place

Munitiecomplex (Veenhuizen)

Bouwwerk in NoordenveldMilitair beschermingsmiddelMunitie

Het munitiecomplex in Veenhuizen (officieel 'Munitiedepot Norg') is het grootste munitiecomplex van Defensie. Het is sinds enige jaren een paarse organisatie, wat betekent dat er zowel landmacht-, luchtmacht- en marinepersoneel werkzaam is. Op het terrein staan 191 bunkers voor opslag van munitie. Ten tijde van de Koude Oorlog waren alle bunkers bezet. Sinds 1998 is op het terrein ook een munitiewerkplaats. Hier wordt munitie getest en omgebouwd. Op het complex is een eigen bedrijfsbrandweerkorps aanwezig, dat indien nodig assistentie van korpsen uit de regio krijgt.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Munitiecomplex (Veenhuizen) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs).

Munitiecomplex (Veenhuizen)
Eikenlaan, Noordenveld

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Munitiecomplex (Veenhuizen)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 53.033333333333 ° E 6.4308333333333 °
placeToon op kaart

Adres

MunitieMagazijnenComplex Veenhuizen (Munitiecomplex Veenhuizen)

Eikenlaan
9341 AX Noordenveld
Drenthe, Nederland
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q1901238)
linkOpenStreetMap (154662975)

Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Esmeer

Het Esmeer is een meertje in de Nederlandse provincie Drenthe dat tussen Bovensmilde en Veenhuizen ligt. Dit meertje is het overblijfsel van een pingo, ook wel pingoruïne of vorstheuvel genoemd. Deze is ontstaan in de laatste ijstijd in Nederland, het Weichselien. Het Esmeer is nagenoeg rond van vorm met een diameter van 500 meter en is daarmee de grootste pingoruïne van Drenthe. Het meer ligt te midden van bossen die werden aangeplant als werkverschaffingsproject door gevangenen uit Veenhuizen en worden beheerd door Staatsbosbeheer. Aan de zuidzijde van het meertje ligt nog wat heide, dat nooit ontgonnen is. Op de kaart van 1851-1855 ligt het Esmeer te midden van 'woeste grond' van het Kolonie Veld. Dit is een kleine waterloop die vanaf het meer in noordwestelijke richting stroomt om uit te komen in de Kolonievaart. Het is dan al een groot open water en niet zoals bij veel pingoruïnes een depressie die dichtgegroeid is met veen. Op de Franse kaart van 1811-1813 heet het water nog het Esch Meer. De geomorfologische kaart laat zien dat de pingoruïne op een ondergrond van keileem ligt (grondmorenevlakte) en dat hij omzoomd wordt door dekzandwelvingen aan noord- en oostzijde, terwijl de zuidzijde uit een hoogveenvlakte bestaat. Dit hoogveen valt binnen het natuurgebied. De hoogtekaart laat zien dat rondom het Esmeer een wal aanwezig is. Deze is in het zuidoostelijk deel het meest reliëfrijk en het hoogst. Het meer is te bereiken via een parallelweg aan de 'stille zijde' van de Kolonievaart langs de N 919 vlak bij Huis ter Heide. Er is een wandelroute van 3,1 kilometer die deels langs noordelijke zijde van het meer gaat.

Gijzeling in de lagere school in Bovensmilde
Gijzeling in de lagere school in Bovensmilde

De gijzeling in de lagere school in Bovensmilde begon op maandag 23 mei 1977 om 9 uur 's ochtends. Toen drongen vier Zuid-Molukse jongeren de openbare lagere school aan de Schoolstraat in het Drentse Bovensmilde binnen. Deze actie vond tegelijkertijd plaats met de treinkaping bij De Punt, eveneens in de provincie Drenthe en enkele dagen voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1977. Met deze acties wilden de gijzelnemers de Nederlandse regering dwingen zich in te zetten voor een onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken. Bovendien eisten ze de vrijlating van 21 Zuid-Molukse gevangenen. Als deze eisen niet voor 25 mei 14:00 uur zouden worden ingewilligd, zouden de school en de trein worden opgeblazen. De Nederlandse regering liet weten pas over het ultimatum te willen praten als alle kinderen zouden zijn vrijgelaten. De Zuid-Molukse kinderen waren al direct naar huis gestuurd. Op de school werden 105 kinderen en vijf leerkrachten vastgehouden. Televisiebeelden van kinderen die, uit een raam hangend, op last van de gijzelnemers, "Van Agt, wij willen leven ..." riepen, maakten diepe indruk. Op 27 mei 1977 om 6.45 uur werden alle gegijzelde schoolkinderen, die ziek waren, en een leerkracht vrijgelaten. Na onderzoek bleek dat het bofvirus was aangetroffen. Op zaterdagmorgen 11 juni, bijna drie weken na het begin van de gijzeling, werd de school tegen vijf uur 's ochtends door mariniers met pantserwagens aangevallen. De gijzelnemers in de school gaven zich over. Iets later werd door militair ingrijpen ook de treinkaping bij De Punt beëindigd. Kort na de gijzeling werd de school afgebroken. De lessen werden eerst voortgezet in Assen, vervolgens in de christelijke lagere school van Bovensmilde en daarna in een semi-permanent onderkomen in Bovensmilde. Hierbij kreeg de school een nieuwe naam: 'De Meenthe'. In 1981 kon De Meenthe intrek nemen in een nieuw schoolgebouw elders in het dorp.