place

Langebrugsteeg

Straat in Amsterdam-Centrum
Langebrugsteeg
Langebrugsteeg

De Langebrugsteeg is een straatje in Amsterdam. De Langebrugsteeg loopt van het Rokin naar de Nes, waar het overgaat in de Grimburgwal. Aan de oostzijde van het Rokin, op de hoek Langebrugsteeg / Oude Turfmarkt, staat een ruiterstandbeeld van koningin Wilhelmina. Hier bevindt zich ook de aanmeerplaats van de rondvaartboten van rederij Kooij. De steeg is vernoemd naar de Langebrug, die hier over het Rokin lag voordat het laatste stuk van het Rokin in 1937 gedempt werd om parkeerplaatsen aan te leggen. In 2006 werd de Langebrugsteeg heringericht, samen met de Grimburgwal en het Gebed zonder End. Hierbij werd het betonnen straatdek vervangen door klinkers. In 1994 besloot de gemeenteraad om de Langebrugsteeg autovrij te maken. Dit besluit is echter nooit uitgevoerd. Stadsdeel Centrum wil de Langebrugsteeg echter alsnog autovrij maken tijdens de herinrichting van het Rokin, als onderdeel van de aanleg van de Noord/Zuidlijn. De Langebrugsteeg was in de middeleeuwen, en nog steeds, deel van de route van de Stille Omgang.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Langebrugsteeg (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Langebrugsteeg
Oude Turfmarkt, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: LangebrugsteegLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.369166666667 ° E 4.8925 °
placeToon op kaart

Adres

Grimnessesluis

Oude Turfmarkt
1012 GC Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Langebrugsteeg
Langebrugsteeg
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Langebrug (Amsterdam)

De Langebrug ook wel Donderbrug was een brug in Amsterdam-Centrum. Het was een van de eerste bruggen in de stad, zo niet der eerste volgens Amstelodanum in 1937. Ze overspande hier de rivier Amstel, die hier Rokin heet. Ze vormde de verbinding tussen de Langebrugsteeg (aan wie ze haar naam gaf) in het oosten en de Taksteeg in het westen. Er zou al vanaf de 14e eeuw hier een brug liggen, toen hier de stad eindigde. De brug dankt haar naam aan de breedte van de Amstel hier, haar bijnaam aan het feit dat over de brug rijdende karren nogal lawaai maakten. In 1857 verscheen hier op de plaats van een houten hangbrug een dubbele ijzeren basculebrug, zoals alle bruggen over de Amstel toen basculebruggen waren, maar in 1875 kwam er een vaste brug. Met aanbruggen (vijf doorvaarten) lag er toen een brug van 53 meter. Door de verbreding van het Rokin voor het verkeer werd de brug korter waardoor deze nog vier doorvaarten had. De brug kon gesloopt worden toen in 1937 het Rokin plaatselijk gedempt werd (tot aan de Vijgendam), het doel was om parkeerruimte te scheppen. Op de plaats van de brug kwam een kassagebouwtje van Jan Leupen, toen architect bij de Dienst der Publieke Werken. In 1948 verscheen hier het beeld Vrouwe Fortuna van Hildo Krop, dat in 1972 werd vervangen door een ruiterstandbeeld van koningin Wilhelmina der Nederlanden vervaardigd door Theresia van der Pant. Vrouwe Fortuna raakte zoek, werd gevonden in een antiekwinkel in Brussel en verhuisde naar de kade nabij de Doelensluis en Muntsluis (100 meter verderop). De Langebrug ging naadloos over in de Grimnessesluis. De brug zou nummer 198 hebben gehad, dat later overging naar de brug bij het Kleine-Gartmanplantsoen.

Grimnessesluis
Grimnessesluis

De Grimnessesluis (brug 202) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De korte verkeersbrug zorgt voor de verbinding tussen de oostzijde van het straatgedeelte van het Rokin en de Oude Turfmarkt. Ze overspant daarbij de kleine vaart tussen de Grimburgwal en datzelfde Rokin, maar dan open water. De brug wordt omringd door rijksmonumenten en één gemeentelijk monument (het kaartverkoophuisje ten noorden van de brug). Grimnessesluis was in vroeger tijden ook de aanduiding van de straat, die hier de Nes kruiste. Er ligt hier al eeuwen een brug. Cornelis Anthonisz. tekende hier al een brug in op zijn plattegrond van 1538. De brug maakte toen onderdeel uit van een drietal bruggen op de kruising Grimburgwal, Rokin en Spui. De Grimnessesluis is de enige die daarvan nog over is. De Langebrug verdween bij de gedeeltelijke demping van het Rokin, de brug Rokin/Spui verdween bij de demping van het Spui. De brug vormde door de eeuwen heen een inspiratiebron voor kunstenaars tot aan Rembrandt van Rijn toe. De brug werd in 1640 geschetst door Gerbrand van den Eeckhout, waarbij er een vrij hoge en steile brug te zien is (Oude Grimnisse Sluys). Niet veel later legde Abraham Rademaker hem vast in een tekening; Herman Schouten volgde rond 1783, waarbij de brug een ander uiterlijk laat zien. De brug is dan een welfbrug met een bijna vlak brugdek, zoals ook te zien is op tekeningen van Jacob Cats en Jan Bulthuis (beide tekeningen uit de periode negentig van de achttiende eeuw). Toen Gerrit Hulseboom de brug in 1830 vastlegde was er sprake van een welfbrug waarbij het wegdek de welving volgt. In juni 1860 werd door de gemeente Amsterdam aanbesteed: "Het maken van een nieuwe steenen brug met ijzeren bascule, tegenover de Grimnessesluis in het te verbreeden gedeelte van de Oude Turfmarkt, en zulks met allen daartoe benoodigde materialen en arbeidslonen". Het ontwerp voor die brug was afkomstig van Bastiaan de Greef, stadsarchitect en werkzaam aan de Stadstimmertuin. Er kwam westwaarts een nieuwe kade van het Rokin, waarbij de nieuwe brug werd gebouwd, die aanmerkelijk lager lag dan de oude welfbrug. Er bleef toen enige tijd water liggen tussen de oude en nieuwe kade van het Rokin. Toen dat water een paar jaar later werd gedempt, was het Rokin versmald en werd de oude brug overbodig. Rond 1868 verdween de oude brug, zodat in praktijk de brug 10 meter opgeschoven was. De sloop van de brug ging gepaard het slopen van de gebouwen op de Oude Turfmarkt 40 tot en met 44 en het bouwen van een gesticht tot verpleging van 100 kraamvrouwen (een deel van het Binnengasthuis). De brug werd in 1937 nog deels vernieuwd. In 2018 bleek de brug niet meer te voldoen aan de veiligheidseisen; er waren scheuren in het metselwerk ontdekt en het hout in de fundering bleek aangetast door een bacterie. De gemeente besloot derhalve de brug voor autoverkeer te sluiten.

Ruiterstandbeeld koningin Wilhelmina (Amsterdam)
Ruiterstandbeeld koningin Wilhelmina (Amsterdam)

Het Ruiterstandbeeld van koningin Wilhelmina staat op het Rokin in Amsterdam op de hoek van de Langebrugsteeg. Het beeld is gemaakt van brons door de kunstenares Theresia R. van der Pant. Op de eveneens bronzen sokkel - naar een ontwerp van K.L. Sijmons - staat geschreven: Wilhelmina 1880 - 1962. Het beeld kwam tot stand op initiatief van het Contactorgaan Vrouwenorganisaties Amsterdam (COVA). De kosten van deze onderneming (ruim 130.000 gulden) werden opgebracht door de Amsterdamse bevolking. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de koningin zou worden afgebeeld zittend achter de microfoon van Radio Oranje. Theresia van der Pant voelde daar niet voor en vervaardigde een beeld van jonge vorstin, gezeten te paard. Van der Pant koos hiervoor omdat er recent al beelden waren onthuld van de standvastige, oudere Wilhelmina als dat van Charlotte van Pallandt in Rotterdam Ook speelde mee dat Van der Pant vooral bekend was als beeldhouwer van dieren. Overigens kreeg Van der Pant veel assistentie van Wilhelmina's dochter, koningin Juliana die haar onder meer hielp bij het bepalen van de kleding die Wilhelmina zou moeten dragen. Als standplaats voor het beeld was in eerste instantie gedacht aan het Damrak, maar omdat het beeld groter uitviel dan aanvankelijk gedacht, werd het in 1972 op het Rokin geplaatst. De onthulling, op 17 mei van dat jaar, vond plaats in aanwezigheid van koningin Juliana en burgemeester Samkalden.

Rokin 115
Rokin 115

Rokin 115 te Amsterdam is een gebouw aan het Rokin in Amsterdam-Centrum. Sinds maart 2004 is het een gemeentelijk monument. Het Rokin maakt al eeuwen deel uit van het oude centrum van Amsterdam; het is het verlengde van de Amstel. In de loop der eeuwen is vrijwel alles verdwenen en is steeds oudbouw gesloopt en nieuwbouw neergezet. Zo stond op nummer 115 het gebouw Leeuwenburg, dat met de buurpanden, op de plaats werd gezet van het gesloopte 15e eeuwse Sint-Mariaklooster, dat bijna de gehele gevelwand vulde tussen Langebrugsteeg en Kalfsvelsteeg. Aan het eind van de jaren twintig van de 20e eeuw viel het doek voor het grachtenpand Rokin 115, dat nog aan het water van het Rokin stond. Het was een redelijk smal winkelpand waar de kunsthandel Van Gogh in was gevestigd. George Hendrik Breitner had het in het eerste decennium nog gefotografeerd. De Algemeene Friesche Levensverzekering Maatschappij, eerder gevestigd op Willemsparkweg 46 en Rokin 97 had uitbreiding nodig, kocht de grond op 115 en pleegde er nieuwbouw. Met architecten Herman Ambrosius Jan Baanders en Jan Baanders werd gedurende de jaren 1928-1929 een nieuw kantoor neergezet, waar de verzekeringsmaatschappij in oktober 1929 introk. Al in 1929 werd geconstateerd dat het een monumentaal gebouw betrof vanwege haar consequent tot de noklijn doorgevoerde vorm en gevelbekroning. Een van de opvallendste kenmerken van het gebouw toen was de entree, die de volledige voorgevel op de begane grond in beslag nam; de entree was alleen bereikbaar via een trapje. Achter de entree lag een centrale hal, met daarin de zestien kolommen die negen koepels ondersteunen waarop de eerste etage is geplaatst met het daadwerkelijke kantoor. De gevel is opgetrokken uit baksteen (Limburgs handvorm) en natuursteen (grijze tufsteen). Boven de toegang bevindt zich een baksteen paneel met afwijkend metselverband, aangepast aan de boogconstructie boven de centrale toegang. Die boog wordt aan beide zijden geflankeerd door reliëfs, links het Wapen van Amsterdam, rechts het Wapen van Friesland. Boven het paneel bevindt zich een natuurstenen lijst en volgen vier beeldhouwwerken van Hildo Krop aan beide zijden van een centraal geplaatst raam (van links naar rechts): Welvaart: vrouw met op haar armen voedsel Arbeid: Man met gereedschap Zorg, vrouw in verpleegstersuniform Rust, man met wandelstok. De titels stonden op de lijsten onder de beelden, maar sinds 1929 zijn de letters weggevreten onder milieuverontreiniging Er volgen dan nog drie raamrijen, waarvan de bovenste teruggetrokken onderdeel uitmaakt van het balkon. De voorgevel werd afgesloten door een natuurstenen paneel waarop de naam van het verzekeringsbedrijf was vermeld. De bouwstijl zou invloeden vertonen van architecten als Hendrik Petrus Berlage en Karel de Bazel. In het interieur zouden zich van oorsprong glasmozaïeken bevinden van Willem Bogtman. In 1967 vond een grote verbouwing plaats, maar het gebouw behield daarbij grotendeels haar originele uiterlijk en innerlijk. De eigenaar Algemeene Friesche Levensverzekeringsmaatschappij had deze plek vermoedelijk uitgekozen omdat er ter plaatste meerdere maatschappijen aan Damrak en Rokin waren gevestigd. Schuin tegenover Rokin 115 staat bijvoorbeeld het gebouw waarin De Nederlanden van 1845 (Muntplein 2-4) was gevestigd. Beide maatschappijen ondergingen steeds fusies in een aparte verzekeringstak. De Friesche eindigde bij Aegon, De Nederlanden in Nationale-Nederlanden. Beide maatschappijen trokken zich terug van deze plek; de plek van de Friesche, vertrokken rond 1950, werd in 1989 opgevuld door het Noordnederlands Effektenkantoor, in de 21e eeuw gevolgd door Ohpen, een bedrijf binnen financiële technologie, dat hier meerdere panden gebruikt. In de maanden volgend op de opening van de Metrolijn 52 (Noord/zuidlijn) kreeg het gebouw een naam: Station Rokin; het metrostation Rokin ligt voor de deur en de entree kan aangezien worden voor een plaatselijke entree voor die metro. De naam wordt vermeld op de plek waar de oorspronkelijke gebruiker haar naam had staan.

Rokin 111
Rokin 111

Rokin 111 te Amsterdam is een relatief groot kantoorgebouw aan het Rokin in Amsterdam-Centrum. Het gebouw werd op 11 december 2001 opgenomen in de monumentenregister van rijksmonumenten. Alle gebouwen tussen Rokin 95 en 199 zijn ofwel rijksmonument ofwel gemeentelijk monument. Hier stonden tot circa 1919 grachtenhuizen en/of pakhuizen, want het Rokin was hier ter plaatse nog open water, dat in verbinding stond met de Amstel. Veel scheepsverkeer was er echter niet meer, want de Doelenbrug en de Langebrug waren uitgevoerd als stadsbruggen met een vast middendeel. George Hendrik Breitner legde die situatie nog vast. De "Internationale Tabaksplantmaatschappij NV" liet hier met toen nog hoofdadres Nes 124-128 een nieuw kantoorgebouw neerzetten onder ontwerp van de in Amsterdam vrijwel onbekende architect Jacob London. Ingebouwd werd een zogenaamde monsterzaal (testen van tabaksplanten) en conciërgewoning. De bouw nam enkele jaren in beslag; de betonnen vloeren deden hun intrede en die moesten steeds aangepast worden. Boven in de gevel is als gevelbeeld een ton te zien met tabaksplanten, verwijzend naar de opdrachtgever. De maatschappij overleefde de bouw echter niet; ze ging in 1922 failliet, al maakte ze in de jaren voor het faillissement nog stevige winst. Het gebouw kreeg aan het Rokin zes bouwlagen (kelder/souterrain, begane grond en vier etages), Nes kreeg twee bouwlagen op de kelder. Alles is geplaatst onder platte daken (handelsmerk van London). Het gebouw oogt sterks symmetrisch al is de toegangsdeur niet centraal geplaatst. Opvallend is dat aan de voorgevel aan het Rokin geen baksteen te vinden is. Het geheel is opgetrokken uit blokken natuursteen, veelal vierkant en rechthoekig, maar nabij de toegangsdeur in de vorm van zuilen afgerond. In de plint zijn openingen voor de kelder/souterrain te vinden. Op de plint zijn bewerkte natuurstenen elementen (driehoekige vorm) te zien. Boven de toegangsdeur is een venster beschermd door smeedijzeren hekwerken die lijken op soortgelijke hekwerken in de Amsterdamse School; het monumentenregister meldt de stijl: Americanisme. Na de lijst tussen begane grond en eerste verdieping rijzen zes gecanneleerde zuilen/kolommen op waartussen zich verdiept aangebracht de raamgangen bevinden. Ter hoogte van de verdiepingsvloeren wordt de vlakke gevel onderbroken door rechthoekige versieringen in twee dieptes uitgevoerd. De zuilen/kolommen ter hoogte van de laatste ramenrij zijn voorzien van versierde opzetstukken. Vervolgens komt de dijklijst en bekroning met aan de onderzijde uitgespaarde blokjes en getrapte geveldelen. In het midden dan de ton. Het geheel wordt afgesloten door middel van twee kronen. Aan de zijde van de Nes is juist bijna alleen maar baksteen en glas te zien. De verticale geledingen uit de voorgevel zijn hier terug te vinden. De bakstenen gevel wordt afgesloten door een natuursteen daklijst waarin dezelfde uitsparingen zijn te vinden als in de voorgevel. Ook in deze gevel is nauwe symmetrie toegepast. Het gebouw werd al voor de oplevering te koop aangeboden op veilingen. Al snel werd het gebouw, ondanks dat het gebouw werd aangeprezen als kantoor, wellicht geliefd bij tabaksbedrijven, in gebruik genomen door Confectiefabriek Roma, die in die tijd naaisters nodig had. Eigenaar werd de "Maatschappij tot Exploitatie van het Gebouw De Tabaksplant". In 1925 trok de "Vereenigde Societeit Groot Amsterdam" in de onderste helft van het gebouw. Er moest flink verbouwd worden onder leiding van J.F. Bieling en F. Mastenbroek. De sociëteit, opgericht door wethouder Alfred Weiss was geen lang leven beschoren; er werd eind 1928 geliquideerd en het interieur werd in maart 1929 geveild. Daarna trok het een na het andere bedrijf in en uit het gebouw.

Leesmuseum (Amsterdam)

Het leesmuseum in Amsterdam was een leesgezelschap en herensociëteit die van 17 november 1800 tot 1 april 1930 heeft bestaan. In de tweede helft van de 18e eeuw werden de eerste leenbibliotheken en leesgezelschappen opgericht. Rond 1800 waren er al rond honderd verspreid over het hele land. Ditzelfde gebeurde ook in de Angelsaksische landen en de Verenigde Staten. Mogelijk werd er meer gelezen in protestantse kringen. Ook in Nederland waren er meer leesgezelschappen in de protestantse gebieden. Zo'n gezelschap kocht samen boeken en meestal werden er bijeenkomsten georganiseerd om de boeken te bespreken. Toen het Leesmuseum in Amsterdam door A.R. Falck en enkele anderen werd opgericht was haar doelstelling: "de lezing van buitenlandsche zowel als van Nederduitsche journalen voor een groot getal van menschen gemakkelijk te maken". Het gezelschap was een succes en in 1805 waren er al 210 leden. Hun eerste locatie was een leeszaal boven sociëteit Polen aan het Rokin. Het begon als openbare bibliotheek. In 1865 werd het Leesmuseum vergroot door een fusie met het Amsterdams Leeskabinet. Het Leesmuseum in Amsterdam - was als de meeste leesgezelschappen alleen toegankelijk voor mannen. Toen Aletta Jacobs rond 1880 lid wilde worden van het Leesmuseum - zoals zij ook in Groningen lid was geweest van een leesmuseum - veroorzaakte dat aanzienlijke consternatie. Jacobs schreef in haar Herinneringen: "Men deelde mij mede, dat het nog nooit bij een vrouw was opgekomen het lidmaatschap te ambieeren. Men trachtte mij van mijn voornemen af te brengen, door de veronderstelling te opperen dat ik, een vrouw, groote kans liep gedeballoteerd te worden. Mocht dat tegen veler verwachting in niet geschieden, dan, zoo zeide men verder, zouden ongetwijfeld heel wat mannen bedanken, om huiselijke onaangenaamheden te voorkomen. Ik verklaarde het verband tusschen deze beide feiten niet te begrijpen, waarop men mij uitlegde, dat de echtgenooten aan het lidmaatschap van het Leesmuseum een heel andere beteekenis zouden hechten, als zij wisten dat de mannen er kansliepen een vrouw of vrouwen te ontmoeten"

Oude Turfmarkt
Oude Turfmarkt

De Oude Turfmarkt is een straat in het centrum van Amsterdam, tegenover het Rokin. Aan de Oude Turfmarkt bevinden zich het Allard Pierson Museum en de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. De straat loopt langs de oostzijde van het Rokin – ooit een deel van de Amstel – van de Langebrugsteeg in zuidelijke richting naar de Nieuwe Doelenstraat. Zoals de naam van de straat al aangeeft werd hier, van 1564 tot 1642, een turfmarkt gehouden. De straat werd later Rokin genoemd maar kreeg in 1946 haar oude naam weer terug. In 1402 werd het Nieuwe Nonnenklooster aan de Oude Turfmarkt gebouwd. Na de Alteratie in 1578 kwam er een ziekenhuis, het Sint Pietersgasthuis, later omgedoopt tot Binnengasthuis. Dit terrein is nu een van de hoofdlocaties van de Universiteit van Amsterdam. Het Allard Pierson Museum, het archeologisch museum van de Universiteit van Amsterdam, bevindt zich op nummer 127, in het voormalige hoofdkantoor van De Nederlandsche Bank. Het gebouw stamt uit 1868 en werd in 1915 verder uitgebreid. De afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam is gevestigd aan Oude Turfmarkt 129 en 139, in een door Philips Vingboons ontworpen pand uit 1642 en het ernaast gelegen Sint-Bernardusgesticht uit 1842-1843. Hier waren voorheen afdelingen van de Faculteit der Geesteswetenschappen en het Informatiseringscentrum van de Universiteit van Amsterdam gehuisvest. De restauratie van de panden begon in 2004, en in mei 2007 verrichtte koningin Beatrix de officiële opening. Aan de noordelijke zijde van de straat bevindt zich de aanmeerplaats voor rondvaartboten van rederij Kooij. Ook staat hier een ruiterstandbeeld van koningin Wilhelmina, gebeeldhouwd door Theresia van der Pant. Aan de zuidzijde van de straat, op de hoek met de Nieuwe Doelenstraat, staat het vijfsterrenhotel Hotel de l'Europe. Hier stond oorspronkelijk het Rondeel, een toren van de stadsmuur op de plek waar de Amstel de stad binnenstroomde. Deze maakte in de 17e eeuw plaats voor een herberg (ook het Rondeel geheten), die op zijn beurt in de 19e eeuw werd afgebroken om plaats te maken voor het hotel.