De Westeinderplassen bij Aalsmeer behoren tot een veen- en plassengebied.
De Plas (in de volksmond ook wel de Poel genoemd) is ontstaan door het afgraven van veen voor de turfwinning. In vroeger eeuwen waren er rond Aalsmeer ook nog de Oosteinderpoel, Schinkelpoel, Stommeer, Hornmeer, Legmeer en het Haarlemmermeer. Op het Haarlemmermeer na waren al die meren ontstaan door afgravingen. Door de vervening ontstond grondgebrek, dit werd bestreden door de veenplassen weer droog te leggen, daarmee startte men in de 17e eeuw. Eerst werd het Stommeer drooggemaakt (1650) en daarna het Hornmeer (1674).
In 1852 volgde het Haarlemmermeer, waarna ook de overige plassen werden ingepolderd. Alleen de Westeinderplassen bleven uiteindelijk over. De Westeinderplassen, die een oppervlakte van ruim 10 km² hebben, bestaan uit een grote plas en verschillende kleinere plassen. De plassen zijn met elkaar verbonden door een netwerk van kleine slootjes. Men kan er zwemmen, zeilen, windsurfen, roeien en motorbootvaren. Langs de oevers van de Westeinderplassen zijn zo'n 50 jachthavens. Ook zijn er recreatiegebieden, onder andere bij Vrouwentroost en Aalsmeer (bij de watertoren). Bij de recreatiegebieden zijn strandjes aangelegd. Van april tot en met oktober zijn er recreanten te vinden op en rond de Westeinderplassen. Via de Ringvaart (rond de Haarlemmermeer) zijn de Westeinderplassen verbonden met andere vaarten en plassen zoals de Kagerplassen en Nieuwe Meer.
In, op en rond de Westeinderplassen leven vissen, vogels en (zeldzame) planten. In de Westeinderplassen zwemt onder andere snoek, paling en de Europese meerval. Er is er nog één beroepsvisser actief op de Westeinderplassen, te Kudelstaart.