place

Pumpenhaus

Bouwwerk in Potsdam
Potsdam Pumpenhaus 07 2017
Potsdam Pumpenhaus 07 2017

Het Pumpenhaus of Dampfmaschinenhaus is een pomphuis in de Duitse stad Potsdam. Het bouwwerk is gelegen aan de Havel. Het bouwwerk werd aangelegd in de periode 1841 tot 1843 in opdracht van Frederik Willem IV van Pruisen onder leiding van Friedrich Ludwig Persius. Het pomphuis werd op wens van de Pruisische koning uitgevoerd als een Turkse moskee met een minaret als schoorsteen.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Pumpenhaus (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Pumpenhaus
Marquisat-Ufer, Potsdam Auf dem Kiewitt

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: PumpenhausLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.396111111111 ° E 13.044444444444 °
placeToon op kaart

Adres

Marquisat-Ufer
14471 Potsdam, Auf dem Kiewitt
Brandenburg, Duitsland
mapOpenen op Google Maps

Potsdam Pumpenhaus 07 2017
Potsdam Pumpenhaus 07 2017
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Brandenburger Tor (Potsdam)
Brandenburger Tor (Potsdam)

De Brandenburger Tor is een stadspoort op de Luisenplatz in Potsdam. De poort werd in 1770 door Carl von Gontard en Georg Christian Unger in opdracht van koning Frederik II gebouwd. Hierdoor is deze poort achttien jaar ouder dan de beroemde Brandenburger Tor in Berlijn. De poort staat aan de westzijde van de Brandenburger Straße die in een rechte lijn tot aan de St. Peter en Paul-kerk loopt. Om de naburige stad Brandenburg an der Havel te kunnen bereiken moest men in die tijd de Brandenburger Tor passeren, vandaar de naam. In 1733 stond op dezelfde plaats een andere, eenvoudigere poort die op een stadspoort leek. Samen met de stadsmuur en andere poorten moest deze poort de desertie onder militairen en de smokkel van goederen tegengaan. Tegen het einde van de Zevenjarige Oorlog liet Frederik de Grote ter ere van de overwinning de oude poort afbreken en een nieuwe bouwen met het uiterlijk van een triomfboog. Als voorbeeld diende de Boog van Constantijn in Rome. De Romeinse invloed is onder andere te herkennen aan de dubbele Korinthische zuilen en de stevige constructie. Karakteristiek voor de Brandenburger Tor zijn de twee volledig verschillende zijden. De stadszijde werd door Carl von Gontard ontworpen en zijn leerling, Georg Christian Unger, ontwierp de andere zijde. Gontard voerde de stadszijde uit in stucwerk met Korinthische penanten en trofeeën. Unger volgde bij de andere zijde het ontwerp van de Boog van Constantijn met de dubbele Korinthische zuilen. De beide zijdoorgangen voor voetgangers werden pas in 1843 onder koning Frederik Willem IV toegevoegd om het toegenomen verkeer te ontlasten.

Breite Straße (Potsdam)
Breite Straße (Potsdam)

De Breite Straße is een straat in de Duitse stad Potsdam. Zij werd in 1668 door de Nederlander Van Langelaer aangelegd als verbinding tussen de Lustgarten en de toenmalige stadsrand, nu de Schopenhauer Strasse. Langs beide zijden werden kastanjebomen aangeplant en in het gedeelte van de Breite Brücke tot aan de Schopenhauerstrasse was in de middenberm een plantsoen aangelegd. De straat begon bij het Potsdamer Stadtschloss en liep in westelijke richting. In 1671 werd de straat verlengd tot aan de stadspoort Neustädter Tor. De Breite Strasse werd in 1721 opnieuw verlengd tot aan de Neustädter Havelbucht. Koning Frederik II liet langs de straat imposante huizen bouwen die toen al de naam “Breite Strasse” droeg. Sommige gevels werden door de koning zelf geschetst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gedeelten van de straat vernietigd door bombardementen. In 1953 werd de straat nogmaals verlengd tot aan de Zeppelinstrasse. Dit was mogelijk doordat een gedeelte van de Neustädter Havelbucht werd opgevuld met het puin van Potsdam. Om de binnenstad van het toenemende autoverkeer te ontlasten werden veel huizen in de Breite Strasse gesloopt en de straat kon hierdoor worden verbreed. Tegenwoordig biedt de Breite Strasse helaas een troosteloze aanblik. Bezienswaardigheden langs de Breite Strasse waren restaurant "Glockenspiel" (gesloopt), de Garnisonkirche (gesloopt), de gevel van de Langer Stall, de Breite Brücke met de karakteristieke lantaarns (gesloopt), de Hillerbrandtschen Häuser, het Prediger Witwenhaus, het Großes Militärwaisenhaus, het Ständehaus (nu museum), het Pumpenhaus, en de stadspoort Neustädter Tor, waarvan enkel nog een obelisk is overgebleven.

Sanssouci
Sanssouci

Slot Sanssouci (van het Franse sans soucis; "zonder zorgen") ligt in het oostelijke deel van het gelijknamige park en is een van de bekendste paleizen in Potsdam in de Duitse deelstaat Brandenburg. De Pruisische koning Frederik de Grote liet in de jaren 1745 – 1747 een klein zomerpaleis in rococo-stijl bouwen. Op het ontwerp had de koning veel invloed. De samenwerking met de architect Georg Wenzeslaus von Knobelsdorff liep spaak, omdat Frederik geen trappen wilde om op het terras te komen. Knobelsdorff vond dat het paleis op een sokkel moest staan, zodat het vanuit het park beter tot zijn recht zou komen. Jan Bouman, een architect van Nederlandse afkomst, nam de leiding van het project over. Onderaan de trappen ligt de grote fontein. Om de grote fontein staan beelden van de 12 Titanen, goden uit de Griekse mythologie. Frederik de Grote liet op het terras van het kasteeltje een grafkeldertje voor zichzelf en zijn geliefde hazewindhonden bouwen. De koning hield niet van kerken, en wees tijdens wandelingen op het terras vaak spottend naar de lege groeve met de opmerking "quand je suis là, je suis sans soucis". (Frans:"Als ik daar ben, ben ik zonder zorgen"). Na veel omzwervingen werd de kist van de koning pas in 1991 onder het terras begraven. De naam van het kasteeltje wordt vaak als Sans Souci of Sanssouci geschreven, maar op de gevel staat "SANS,SOUCI.". Deze schrijfwijze is erg onorthodox en de plaatsing van komma en punt is onlogisch. Een verklaring is deze: Frederik de Grote was erg bedreven in anagrammen en wie het Frans en Latijn beheerst komt op "sans virgule/virgula souci point" of nog beter "sans petit baguette souci point". Een scabreus anagram dat als "zonder klein stokje heb je geen zorgen" kan worden begrepen. Baguette of "klein stokje" werd in het Frans van de 18e eeuw als versluierend woord voor "penis" gebruikt. De virgule kan ook anders worden gelezen; dan staat de komma voor calvinisme en de punt voor deïsme. Dan zou de oplossing van het anagram "zonder de religie (van mijn vader) geen zorgen" of zelfs "Ohne Vater-Religion-Penis keine Sorge". Onder Frederik Willem IV van Pruisen werd Slot Sanssouci tussen 1840 en 1842 door de ombouw en de verlenging van de twee zijvleugels verder uitgebreid. Lodewijk Persius maakte hiervoor het ontwerp. Als bouwopzichter werd Ferdinand van Arnim aangesteld. Sinds 1990 staat Sanssouci met zijn paleizen en parken als Werelderfgoed onder de bescherming van UNESCO. De organisatie zegt hierover het volgende: Paleizen en parken van Sanssouci, vaak als „ het Versailles van Pruisen“ bestempeld, zijn een synthese van de diverse kunstrichtingen van de 18e eeuw in de steden en hofhoudingen van Europa. Het geheel is een treffend voorbeeld van architectonische creaties en landschapsvormgeving met als achtergrond het monarchale staatsidee.

Nieuwe vertrekken (Sanssouci)
Nieuwe vertrekken (Sanssouci)

De Nieuwe vertrekken (Duits: Neue Kammern) is de naam van een langgerekt rococopaviljoen van één verdieping hoog, in het Sanssoucipark in de Duitse stad Potsdam. Het bevindt zich aan de westkant van het Slot Sanssouci en vormt zo een pendant van de Bildergalerie aan de oostzijde van het zomerpaleis. Het bouwwerk werd tussen 1745 en 1747 gebouwd naar een ontwerp van Georg Wenzeslaus von Knobelsdorff en fungeerde oorspronkelijk als een oranjerie. In 1768 besloot koning Frederik II echter dat er op deze plaats meer behoefte was aan een luxe gastenverblijf en daarom werd het gebouw tussen 1771 en 1775 hier tot omgevormd. Sindsdien draagt het bouwwerk de naam "Nieuwe vertrekken". De architect van deze verbouwing, Georg Christian Unger, voegde de lantaarn toe om de symmetrie met de Bildergalerie te vervolmaken maar liet verder het karakter van exterieur ongemoeid. De binnenruimtes daarentegen, ondergingen een metamorfose: hier werden zeven rijk gedecoreerde gastenkamers en een balzaal gecreëerd. Dit rococo-interieur is volledig behouden gebleven. Centraal ligt de rechthoekige balzaal die bekendstaat onder de naam jaspiszaal. De weelderige feestzaal is met rode jaspis en grijs Silezisch marmer gedecoreerd. De plafondschildering toont de godin Venus met haar gevolg. De aangrenzende Ovidiuszaal in de oostvleugel is kleiner maar even rijk gedecoreerd. Naar Frans voorbeeld, zoals de spiegelzaal van Versailles, is hier een wand volledig van spiegels voorzien. Zijn naam ontleent deze zaal aan de vergulde wandreliëfs met voorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius. De rest van het paleisje bevat in een enfilade de daadwerkelijke gastenkamers. Elk van deze zeven royale vertrekken is anders gedecoreerd met schilderingen van gezichten op Potsdam en lakwerk. De fraaiste van deze kamers is de grote intarsiakamer. Deze ruimte is van vloer tot plafond voorzien van inlegwerk met onder andere ebbenhout, palissander, esdoorn- en moerbeihout. Het hout is in allerlei figuratieve figuren ingelegd: planten, vogels, muziekinstrumenten en vruchten. Een tweede kamer met vergelijkbaar maar minder kostbaar inlegwerk staat bekend als de kleine intarsiakamer.