Fort Eben-Emael, gelegen nabij het Belgische dorp Eben-Emael, even ten zuiden van de Nederlandse stad Maastricht, is een voormalig militair verdedigingswerk dat deel uitmaakte van de buitenste oostelijk gelegen fortengordel rond Luik, gebouwd in het Interbellum. Dit uniek gelegen en uitstekend bewapend sperfort, met zeventien ondergronds met elkaar verbonden bunkers beschouwde men destijds als oninneembaar.
Het Fort Eben-Emael maakte als belangrijke schakel in de Fortengordel rond Luik en de Belgische voorverdediging, naast de KW-stelling en de Stelling van Antwerpen, tot 1940 deel uit van de Belgische verdediging tegen een militaire dreiging uit het oosten.
De praktijk toonde dat de hoge Belgische verwachtingen van het fort onterecht waren. Op 10 mei 1940 slaagden 86 goed geoefende Duitse Fallschirmjäger erin door verrassing, snelheid en innovatieve militaire technieken (gebruik van zweefvliegtuigen en toepassing van een nieuw wapen: de holle lading) om in een "dode hoek" (namelijk boven op het fort) te landen en de eerste dag een gedeelte van het geschut van het fort in vijftien minuten uit te schakelen. Na anderhalve dag belegering moest het fort (1200 manschappen) capituleren.
De slag om het Fort Eben-Emael gaf het startsein voor de Achttiendaagse Veldtocht en ruimer gezien de Slag om Frankrijk (van Duitse zijde Fall Gelb en Fall Rot genoemd). Op 22 juni 1940, na amper zes weken strijd, leidde dit tot de capitulatie van Frankrijk. In de militaire literatuur spreekt men van De meidagen van '40.