn ook in 2020 nog aanwezig. De brug is sinds 1995 een gemeentelijk monument.

Bushuis
Bushuis

Het Bushuis was het geschutsmagazijn van de stad Amsterdam. Het is gebouwd omstreeks 1550 en afgebroken in 1890 of 1891 om plaats te maken voor het huidige neogotische gebouw. Het pakhuis had een korte gevel aan de Oude Hoogstraat en een lange zijde aan de Kloveniersburgwal. Het was het eigendom van de stad. In 1603 huurde de pas opgerichte VOC een deel van het pand voor de opslag van haar goederen. Twee jaar later kreeg ze beschikking over het geheel, en vertrok de schutterij naar de Singel. Aan de zuidzijde werden al gauw bijgebouwen rond een binnenhof neergezet. In 1604 was begonnen met de bouw van het Oost-Indisch Huis, dat in 1606 in gebruik werd genomen. Deze bebouwing is toegeschreven aan de stadsarchitect Hendrick de Keyser: zijn hand is te zien in de zandstenen banden en blokken, de ornamenten onder de ontlastingsbogen en de afsluitende balustrade op de topgevel, alles in de stijl van de Hollandse Renaissance. De Heeren XVII, het centrale college van bestuur van de zes kamers van de Compagnie, hielden hier hun halfjaarlijkse vergaderingen. De twintig bewindvoerders van de kamer Amsterdam zetelden hier permanent. De Heeren XVII kwamen bij toerbeurt zes jaren bijeen in het Oost-Indisch Huis, en vervolgens twee jaren in Middelburg. Tot de ontbinding van de VOC in 1798 was zij hier gevestigd. Daarna, tot 1808, was het de zetel van het koloniaal bestuur. Tegenwoordig is het complex Bushuis / Oost Indisch Huis een onderdeel van de Universiteit van Amsterdam, het dient nu voornamelijk als huisvesting voor de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Het Stads-Bushuis uit 1606 aan het Singel werd het nieuwe arsenaal, met twee grote deuren voor de kanonnen. De fraai gerestaureerde gevel is nu nummer 423.

Menagerie Blauw Jan
Menagerie Blauw Jan

De Menagerie Blauw Jan was een achttiende-eeuwse menagerie bij 'Herberg Blauw Jan' aan de Kloveniersburgwal 87 in Amsterdam. De herberg heette eigenlijk 'De Hoop' maar werd in de volksmond 'Blauw Jan' genoemd naar de bijnaam van Jan Westerhof, die behalve herbergier ook blauwverver was. Deze begon omstreeks 1675 met het verzamelen en huisvesten van exotische vogels, waaronder papegaaien, een Koningsgier en een Helmkasuaris. Deze waren tegen betaling van vier stuivers te bekijken. Later kwamen ook wilde dieren, meegenomen naar Amsterdam op schepen van de Vereenigde Oostindische Compagnie, zoals leeuwen, tijgers, panters en apen in de menagerie. Naast dieren werden later ook opvallende mensen tentoongesteld in de herberg; in 1774 konden Amsterdammers in herberg Blauw Jan de Friese dwerg Wybrant Lolkes, slechts 29 duim hoog, bekijken. De Telegraaf beschreef de tentoonstellingen van mensen in 1941 nog als volgt: Behalve dat (wilde dieren) vond men er ook reuzen en dwergen, ja er werden soms zelfs boschjesmannen en roodhuiden getoond. De personen die in de herberg Blauw Jan te zien waren gaven vaak korte optredens. De dwerg Wybrant Lolkes zong samen met de Friese lange man, 'Lange Jan', Oudfriese liedjes. Met de Finse reus Cajanus kon in Blauw Jan gedamd worden. Ook Tetje Roen, kwakzalver, waarzegger en goochelaar gaf - wanneer hij niet rondreisde langs kermissen - optredens in herberg de Blauw Jan. Herbergbezoeker Jan Velten schreef in 1700 het 'Boek van Blauw Jan' (ook wel bekend als 'Wonderen der Natuur' of 'Album van Jan Velten') over de menagerie Blauw Jan; de wilde dieren uit de collectie van Blauw Jan zijn in dit boek beschreven en getekend. In 1998 verzorgde Florence Pieters een moderne heruitgave van dit boek onder de titel 'De Wonderen der Natuur: in de menagerie van Blauw Jan zoals gezien door Jan Velten rond 1700'. In 1784 werd de menagerie opgeheven. De herberg en de menagerie werden verkocht aan keizerin Maria Theresia, die het pand gebruikte als aardewerkopslag. In 1883 werd het gesloopt. Op de locatie verrees een gebouwencomplex met een theaterzaal van de 'Maatschappij voor de Werkende Stand'. Vanaf 1946 heette de theaterzaal de Doelenzaal. De menagerie van Blauw Jan wordt gezien als de voorloper van dierentuin Artis, die in 1838 de poorten opende.