place

ARCAM

Architectuur in Noord-HollandMuseum in Amsterdam
2022 Arcam gebouw, Asd (1)
2022 Arcam gebouw, Asd (1)

ARCAM (Stichting Architectuur Centrum Amsterdam; grafisch Ar C Am) is een belangenbehartiger en coördinatiecentrum voor architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur in Amsterdam en omstreken.

Fragment uit het Wikipedia-artikel ARCAM (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

ARCAM
Prins Hendrikkade, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: ARCAMLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.37145 ° E 4.9126472222222 °
placeToon op kaart

Adres

Prins Hendrikkade
1011 TR Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2022 Arcam gebouw, Asd (1)
2022 Arcam gebouw, Asd (1)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Prins Hendrikkade 600
Prins Hendrikkade 600

Prins Hendrikkade 600 te Amsterdam is een gebouw aan de Prins Hendrikkade te Amsterdam. Hier werd in 1996 een paviljoen naar ontwerp van Renzo Piano gebouwd om uitzicht te verschaffen op diens creatie NEMO Science Museum. Het gebouw staat op de kade van het Oosterdok, daar waar de Schippersgracht uitmondt. Toen dat paviljoen een herbestemming moest ondergaan en het Architectuurcentrum Amsterdam (ARCAM), gevestigd in het gebouw van de Academie van Bouwkunst aan het Waterlooplein, een grotere ruimte nodig had, was de keus snel gemaakt. Het deels nieuwe gebouw moest aan een aantal eisen voldoen: het nieuwe gebouw moest om het oude gebouw voltooid worden; gevels verdwenen maar vloeren en kolommen bleven kijkend vanuit het Scheepvaartmuseum moest het de gevelwand van de Prins Hendrikkade niet verstoren (zo werd gekozen voor een lagere gevel aan de waterkant en een hogere gevel aan de straatkant) ook andersom kijkend vanaf de Prins Hendrikkade moest een gesloten gevel te zien zijn men wenste een gebouw als een monoliet; geen of weinig uitbouwsels. Architect René van Zuuk kwam vervolgens met een gebouw dat aan alle eisen probeerde te voldoen. Het kent drie verdiepingen gezet op een plattegrond in de vorm van een trapezium, waarvan een stuk is afgesneden. Om de drie bouwlagen is een constructie van doorlopend Kalzip (aluminium en zink) gevouwen (dak en wanden lopen in elkaar over), die een groot deel van de gevels bedenkt. Aan de waterzijde is echter een gevel opgetrokken van glas in metalen profielen; aan de straatzijde een het uiteinde van Kalzip-gevel en glas. Die glazen geveldelen laten naar binnenkijkend de interne organisatie zien, die verdeeld is over vides rondom een centrale kern met trap, lift en toiletblokken. Ook binnen het gebouw wisselen ronde en hoekige delen elkaar af. Het kleinschalige gebouw werd in opdracht van de Stedelijke Woningdienst Amsterdam in 2003 opgeleverd, waarna de officiële opening op 24 oktober 2003 geopend werd. Er was toen vier jaar aan gewerkt. Eerste tentoonstelling heette toepasselijk Wegens verbouwing geopend. In de voorgevel bevindt zich een kleine uitleg, waarbij de architect aangeeft dat het gebouw een mengeling van architectuur en versiering is.

Zeemanshuis (Amsterdam)
Zeemanshuis (Amsterdam)

Het Zeemanshuis (Zeemans-huis) te Amsterdam was gevestigd aan het Kadijksplein 17-18 in Amsterdam-Centrum. Het rechthoekige gebouw heeft zijgevels aan de Nieuwevaart/Prins Hendrikkade en Hoogte Kadijk. Het idee van het Zeemanshuis ontstond in het midden van de 19e eeuw. Men wilde toen zeemannen in havens niet meer over straat laten dolen alwaar ze met allerlei obscure zaken te maken kregen. Het eerste zeemanshuis zou staan in Londen, Wallstreet London Docks op welk terrein net het Brunswick Theater was afgebrand. Het was er tevens de bedoeling de vaak niet geschoolde zeelui (matrozen en dekknechten) op te stuwen in de vaart der volkeren, zo waren er een bibliotheek, een verenigingsruimte en werden er godsdienstoefeningen gehouden. Na Londen volgden andere havensteden zoals Portsmouth, Bristol en het nog Britse Cork. Een van de grootste stond in Liverpool, een gebouw waaraan vijf jaar was gewerkt (1846-1851). De positieve berichten omtrent de instelling zeemanshuis leidde in Nederland tot de oprichting van een vereniging om tot een soortgelijke instelling in Amsterdam te komen. Het Bestuur van het Zeemanshuis (W.C. van Vollenhoven van brouwerij De Gekroonde Valk om de hoek gevestigd en D.L.W. Hooglandt) besteedde in maart 1854 de eerste bouwwerken aan bestaande uit paalfundering en grondwerken in gelegenheid Het Wapen van Amsterdam aan de Kloveniersburgwal, hoek Rusland. Het adres was toen nog niet geheel uitgekristalliseerd: hoek van de Hoogte van den Kadijk en het Plein; de naam Kadijksplein was echter al eeuwen in gebruik. De aanbesteding gebeurde nog op basis van het ontwerp van architect Albert Jan Sevenhuijsen (1827-1876; bekend van het weeshuis in Den Helder). Die vertrok uit Amsterdam en de aannemer ging vervolgens failliet. Uitwerking duurde dus relatief lang, want pas twee jaar later volgde de aanbesteding van de “bouw op bestaande fundering” met een “eerstesteenlegging” op 18 maart 1856. Het ontwerp (bovenbouw) en de bouwbegeleiding was toen in handen van Abraham Nicolaas Godefroy. Dat gebeurde rond het tijdstip dat het Zeemanshuis in Rotterdam geopend werd. Rond 18 maart 1858 werd het gebouw geopend. Het gebouw was rond een centrale binnenplaats opgetrokken. In de 19e eeuw was het een dusdanig succes dat er in de loop der jaren steeds bijgebouwd werd, in 1915 nog onder leiding van architectenbureau Baanders met een extra verdieping kwam. Dat bureau gaf ook leiding aan grootscheepse verbouwingen in 1921 en 1935. Het bood toen ook onderdak aan de Zeevaartschool en de Electro Technische School. In de 20e eeuw liep het aantal bezoekers sterk terug, hetgeen deels werd opgevangen door ook vluchtelingen en drugsverslaafden in het pand onder te brengen. Een fusie met de Hogere Zeevaartschool Amsterdam (om de hoek) mocht niet baten. Men wilde dit tevens uitbreiden met een hotelgelegenheid voor de kleine beurs, maar werd slachtoffer van hokjesgeest. De ene instantie gaf er subsidie voor, maar er kwam niemand omdat de plaatselijke VVV het geen hotel vond. Dit leidde er toe dat de subsidie aan "Stichting Zeemans Welzijn Nederland" op 1 januari 1985 door het Ministerie van Sociale Zaken werd stopgezet. Bij de sluiting bleek dat er in de loop der jaren vaste bewoners in het gebouw waren getrokken, sommigen “woonden” er al acht jaar. Sluiting werd ook aangewakkerd doordat Amsterdam de haven verplaatste van het Oostelijk Havengebied naar het Westelijk Havengebied en de verplaatsing van de schippersbeurs naar Rotterdam. Tijdelijke krachten konden alleen daar nog een contract verkrijgen en aldaar was nog een functionerend zeemanshuis. In 1984 werd er nog gehoopt dat het een derde Jeugdherberg zou kunnen worden, maar dat ketste af. Het gebouw kreeg al vroeg een andere bestemming; er kwamen zendelingen wonen die vanuit Christian Urban Mission (Youth with a mission/Jeugd met een Opdracht) probeerden buurtbewoners waar nodig te bekeren. Alhoewel het geen Zeemanshuis meer is, staat het als gemeentelijk monument (202016) wel als zodanig op papier. Het betreft voor wat betreft de architectuur een sober gebouw in eclectische stijl. Die sobere stijl wordt nog benadrukt doordat het kasteelachtige uiterlijk met torens op de hoeken verloren ging toen tijdens de verbouwingen onder Baanders die torens verdwenen. Vlak voor de definitieve sluiting werd op het pleintje voor de deur het beeld Zeeman van Joost Barbiers neergezet. Van 1965 tot 1975 was Gerardus Jacobus Cornelis Hoff (1908 - 2000) directeur van het Zeemanshuis.

Rapenburgerplein 100
Rapenburgerplein 100

Rapenburgerplein 100 te Amsterdam is een gebouw staande aan de rand van het Rapenburgerplein, Amsterdam-Centrum. Bij de overspanning boven de overgang tussen Nieuwe Herengracht en Schippersgracht heeft altijd een sluis- dan wel brugwachtershuisje gestaan. Het groeide met de vernieuwingen van de Scharrebiersluis mee. Eerst stond er een soort schuilplekje. Bij de bouw van de dubbele basculebrug kwam er een permanenter houten gebouw. Wanneer er in 1906 een nieuwe brug wordt neergelegd in de vorm van een ophaalbrug wordt er een stenen brugwachtershuisje gebouwd. Wichert Arend de Graaf van de Dienst der Publieke Werken ontwierp een huisje met een rechthoekige plattegrond. De buitenmuren zijn opgetrokken uit baksteen, waarbij net boven de iets wijdere plint nog een natuurstenen rand is geplaatst. De ramen kunnen geblindeerd worden door luiken. ARCAM omschreef het als een sober opgetrokken huisje, dat nog geen enkel spoor van de bouwstijl Amsterdamse School laat zien. Het gebouw werd net als de brug in 2002 opgenomen in het monumentenregister; het is sindsdien een rijksmonument behorende bij de brug. Op dat tijdstip had het gebouwtje overigens al lang haar functie verloren. De bediening van de Scharrebiersluis vond dan al jaren plaats vanuit het brugwachtershuisje van de Kortjewantsbrug. Vanaf 2021 kreeg het een nieuwe functie; net als andere buitendienst gestelde brugwachtershuisje kon het als overnachtingsplek geboekt worden.

Brug 1941
Brug 1941

Brug 1941 is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Centrum. De vaste brug in de vorm van een viaduct maakt onderdeel uit van tracé naar en uit de IJ-tunnel. Om die tunnel verkeerstechnisch vanuit het centrum te kunnen bereiken werd een groot deel van de bebouwing langs Valkenburgerstraat en Foeliestraat gesloopt. Die straten waren nauw terwijl de benodigde toevoerweg minstens 45 meter breed moest zijn. Nadat in 1955 het daadwerkelijke besluit tot bouw van de tunnel was genomen begon de gemeente in 1957 met onteigening. Deze onteigening volgde op een onteigening in 1938 voor het bouwen aan de binnenring, die echter op die plaats geen voltooiing kreeg. De toen gepleegde sloop was onvoldoende voor het nieuwe verkeersplein. Na de start van onteigening kwam het project stil te liggen vanwege ruzie tussen het Rijk en de Stad. In 1963 waren er voldoende panden onteigend waardoor sloop van huizen en bouw van de brug konden beginnen. Er was op dat stuk land een geleidelijke verdiepende weg nodig richting naar en uit de tunnel. Echter daar lag de belangrijke verkeersader Prins Hendrikkade dwars. Er kwam een viaduct om een ongelijkvloerse kruising mogelijk te maken. Bewoners van het restje Foeliestraat kregen een bouwput voor de deur met een dalende weg richting de Marinewerfkade, die bij voortgang van de bouw van de tunnel geheel verdween. Om het doorgaande verkeer op de Prins Hendrikkade te laten doorstromen werd er een dwarsweg binnen de Foeliestraat aangelegd. Voor voetgangers kwam er een noodbrug. Aan brug 1941 werd in de periode 1963 tot 1965 gewerkt. Om de aansluitingen op de kruising mogelijk te kunnen maken komt de weg richting tunnel even naar boven om vervolgens de tunnel in te duiken. Die kleine heuvel kwam grofweg op de plek waar voorheen een strandje had gelegen aan de IJ-gracht. Ook dit stadstafereel verdween. Dat dalen en rijzen leverde waterafvoerproblemen op, want het diepte punt onder het viaduct mocht niet vollopen; er kwamen ter plaatste pompen om de diepte vrij te houden van water. De verwachting in 1964 was dat het viaduct eind 1965 in gebruik kon worden genomen. Op 5 of 6 oktober 1965 kon de brug geopend worden door wethouder R. de Wit. De IJ-tunnel en omliggende infrastructuur was ontworpen door de Dienst der Publieke Werken afdeling Tunnelbouw, maar de specifieke esthetische architect is vooralsnog niet bekend. De brugnummerserie 1900 is van veel later datum; net als brug 1942 kreeg de brug pas in de jaren negentig een brugnummer; door de bouw van de Zeeburgertunnel was het complex meer een kruising van stadswegen geworden.