place

Van der Sande Lacostebrug

Brug in Amsterdam-Oost
Van der Sande Lacostebrug
Van der Sande Lacostebrug

Van der Sande Lacostebrug is een voetgangersbrug in de Watergraafsmeer, Amsterdam. De brug, genummerd 2180, maakt geen deel uit van het openbare stratensysteem van Amsterdam. Het is gelegen tussen het Volkstuinencomplex Klein Dantzig en Park Frankendael en overspant een binnenwater. De brug is sinds 2009 voorzien van een gebeitste roestvast stalen toegangspoort. Die stalen poort naar een ontwerp van Annemarie van Splunter is gefabriceerd in Rotterdam en doorzichtig, maar moeilijk overklimbaar. Volgens haar eigen zeggen kan het gezien worden als regenboog, pauwenstaart, waaier of zonsopgang. Al eerder mocht Van Splunter de brug 141 voorzien van een toegang. De brug met wildroosters ging een tijdlang naamloos door het leven. In 2016 besloot de gemeente Amsterdam de brug te vernoemen naar Cornelius Marinus van der Sande Lacoste, een 19e-eeuwse bioloog. Elders in het park kreeg ook de Gerrit Molbrug haar naam.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Van der Sande Lacostebrug (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Van der Sande Lacostebrug
Frankendael, Amsterdam Oost

Geografische coördinaten (GPS) Adres Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Van der Sande LacostebrugLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.351022222222 ° E 4.9279194444444 °
placeToon op kaart

Adres

Van der Sande Lacostebrug

Frankendael
1097 CZ Amsterdam, Oost
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

linkWikiData (Q28114447)
linkOpenStreetMap (487167516)

Van der Sande Lacostebrug
Van der Sande Lacostebrug
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Elgar Vosbrug
Elgar Vosbrug

De Elgar Vosbrug (brug 2296) is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Oost. De brug werd aangelegd in verband met de renovatie van Park Frankendael. Dat had in de loop der jaren een achterstand in onderhoud opgelopen en werd onder leiding van architectenbureau Sant en Co van Edwin Santhagens gereed gemaakt voor de moderne tijd. Daartoe werd het padenstelsel aangepast en de waterhuishouding verbeterd. Het park dat bijna geheel omsloten is door een ringgracht/sloot had behoefte aan een aantal bruggen. Brug 2296 werd in die periode aangelegd. De brug, naar ontwerp van Edwin Santhagens, is gebouwd op een betonen paalfundering met daarop betonnen jukken. Over de jukken lopen houten balken die het houten dek dragen. De leuningen worden gevormd door rechtopstaande houten balken waartussen een metalen leuning en staalkabels. Het hout is grotendeels blank gehouden. De brug geeft een in- en uitgang van het park aan de Kamerlingh Onneslaan. De brug ging vanaf oplevering naamloos door het leven. Amsterdammers kunnen sinds 2016 verzoeken indien om bruggen een naam te geven zodat zij opgenomen kunnen worden in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Vanuit de stichting Vrienden van Frankendael werd een verzoek ingediend om een van de bruggen te vernoemen naar Elgar Vos (1948-2011) een buurtbewoner die zich heeft ingespannen bij de herinrichting van genoemd park. Het verzoek werd in 2017 door de gemeenteraad ingewilligd, al was nog niet duidelijk welke brug zijn naam zou gaan dragen. In de groenstrook langs de Middenweg aan de parkzijde is op een van de zwerfstenen een plaquette aangebracht met het gedicht Frankendael van Elgar Vos.

Willem Beukelsstraat 32-38
Willem Beukelsstraat 32-38

Willem Beukelsstraat 32-38 te Amsterdam betreft een viertal percelen aan de Willem Beukelsstraat, Amsterdam-Oost. Aan de Willem Beukelsstraat werd al gebouwd in de tijd dat ze nog toebehoorde aan de gemeente Watergraafsmeer, maar vanaf 1907 heette de straat nog (M.A) De Ruyterstraat. In 1921 annexeerde de Gemeente Amsterdam (de) Watergraafsmeer; ze had dringend gebied nodig voor het onderbrengen van haar inwoners terwijl Watergraafsmeer tot dan toe voornamelijk agrarische gebied was. Een gevolg was dat de straat een andere naam moest krijgen, Amsterdam had al een De Ruyterkade (eigen straat) en Admiraal de Ruyterweg (annexatie Sloten; de straat werd hernoemd naar Willem Beukelszoon in een buurt met meerdere straten vernoemd uitvinders of wetenschapper, zoals Simon Stevin en Cornelis Drebbel. In de periode voor de overname werd er wel gebouwd, meest huis voor huis. In 1914 liet hier bouwkundige Sippe Visser (Wonseradeel, 30 maart 1877-Amsterdam, 9 april 1966) een blokje woningen neerzetten. Hijzelf was destijds de opdrachtgever; in die tijd werden de functies van grondkoper, grond exploitant, architect, bouwer en makelaar regelmatig gecombineerd in een doorlopende cyclus binnen de bouw. Visser zette hier bij een enigszins teruggetrokken rooilijn vier percelen neer, die op het eerste oog een wat rommelige indruk maken; in de loop der jaren is er aan gesleuteld. Echter nadere beschouwing laat zien dat de gebouwen twee aan twee gespiegeld zijn, elk rond een centrale toegang met toegangstrap. Alle gebouwen bestaan uit vier bouwlagen (souterrain met drie etages) onder een grotendeels plat dak. Achter de gevel bevinden zich acht maisonettes. De toegangen vallen daarbij op omdat daar constructies zijn neergezet in natuursteen, terwijl de rest op vensterdorpels na uit baksteen is opgetrokken. Overigens sluiten de trappen met bak- en natuurstenen leuningen wel aan op de rooilijn. De zuidelijke combinatie (huisnummers 36-38) heeft als jaarsteen 1913 in een medaillon/cartouche; de noordelijke (32-34) draagt Anno 1914 in een soort band. Het complex werd op 8 oktober 2013 tot gemeentelijk monument verklaard. Zuidelijk van dit complexje staat een groot bouwblok; de MULO van de latere Willem van Outshoornschool aanbesteed in 1911, dus net voor bovenstaand blokje. De drie percelen ten noorden van het complex zijn ook ontworpen door Visser. De rest van de straat werd pas in de overdrachtsperiode volgebouwd.

Brug 2294
Brug 2294

Brug 2294 is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Oost. De brug vormt sinds de periode 2000-2008 de verbinding tussen Volktuinpark Klein-Dantzig en Park Frankendael. Het park werd in die periode onder leiding van landschapsarchitectenbureau Sant & Co van Edwin Santhagens gerenoveerd en klaar gemaakt voor de 21e eeuw. Daarbij werd ook de afwatering gewijzigd. Voor nieuwe voet/fietspaden en waterwegen waren nieuwe bruggen nodig. De grote bruggen kregen een gelijk uiterlijk mee, maar deze wijkt af. Daar waar de Mien Ruysbrug (brugnummer 1944), Elgar Vosbrug (2296) en Maria Sibylla Merianbrug (2297) vaste bruggen werden werd hier een ophaalbrug geplaatst, wel naar ontwerp van Edwin Santhagens. De reden daartoe is onduidelijk want er is hier geen commerciële scheepvaart. Ze overspant dan wel een vrij relatief brede waterscheiding, maar dat maakt deel uit van de waterhuishouding van het park; alle omringende bruggen zijn vaste bruggen. De brug moest in 2018 hersteld worden; ze had last van houtrot; een firma gespecialiseerd in het verhelpen van die klachten hoefde geen nieuwe brug te plaatsen; alleen het houtrot vervangen. Van de grote bruggen is deze brug 2994 nog zonder naamstelling (gegevens april 2020). De brug met enkele aanbruggen rust op een betonnen paalfundering met daarop betonnen jukken. Over de jukken lopen houten balken met een houten dek. Leuningen worden gevormd door houten staanders waartussen een metalen balk en staalkabels. De gemeente had deze brug op het oog voor een hernoeming naar buurtbewoner Elgar Vos, echter de brug was toen net in onderhoud. Brug 2296 werd daarop de Elgar Vosbrug.

James Wattstraat 56-58 (Amsterdam)
James Wattstraat 56-58 (Amsterdam)

James Wattstraat 56-58 te Amsterdam is een voormalig kerkgebouw te Amsterdam. Het werd gebouwd als votiefkerk en in gebruik genomen door de Christus Koningparochie te Amsterdam. De oorspronkelijke kerk met een oppervlak van 47 bij 27,5 meter werd van 1957-1959 gebouwd door de rooms-katholieken. Deze hadden in 1943/1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog een belofte aan de gemeente Amsterdam gedaan een kerk te bouwen, mits de stad gespaard werd voor uithongering en vernietiging. In 1945 en 1951 herhaalde de katholieke gemeente de belofte. In 1951 was de Christus Koningparochie opgericht en kon men het vanaf 1945 door katholieken ingezamelde geld gaan besteden om tot bouw van de kerk te kunnen overgaan. De parochie schakelde gerenommeerd (kerk)architect Karel Petrus Tholens in. Deze wilde bij het ontwerp een architect uit een modernere tijd inschakelen. Tholens, afkomstig uit de parochie van de Willibrordus binnen de Veste, had uit diezelfde parochie een huisarts, wiens zoon Herman van Balen net was afgestudeerd als ingenieur. Uit een ontwerp van Van Balen (ontwerp) en Tholens (toezicht) werd vanaf 1955 gewerkt aan een klassiek uitziende kerk gebouwd in een naoorlogse wijk. De kerk oogt als een driebeukige basiliek. De bouw wilde niet vlotten; de plannen dateren van 1955, maar pas in oktober 1957 werd een “eerste steen” gelegd. Een eerste heipaal was al op 4 mei 1957 de grond in gegaan. Men hoopte in 1958 open te gaan, maar met kerst 1959 kon er nog geen dienst worden gehouden. Een Gelderse fabriek kon de banken niet op tijd leveren; ook het hoofdaltaar was nog niet geplaatst wegens vertraging van de levering van het marmer uit Italië. Pas in het voorjaar van 1959 was de kerk afgebouwd en werd deze op 4 mei 1959 geconsacreerd. Boven de ingang is een afbeelding te zien van Jac van Rhijn. De kerk hield het nog geen veertig jaar als kerk uit; de laatste dienst vond plaats rond 1996. De parochiegemeenschap is gefuseerd met die van de Heilige Martelaren van Gorcum- of Hofkerk, eveneens in de Watergraafsmeer. De kerkgebouw werd een sta-in-de-weg en stond op de nominatie om gesloopt te worden. Anderen dachten er anders over; het gebouw werd op de lijst gezet van "Top 100 jong erfgoed van Amsterdam" en werd tot gemeentelijk monument verklaard. Opvallend aan het gebouw zijn de relatief kleine ramen in de relatief grote baksteen wanden, terwijl in de jaren van bouw (1956-1959) juist veel grote glaspartijen werden geplaatst om veel licht in woningen binnen te laten. De Tijd van 1955 noemde het “afgewend zijn van de buitenwereld”. Die gesloten aandoende wanden vinden hun tegenhanger in een juist bijna geheel open klokkentoren van 15 meter hoog. De kerk oogt in 2020 als behoorlijk vervallen; ze wordt dan omgebouwd tot theaterhotel.