place

Kleinste huis van Amsterdam

Bouwwerk in Amsterdam-Centrum
Amsterdam(3sa9) (15872273640)
Amsterdam(3sa9) (15872273640)

Het kleinste huis van Amsterdam is gelegen aan de Oude Hoogstraat 22 in het oude centrum van Amsterdam, vlak naast het Oost-Indisch Huis en het toegangspoortje naar de Waalse Kerk. Het huisje, door sommigen ook het ‘Kleinste huis van Europa’ genoemd, is 2,02 meter breed en 5 meter diep. Met haar kenmerkende tuitgevel, vertegenwoordigt dit huis een miniatuurversie van een typisch Amsterdams grachtenpand. Het kleinste huis van Amsterdam staat geregistreerd als rijksmonument.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Kleinste huis van Amsterdam (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Kleinste huis van Amsterdam
Oude Hoogstraat, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Kleinste huis van AmsterdamLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.371111111111 ° E 4.8977777777778 °
placeToon op kaart

Adres

Oost-Indisch Huis

Oude Hoogstraat
1012 CD Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Amsterdam(3sa9) (15872273640)
Amsterdam(3sa9) (15872273640)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Bushuis
Bushuis

Het Bushuis was het geschutsmagazijn van de stad Amsterdam. Het is gebouwd omstreeks 1550 en afgebroken in 1890 of 1891 om plaats te maken voor het huidige neogotische gebouw. Het pakhuis had een korte gevel aan de Oude Hoogstraat en een lange zijde aan de Kloveniersburgwal. Het was het eigendom van de stad. In 1603 huurde de pas opgerichte VOC een deel van het pand voor de opslag van haar goederen. Twee jaar later kreeg ze beschikking over het geheel, en vertrok de schutterij naar de Singel. Aan de zuidzijde werden al gauw bijgebouwen rond een binnenhof neergezet. In 1604 was begonnen met de bouw van het Oost-Indisch Huis, dat in 1606 in gebruik werd genomen. Deze bebouwing is toegeschreven aan de stadsarchitect Hendrick de Keyser: zijn hand is te zien in de zandstenen banden en blokken, de ornamenten onder de ontlastingsbogen en de afsluitende balustrade op de topgevel, alles in de stijl van de Hollandse Renaissance. De Heeren XVII, het centrale college van bestuur van de zes kamers van de Compagnie, hielden hier hun halfjaarlijkse vergaderingen. De twintig bewindvoerders van de kamer Amsterdam zetelden hier permanent. De Heeren XVII kwamen bij toerbeurt zes jaren bijeen in het Oost-Indisch Huis, en vervolgens twee jaren in Middelburg. Tot de ontbinding van de VOC in 1798 was zij hier gevestigd. Daarna, tot 1808, was het de zetel van het koloniaal bestuur. Tegenwoordig is het complex Bushuis / Oost Indisch Huis een onderdeel van de Universiteit van Amsterdam, het dient nu voornamelijk als huisvesting voor de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Het Stads-Bushuis uit 1606 aan het Singel werd het nieuwe arsenaal, met twee grote deuren voor de kanonnen. De fraai gerestaureerde gevel is nu nummer 423.

Bushuissluis
Bushuissluis

De Bushuissluis (brug 224) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Sluis staat hier voor stenen brug; er heeft hier geen sluis gelegen. Ze overspant de Kloveniersburgwal en verbindt zo de Oude Hoogstraat met de Nieuwe Hoogstraat. Het is de noordelijkst gelegen brug over de Kloveniersburgwal voordat ze (richting noorden) onder de Nieuwmarkt duikt en daarna verder gaat als Geldersekade. De brug wordt (behalve aan de zuidwestkant) omringd door gemeentelijke en rijksmonumenten, waar van het Trippenhuis het bekendst is. Er ligt hier al eeuwen een brug. Pieter Bast tekende in zijn kaart van 1599 hier al een ophaalbrug in. De kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1625 laat een juistere positie van de brug zien ten opzichte van de Zuiderkerk en haar begraafplaats. De brug voert dan over de Oude Cingel en ligt tussen de Oude en Nieuwe Hoogh-straet. Die ophaalbrug moet al snel daarna vervangen zijn, kunstschilder Jan van Kessel documenteerde rond 1672 een welfbrug met vijf bogen, waarvan de vier aan de zijkant al dienden tot opslag. Hij legde de brug vast toen hij een schilderij maakte van de naamgever van de brug: het Bushuis, een wapenopslagplaats van de gemeentelijke schutterij. Die welfbrug werd rond 1802 vervangen door een brug met maar een doorvaart, getuige een bouwtekening in het bezit van Beeldbank Amsterdam. Die hoge brug werd rond 1890 weer onderwerp van gesprek, men wilde een lagere brug of indien mogelijk demping van de burgwal tussen Nieuwmarkt en de Hoogstraten. Enkele raadsleden drongen aan op een spoedige verlaging en verbreding toen eenmaal de demping van tafel was. Anderen meldden dat snelheid hier niet aan de orde was, want bouwwerkzaamheden hier waren niet mogelijk in verband met de grondige verbouwing van het Bushuis/Oost-Indische Huis. Pas in mei 1892 volgde de aanbesteding voor de benodigde materialen voor deze en drie andere bruggen en het verlagen en verbreden van brug 224. De werkzaamheden werden begeleid door de stadsingenieur. Er moesten sloopwerken aan te pas komen, die het verkeer hier danig verstoorden; voetgangers konden gebruik maken van een noodbrug. Er kwam toen een standaardmodel van een ijzeren liggerbrug. Die brug hield het net geen eeuw uit. Bij een grootscheepse aanpak van de Oude en Nieuwe Hoogstraat in de periode 1983-1985 werd ook de brug wederom vernieuwd. Het was destijds de vraag of de brug daarbij weer haar oude welfvorm kreeg of dat men koos voor het ontwerp uit 1892. Men besloot deze brug in de vorm van de brug van 1892 te laten, maar zij kreeg daarbij wel de moderne bouwmiddelen mee.

Paulusbroedersluis
Paulusbroedersluis

De Paulusbroedersluis (brug nr. 215) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze overspant de Oudezijds Achterburgwal in het Wallengebied in Amsterdam. De brug verbindt daarmee de Oude Doelenstraat met de Oude Hoogstraat. De brug heeft zijn naam te danken aan het Sint-Paulusbroederklooster dat hier in de middeleeuwen stond. Er ligt hier al eeuwen een brug. Cornelis Anthonisz. schilderde hier al een brug in op zijn plattegrond van Amsterdam, het is dan 1538. De basis van de huidige brug werd gelegd in 1745, aldus een tweetal datumstenen aan de noordzijde van de brug “Anno” “1745”. Dat de brug “sluis” heet is te danken aan het feit, dat stenen bruggen destijds sluis werden genoemd; er heeft hier vermoedelijk nooit een sluis gelegen. De brug uit 1745 ligt er niet meer; op 24 mei 1869 schreef de gemeente een aanbesteding uit voor "het verbreeden en verlagen van de steenen wulfbrug no. 215 met ijzeren brugleggers, houten dek met zinkbedekking". De werkzaamheden werden verricht in opdracht van de Publieke Werken onder leiding van stadsarchitect Bastiaan de Greef, vermoedelijk ook ontwerper van het bruggetje. In 1966 is de brug nog een keer aangepast (nieuw wegdek) en in het begin van de 21e eeuw opnieuw bestraat. In de zomer van 2020 kwam aan het licht dat een deel van de fundering dermate verslechterd was, dat maatregelen nodig waren. De brug werd in de zomer afgezet voor alle verkeer; voor voetgangers werd een noodbrug neergelegd, alsook een ondersteuning voor de brug. In het najaar was de brug weer toegankelijk voor al het verkeer.