place

Prinsenhof (Amsterdam)

Admiraliteit van AmsterdamOudezijds VoorburgwalRijksmonument in Amsterdam-CentrumVoormalig gemeentehuis in Nederland
Prinsenh1
Prinsenh1

Het Prinsenhof is een gebouw aan de Oudezijds Voorburgwal 195-199 in Amsterdam. Het gebouw heeft in de loop der tijd diverse functies gehad.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Prinsenhof (Amsterdam) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Prinsenhof (Amsterdam)
Oudezijds Achterburgwal, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Prinsenhof (Amsterdam)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.370833333333 ° E 4.8955555555556 °
placeToon op kaart

Adres

Oudezijds Achterburgwal 168
1012 DW Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Prinsenh1
Prinsenh1
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 216
Brug 216

Brug 216 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug overspant de Oudezijds Achterburgwal en vormt de verbinding tussen de Sint Agnietenstraat en Rusland. Opvallend aan de brug is dat zij schuin over de gracht ligt. Daar waar elders in de binnenstad van Amsterdam werd geopteerd om een haaks liggende brug dan maar niet te laten aansluiten op de doorgaande route is er hier voor gekozen om de brug wel aan te laten sluiten. Het laat van boven dan zien dat de brug eigenlijk kuist niet goed aansluit, noch op de Agnietenstraat, noch op het Rusland. Hier ligt al eeuwen een brug. Op de kaarten van Pieter Bast (1599) en Balthasar Florisz. van Berckenrode (1625) is hier een brug ingetekend naar ’t Rus-landt. De moderne geschiedenis begint hier in 1870. Toen besteedde de gemeente Amsterdam het verlagen van de steenen wulfbrug no. 216 aan, met het overdekken met ijzeren brugleggers en een houten dek met zinkbekleding. De brug was een ontwerp van Bastiaan de Greef, toen stadsarchitect bij de Timmertuin der gemeente. Hier werd een welfbrug uit rond 1766 vervangen door een liggerbrug. Een aantal jaren na de oplevering kwam fotograaf Pieter Oosterhuis langs en legde de brug vast. Deze brug met lantaren midden op de brug en 19e-eeuwse balustrades hield het bijna een eeuw vol. De brug kreeg te maken met een toenemend verkeersaanbod, waaronder een steeds grotere stoet aan trouwauto’s die via deze route het stadhuis op de OZ Achterburgwal probeerden te bereiken. De liggerbrug werd daarbij steeds onderhoudsgevoeliger; van het terugleggen van een liggerbrug werd daarom afgezien. Er kwam in 1971 een nieuwe welfbrug, er werd hier deels teruggerestaureerd. Een opmerkelijke keus, want de noordelijker gelegen Paulusbroedersluis bleef bij restauratie een liggerbrug, net als de zuidelijker gelegen brug 218 met daartussen dus een klassiek uitziende welfbrug van jaren-zeventigbeton. Tot april 2016 stond de brug bekend als Ruslandbrug dan wel Russchenbrug. In die maand trok de gemeente Amsterdam alle officieuze benamingen van bruggen in en ging de brug anoniem door het leven.

Urinoir (Oudezijds Voorburgwal, Amsterdam)
Urinoir (Oudezijds Voorburgwal, Amsterdam)

Het Urinoir Oudezijds Voorburgwal, Amsterdam is een urinoir staande op de oostelijke kade van de Oudezijds Voorburgwal, Amsterdam-Centrum. Het staat ter hoogte van huisnummer 193 en de in- en uitgang van de Prinsenhofssteeg, tussen het water van de burgwal en de straat op de kade. Het gebouwtje werd in 1926 neergezet naar een ontwerp van Allard Remco Hulshoff werkend bij de Dienst der Publieke Werken. Het ontwerp is een stenen variant op Jo van der Meys metalen plaskrul en is opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School. Het urinoir werd gebouwd in de periode dat diezelfde dienst bezig was met de bouw van een nieuwe vleugel aan het toenmalige stadhuis, die nieuwe vleugel kwam ook in de stijl van de Amsterdamse School. Hulsholff schreef een enigszins ovaalronde natuurstenen plint voor. Boven deze plint is (ook rondom) een bakstenen raster geplaatst. Het geheel wordt afgerond door een plat stenen dak. Onder het geheel bevindt zich een stalen voetplaat, die aan het eind van de 20e eeuw nog vernieuwd is. De uitbreiding van het stadhuis laat aan de Oudezijds Voorburgwal diverse beeldengalerijen zien. Dit is doorgetrokken naar het urinoir. Op het dak bij de ingang staat een beeldhouwwerk van Hildo Krop. Aan de voorzijde is een volksredenaar met gebalde vuist uitgebeeld, verwijzend naar het stadhuis met haar raadszaal. Aan de achterzijde zijn verschillende gezichten met open mond te zien. Het beeld wordt gedragen door een natuurstenen kolom (in plaats van het rasterwerk). De plint geeft onder het beeld ook enkele boogfriezen te zien. Het urinoir is op 27 september 2001 aangewezen als rijksmonument. Redenen daarvoor vond men in de cultuurhistorische waarde en de uniciteit binnen het oeuvre aan straatmeubilair ontworpen door Publieke Werken binnen de genoemde bouwstijl. Daarnaast is er sprake van typologische en zeldzaamheidswaarde. Dat het gebouwtje voorzien is van beeldhouwwerk van Krop droeg ook bij tot de monumentstatus.

Lommertbrug
Lommertbrug

De Lommertbrug (brug 203) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De voetgangersbrug uit 1926 verzorgt de verbinding tussen de twee kaden van de Oudezijds Voorburgwal ter hoogte van de Enge Lombardsteeg. Ten oosten van de brug ligt rijksmonument Prinsenhof, onder Amsterdammers beter bekend als het oude Stadhuis. Ten westen van de brug liggen de rijksmonumenten De Brakke Grond en haar naamgever de Bank van Lening (Lommert of Lombard). Hier ligt al eeuwen een brug. Ze is al te zien op stadsplattegronden van Pieter Bast (1599) en Balthasar Florisz. van Berckenrode (1625). De naamgever van de brug is dan ook ingetekend als Leenbanck. De brug is vastgelegd op een tekening uit omstreeks 1665. In de loop der eeuwen werd de brug steeds vernieuwd onder meer in de jaren 1857, 1888 en 1905. In 1926 moesten er opnieuw werkzaamheden verricht worden. De brug werd in haar geheel vernieuwd. Onder leiding van bruggenarchitect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken werd er vanaf 5 juli 1926 tot 3 oktober 1926 gebouwd aan een nieuwe brug. Er kon vermoedelijk gebruik gemaakt worden van de aanwezige houten paalfundering. Daarop kwamen stenen landhoofden waartussen stalen liggers werden geplaatst, waarop houten planken werden gemonteerd als brugdek. Kramer raakte later bekend vanwege zijn bakstenen bruggen in de bouwstijl van de Amsterdamse School. Daar was hier geen plaats voor op deze nauwe middeleeuwse kaden. Toch is Kramers hand te herkennen in de granieten legstenen op de trappen, die een basis hebben in de Amsterdamse School. Ook herkenbaar zijn de sierlijke afsluitingen van de brugleuningen, balustrades van siersmeedwerk. In de jaren vijftig werd dit soort type brug aangeduid als "lelijke ijzeren brug" en men wilde die eigenlijk niet meer in het oude stadsbeeld. Die toenmalige mening van heemschutters staat haaks op het feit dat de brug een aantal jaren later in 1995 benoemd werd tot gemeentelijk monument.

Wandelend naar de Nieuwmarkt
Wandelend naar de Nieuwmarkt

Wandelend naar de Nieuwmarkt is een beeldengroep staande in Amsterdam-Centrum. Kunstenaar Martie van de Loo kreeg van de gemeente Amsterdam rond 1984 de opdracht artistieke kunstwerken te leveren voor de Varkenssluis (onder Amsterdammers beter bekend als de Pillenbrug) en de Paulusbroedersluis. Deze bruggen liggen over de Oudezijds Voorburgwal (op de scheidslijn Damstraat en Oude Doelenstraat) en Oudezijds Achterburgwal (de scheidslijn Oude Doelenstraat en Oude Hoogstraat). De beelden geven mensfiguren weer, maar zonder benen. Het zijn gedrongen wandelaars tussen Dam naar de Nieuwmarkt. De mensen hebben een oosters uiterlijk, een verwijzing naar de hier dichtbij liggende Chinese buurt rond de Nieuwmarkt (sommige straatnamen zijn in het Chinees aangegeven). De oorspronkelijke beelden vielen ten prooi aan vandalen, sommige werden omvergereden, andere onthoofd. Na een aantal aanslagen op de beelden kreeg de kunstenaar het verzoek nieuwe beelden te maken die beter weerstand moesten bieden aan de vandalen. Van der Loo maakte nieuwe, waarbij de armen van graniet werden. De gemeente wilde de beelden echter liever niet terug op de Varkenssluis en stelde ze voor ze op de Jodenbreestraat te zetten. Uiteindelijk kwamen de vier exemplaren weer terug op de Varkenssluis, maar dan wel op een gemetselde sokkel met steen, die door toeristen als bankjes worden gebruikt. De stijl van de vier lijkt geïnspireerd op het bouwstijl Amsterdamse School met kleurstelling en metselverband. De nieuwe beelden werden op 12 oktober 2011 onthuld in het kader van Project 1012.

Varkenssluis
Varkenssluis

De Varkenssluis (brug nr. 204) is een brug over de Oudezijds Voorburgwal in Wallengebied in Amsterdam. De brug verbindt de Damstraat met de Oude Doelenstraat. Hier ligt al eeuwen een brug. Ze is al te zien op stadsplattegronden van Pieter Bast (1599) en Balthasar Florisz. van Berckenrode (1625). De brug is vernoemd naar de varkensmarkt die hier rond de 16e eeuw gehouden werd. De moderne geschiedenis van de brug begint in december 1868. Toen besteedde de gemeente Amsterdam aan: “Het maken van eene onderheide fundering met het metselen der penanten, walhoofden en vleugelmuren, en het daarstellen van al de overige timmer-, metsel- en hardsteenwerken voor de verbreeding van de steenen wulfbrug no. 204 met de levering van allen daartoe noodige materialen en arbeidslonen”; Het maken en stellen van al de ijzerwerken voor voornoemde brug, met alle daartoe vereischte materialen en arbeidslonen de levering van Escauzijnsche deksteenen, ten dienste van de in het jaar te vernieuwen steenen wallen; Het doen van herstellingen en vernieuwingen aan de steenen en houten wallen langs de grachten en wateren en aan de gemetselde riolen etc. Het vernieuwen van 16.205 vierkante ellen bestrating in eenige straten en het onderhouden daarvan gedurende de eerste drie jaren, met levering van 90.000 stuks keijen en 300.000 stuks klinkerts. Het geheel was in handen van de Dienst der Publieke Werken. Het ontwerp van de brug kwam van stadsarchitect Bastiaan de Greef, die de bouw daarvan zou begeleiden. Jacob Verheij, directeur PW begeleidde de punten 3 en 4, terwijl de bestrating werd begeleid door Jacobus van Niftrik. Deze uitgebreide aanbesteding was het gevolg van de aanleg van de Damstraat op de plaats van de Halsteeg, waarbij een aantal panden aldaar werden gesloopt als ook de brug met één welf op die plaats. De brug droeg jaarstenen in de brugpijlers "Anno" "1869". In 1956/1957 werd de brug verbreed, reden daarvoor was niet het normale verkeer over de brug. De stoet trouwauto’s die aanstaande bruiden en bruidegoms moesten begeleiden op het Stadhuis zorgden voor ondraaglijke oponthoud van het normale verkeer. De trouwauto’s leverden niet alleen de aanstaande stellen en gevolg af, ze moesten er ook wachten om vervolgens de gehele meute weer af te voeren. De brug werd 16,35 meter breed met een rijweg van 8 meter breed met daarnaast een rijgoot voor trouwauto's van 3 meter breed. Achter haar klassieke uiterlijk gaat een betonconstructie schuil. Het uitgehakte brugnummer is te vinden in de bovenste sluitsteen van de middelste boog. In de jaren tachtig werd de brug opnieuw ingericht en gerenoveerd, waardoor een benoeming tot gemeentelijk monument er niet (meer) in zat. Deze brug stond in de jaren tachtig en negentig van de 20e eeuw ook wel bekend als de pillenbrug, aangezien hier vele junkies een levendige negotie in rohypnol en andere verdovende middelen hielden. Burgemeester Ed van Thijn besloot in te grijpen toen het drugsgebruik alhier uit de hand liep. Er kwamen bloemstallen etc., maar ook in de 21e eeuw wordt de omgeving geplaagd door allerlei venters. Schrijver Gerbrand Adriaensz. Bredero had vanuit zijn woning (later Oudezijds Voorburgwal 250) uitzicht op de brug. Op de brug staat een beeldgroep Wandelend naar de Nieuwmarkt van Martie van der Loo, geplaatst na vernieuwing van de brug ter verjaging van de drugshandel. Op de brug ligt voorts een tegel van het kunstwerk Vrijheid van Amsterdam.