place

Sant'Ignazio

BarokkerkJezuïetenkerkTiteldiaconie
Rome Eglise Sant'Ignazio Facade
Rome Eglise Sant'Ignazio Facade

De kerk van Sant'Ignazio di Loyola in Campo Marzio (kortweg: de Sant’Ignazio) in de wijk Campus Martius te Rome is een van de belangrijkste barokkerken van Rome. Ze hoort bij het Collegio Romano, een van de gebouwen van de Pontificia Università Gregoriana. Onder meer Sint-Jan Berchmans ligt in de kerk begraven.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Sant'Ignazio (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Sant'Ignazio
Piazza San Ignazio, Rome Municipio Roma I

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Sant'IgnazioLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 41.899 ° E 12.479777777778 °
placeToon op kaart

Adres

Sant'Ignazio di Loyola a Campo Marzio

Piazza San Ignazio
00186 Rome, Municipio Roma I
Lazio, Italië
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q1465674)
linkOpenStreetMap (23840659)

Rome Eglise Sant'Ignazio Facade
Rome Eglise Sant'Ignazio Facade
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Boog van Claudius
Boog van Claudius

De Boog van Claudius is de naam van een thans verdwenen triomfboog in het oude Rome ter ere van keizer Claudius. Oorspronkelijk was dit een niet-gedecoreerde boog, een van de arcaden van het aquaduct Aqua Virgo uit 19 v.C., meer bepaald op het punt waar dit aquaduct de Via Flaminia (later in de Oudheid Via Lata genoemd) overstak. In het huidige stratenplan van Rome is hij te situeren in de Via del Corso, meer bepaald ter hoogte van de Vicolo Sciarra en de Via della Caravita. In 51 of 52 n.C. werd deze arcade in opdracht van de senaat verbouwd tot een triomfboog ter ere van de verovering van Britannia door Claudius in 43 n.C. Hij had één enkele doorgang Hij is waarschijnlijk al in de 8e eeuw ingestort, maar in de buurt waar hij stond zijn antieke inscripties, beelden en reliëfs opgegraven. Vermoedelijk stonden beelden van de keizerlijke familie boven op de boog en was hij verder versierd met reliëfs die de strijd in Britannia en de daarop volgende triomftocht van Claudius uitbeeldden. Van de inscriptie op de attiek van de triomfboog is het linkse gedeelte te zien op de binnenkoer van de Musei Capitolini; enkele fragmenten van de decoratie van de boog worden bewaard in de Galleria Borghese, eveneens in Rome. Het bekende reliëf met de praetoriaanse soldaten is in het begin van de 19de eeuw terechtgekomen in het Louvre in Parijs. Aan de hand van een inscriptie teruggevonden in Boulogne-sur-Mer (het vertrekpunt van Claudius' militaire expeditie naar Britannia) die dezelfde overwinning herdenkt, wordt het bewaarde gedeelte van de inscriptie als volgt aangevuld in het Museo della civiltà romana in de EUR te Rome): TI(berio) CLAVDIO DRVSI F(ilio) CAISARI AVGVSTO GERMANICO PONTIFICI MAXIM(o) TRIB(unicia) POTESTAT(e) XI CO(n)S(sul) V IMP(erator) XXII CENS(or) PATRI PATRIAI SENATVS POPVLVSQVE ROMANVS QVOD REGES BRITANNORVM XI DEVICTOS SINE VLLA IACTVRA IN DEDITIONEM ACCEPERIT GENTESQVE BARBARAS TRANS OCEANVM PRIMVS IN DICIONEM POPVLI ROMANI REDEGERIT Vertaling: De senaat en het volk van Rome [hebben deze triomfboog opgericht voor] Tiberius Claudius Augustus Germanicus, zoon van Drusus, opperpriester, voor de 11de maal bekleed met tribunicia potestas, voor de 5de maal consul, voor de 12de maal imperator, Vader des Vaderlands, omdat hij de overgave van 12 overwonnen vorsten der Britanniërs heeft aanvaard zonder zelf enig verlies te hebben geleden en als eerste barbaarse volkeren aan de overzijde van de Oceaan heeft onderworpen aan het gezag van het Romeinse volk.

Tempel van Matidia
Tempel van Matidia

De Tempel van Matidia (Latijn: Templum Matidiae) was een Romeinse tempel, gewijd aan de vergoddelijkte keizerin Matidia in het oude Rome. Matidia was een nichtje van keizer Trajanus, die haar als zijn eigen dochter behandelde. Toen haar moeder Marciana rond 112 stierf, nam Matidia de titel augusta over. Haar dochter Vibia Sabina werd in 100 aan de latere keizer Hadrianus uitgehuwelijkt. Hadrianus was bijzonder op zijn schoonmoeder Matidia gesteld en liet haar na haar dood in 119 vergoddelijken. Direct daarna werd gestart met de bouw van haar tempel. De Tempel van Matidia stond op het Marsveld, vlak bij het door Hadrianus herbouwde Pantheon en de gerestaureerde Saepta Julia. De exacte locatie van de tempel kon worden bepaald, nadat in de buurt van de Sant'Ignazio een loden waterpijp werd gevonden, met de inscriptie templo matidiae. Na Hadrianus' dood werd ook hij vergoddelijkt en kreeg zijn tempel direct naast die van Matidia. De tempel staat afgebeeld op een munt met de tekst Divae Matidiae socrui, die Hadrianus in 120 liet uitbrengen. Het bouwwerk staat afgebeeld als een kleine tempel omgeven door een colonnade. In de tempel staat een gekroond figuur en aan beide zijdes van de gevel een standbeeld op een sokkel. Afbeeldingen op munten staan er echter bekend om dat ze eerder schematisch dan realistisch zijn, maar aangenomen wordt dat de tempel inderdaad binnen een grote porticus heeft gestaan. Giovanni Battista Piranesi tekende in de 18e eeuw de restanten van een antieke tempel, bestaande uit zeven zuilen, waarvan vijf nog bekroond worden door kapiteel in de korinthische orde. Hij beschrijft het gebouw als een tempel van Juturna, maar die is in dit deel van het Marsveld verder onbekend. Omdat deze tekening tussen die van de Tempel van Hadrianus en het Pantheon staat, wordt aangenomen dat Piranesi de restanten van de Tempel van Matidia heeft opgetekend, die later werden overbouwd. Een gebouw op een fragment van de Forma Urbis Romae is met grote waarschijnlijkheid geïdentificeerd als de Tempel van Matidia. Hierop staat de tempel afgebeeld als een octostyl peripteros, met acht zuilen aan de voor- en achterzijden en dertien aan de lange zijden, omgeven door een grote porticus. Het gehele complex was waarschijnlijk 100 bij 65 meter groot. Dit komt overeen met het grondplan en de afmetingen van de naastgelegen Tempel van Hadrianus. Aan de Vicolo della Spada zijn restanten te zien van een muur van de tempel en de marmeren voet van een zuil. Deze voet is 1,7 meter breed, reden waarom wordt aangenomen dat de zuilen minsten 17 meter hoog moeten zijn geweest. Twee andere zuilen werden ooit ingebouwd in de muur van het gebouw ten westen van de Vicolo en zijn niet meer zichtbaar.