place

Spinhuis (Amsterdam)

Rijksmonument in Amsterdam-CentrumUniversiteit van AmsterdamVoormalig bouwwerk in Amsterdam
Spinhuis Amsterdam Voorgevel
Spinhuis Amsterdam Voorgevel

Het Spinhuis in Amsterdam was een tuchthuis voor vrouwen, aan de Oudezijds Achterburgwal. Het werd opgericht in 1597 in een deel van het voormalige Sint-Ursulaklooster. Er bestonden ook spinhuizen in andere steden.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Spinhuis (Amsterdam) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Spinhuis (Amsterdam)
Spinhuissteeg, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Spinhuis (Amsterdam)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.370555555556 ° E 4.896475 °
placeToon op kaart

Adres

Spinhuispoort

Spinhuissteeg 1
1012 CJ Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Spinhuis Amsterdam Voorgevel
Spinhuis Amsterdam Voorgevel
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brug 216
Brug 216

Brug 216 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug overspant de Oudezijds Achterburgwal en vormt de verbinding tussen de Sint Agnietenstraat en Rusland. Opvallend aan de brug is dat zij schuin over de gracht ligt. Daar waar elders in de binnenstad van Amsterdam werd geopteerd om een haaks liggende brug dan maar niet te laten aansluiten op de doorgaande route is er hier voor gekozen om de brug wel aan te laten sluiten. Het laat van boven dan zien dat de brug eigenlijk kuist niet goed aansluit, noch op de Agnietenstraat, noch op het Rusland. Hier ligt al eeuwen een brug. Op de kaarten van Pieter Bast (1599) en Balthasar Florisz. van Berckenrode (1625) is hier een brug ingetekend naar ’t Rus-landt. De moderne geschiedenis begint hier in 1870. Toen besteedde de gemeente Amsterdam het verlagen van de steenen wulfbrug no. 216 aan, met het overdekken met ijzeren brugleggers en een houten dek met zinkbekleding. De brug was een ontwerp van Bastiaan de Greef, toen stadsarchitect bij de Timmertuin der gemeente. Hier werd een welfbrug uit rond 1766 vervangen door een liggerbrug. Een aantal jaren na de oplevering kwam fotograaf Pieter Oosterhuis langs en legde de brug vast. Deze brug met lantaren midden op de brug en 19e-eeuwse balustrades hield het bijna een eeuw vol. De brug kreeg te maken met een toenemend verkeersaanbod, waaronder een steeds grotere stoet aan trouwauto’s die via deze route het stadhuis op de OZ Achterburgwal probeerden te bereiken. De liggerbrug werd daarbij steeds onderhoudsgevoeliger; van het terugleggen van een liggerbrug werd daarom afgezien. Er kwam in 1971 een nieuwe welfbrug, er werd hier deels teruggerestaureerd. Een opmerkelijke keus, want de noordelijker gelegen Paulusbroedersluis bleef bij restauratie een liggerbrug, net als de zuidelijker gelegen brug 218 met daartussen dus een klassiek uitziende welfbrug van jaren-zeventigbeton. Tot april 2016 stond de brug bekend als Ruslandbrug dan wel Russchenbrug. In die maand trok de gemeente Amsterdam alle officieuze benamingen van bruggen in en ging de brug anoniem door het leven.

Paulusbroedersluis
Paulusbroedersluis

De Paulusbroedersluis (brug nr. 215) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze overspant de Oudezijds Achterburgwal in het Wallengebied in Amsterdam. De brug verbindt daarmee de Oude Doelenstraat met de Oude Hoogstraat. De brug heeft zijn naam te danken aan het Sint-Paulusbroederklooster dat hier in de middeleeuwen stond. Er ligt hier al eeuwen een brug. Cornelis Anthonisz. schilderde hier al een brug in op zijn plattegrond van Amsterdam, het is dan 1538. De basis van de huidige brug werd gelegd in 1745, aldus een tweetal datumstenen aan de noordzijde van de brug “Anno” “1745”. Dat de brug “sluis” heet is te danken aan het feit, dat stenen bruggen destijds sluis werden genoemd; er heeft hier vermoedelijk nooit een sluis gelegen. De brug uit 1745 ligt er niet meer; op 24 mei 1869 schreef de gemeente een aanbesteding uit voor "het verbreeden en verlagen van de steenen wulfbrug no. 215 met ijzeren brugleggers, houten dek met zinkbedekking". De werkzaamheden werden verricht in opdracht van de Publieke Werken onder leiding van stadsarchitect Bastiaan de Greef, vermoedelijk ook ontwerper van het bruggetje. In 1966 is de brug nog een keer aangepast (nieuw wegdek) en in het begin van de 21e eeuw opnieuw bestraat. In de zomer van 2020 kwam aan het licht dat een deel van de fundering dermate verslechterd was, dat maatregelen nodig waren. De brug werd in de zomer afgezet voor alle verkeer; voor voetgangers werd een noodbrug neergelegd, alsook een ondersteuning voor de brug. In het najaar was de brug weer toegankelijk voor al het verkeer.

Urinoir (Oudezijds Voorburgwal, Amsterdam)
Urinoir (Oudezijds Voorburgwal, Amsterdam)

Het Urinoir Oudezijds Voorburgwal, Amsterdam is een urinoir staande op de oostelijke kade van de Oudezijds Voorburgwal, Amsterdam-Centrum. Het staat ter hoogte van huisnummer 193 en de in- en uitgang van de Prinsenhofssteeg, tussen het water van de burgwal en de straat op de kade. Het gebouwtje werd in 1926 neergezet naar een ontwerp van Allard Remco Hulshoff werkend bij de Dienst der Publieke Werken. Het ontwerp is een stenen variant op Jo van der Meys metalen plaskrul en is opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School. Het urinoir werd gebouwd in de periode dat diezelfde dienst bezig was met de bouw van een nieuwe vleugel aan het toenmalige stadhuis, die nieuwe vleugel kwam ook in de stijl van de Amsterdamse School. Hulsholff schreef een enigszins ovaalronde natuurstenen plint voor. Boven deze plint is (ook rondom) een bakstenen raster geplaatst. Het geheel wordt afgerond door een plat stenen dak. Onder het geheel bevindt zich een stalen voetplaat, die aan het eind van de 20e eeuw nog vernieuwd is. De uitbreiding van het stadhuis laat aan de Oudezijds Voorburgwal diverse beeldengalerijen zien. Dit is doorgetrokken naar het urinoir. Op het dak bij de ingang staat een beeldhouwwerk van Hildo Krop. Aan de voorzijde is een volksredenaar met gebalde vuist uitgebeeld, verwijzend naar het stadhuis met haar raadszaal. Aan de achterzijde zijn verschillende gezichten met open mond te zien. Het beeld wordt gedragen door een natuurstenen kolom (in plaats van het rasterwerk). De plint geeft onder het beeld ook enkele boogfriezen te zien. Het urinoir is op 27 september 2001 aangewezen als rijksmonument. Redenen daarvoor vond men in de cultuurhistorische waarde en de uniciteit binnen het oeuvre aan straatmeubilair ontworpen door Publieke Werken binnen de genoemde bouwstijl. Daarnaast is er sprake van typologische en zeldzaamheidswaarde. Dat het gebouwtje voorzien is van beeldhouwwerk van Krop droeg ook bij tot de monumentstatus.