place

Brug 144

Brug in Amsterdam-Oost
2020 Brug 144, zijaanzicht (3)
2020 Brug 144, zijaanzicht (3)

Brug 144 is de aanduiding van twee bruggen in Amsterdam.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Brug 144 (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Brug 144
Middenmeer, Amsterdam Oost

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Brug 144Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.349980555556 ° E 4.9276638888889 °
placeToon op kaart

Adres

Middenmeer

Middenmeer
1097 DE Amsterdam, Oost
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2020 Brug 144, zijaanzicht (3)
2020 Brug 144, zijaanzicht (3)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Elgar Vosbrug
Elgar Vosbrug

De Elgar Vosbrug (brug 2296) is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Oost. De brug werd aangelegd in verband met de renovatie van Park Frankendael. Dat had in de loop der jaren een achterstand in onderhoud opgelopen en werd onder leiding van architectenbureau Sant en Co van Edwin Santhagens gereed gemaakt voor de moderne tijd. Daartoe werd het padenstelsel aangepast en de waterhuishouding verbeterd. Het park dat bijna geheel omsloten is door een ringgracht/sloot had behoefte aan een aantal bruggen. Brug 2296 werd in die periode aangelegd. De brug, naar ontwerp van Edwin Santhagens, is gebouwd op een betonen paalfundering met daarop betonnen jukken. Over de jukken lopen houten balken die het houten dek dragen. De leuningen worden gevormd door rechtopstaande houten balken waartussen een metalen leuning en staalkabels. Het hout is grotendeels blank gehouden. De brug geeft een in- en uitgang van het park aan de Kamerlingh Onneslaan. De brug ging vanaf oplevering naamloos door het leven. Amsterdammers kunnen sinds 2016 verzoeken indien om bruggen een naam te geven zodat zij opgenomen kunnen worden in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Vanuit de stichting Vrienden van Frankendael werd een verzoek ingediend om een van de bruggen te vernoemen naar Elgar Vos (1948-2011) een buurtbewoner die zich heeft ingespannen bij de herinrichting van genoemd park. Het verzoek werd in 2017 door de gemeenteraad ingewilligd, al was nog niet duidelijk welke brug zijn naam zou gaan dragen. In de groenstrook langs de Middenweg aan de parkzijde is op een van de zwerfstenen een plaquette aangebracht met het gedicht Frankendael van Elgar Vos.

Brug 2294
Brug 2294

Brug 2294 is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Oost. De brug vormt sinds de periode 2000-2008 de verbinding tussen Volktuinpark Klein-Dantzig en Park Frankendael. Het park werd in die periode onder leiding van landschapsarchitectenbureau Sant & Co van Edwin Santhagens gerenoveerd en klaar gemaakt voor de 21e eeuw. Daarbij werd ook de afwatering gewijzigd. Voor nieuwe voet/fietspaden en waterwegen waren nieuwe bruggen nodig. De grote bruggen kregen een gelijk uiterlijk mee, maar deze wijkt af. Daar waar de Mien Ruysbrug (brugnummer 1944), Elgar Vosbrug (2296) en Maria Sibylla Merianbrug (2297) vaste bruggen werden werd hier een ophaalbrug geplaatst, wel naar ontwerp van Edwin Santhagens. De reden daartoe is onduidelijk want er is hier geen commerciële scheepvaart. Ze overspant dan wel een vrij relatief brede waterscheiding, maar dat maakt deel uit van de waterhuishouding van het park; alle omringende bruggen zijn vaste bruggen. De brug moest in 2018 hersteld worden; ze had last van houtrot; een firma gespecialiseerd in het verhelpen van die klachten hoefde geen nieuwe brug te plaatsen; alleen het houtrot vervangen. Van de grote bruggen is deze brug 2994 nog zonder naamstelling (gegevens april 2020). De brug met enkele aanbruggen rust op een betonnen paalfundering met daarop betonnen jukken. Over de jukken lopen houten balken met een houten dek. Leuningen worden gevormd door houten staanders waartussen een metalen balk en staalkabels. De gemeente had deze brug op het oog voor een hernoeming naar buurtbewoner Elgar Vos, echter de brug was toen net in onderhoud. Brug 2296 werd daarop de Elgar Vosbrug.

Willem Beukelsstraat 32-38
Willem Beukelsstraat 32-38

Willem Beukelsstraat 32-38 te Amsterdam betreft een viertal percelen aan de Willem Beukelsstraat, Amsterdam-Oost. Aan de Willem Beukelsstraat werd al gebouwd in de tijd dat ze nog toebehoorde aan de gemeente Watergraafsmeer, maar vanaf 1907 heette de straat nog (M.A) De Ruyterstraat. In 1921 annexeerde de Gemeente Amsterdam (de) Watergraafsmeer; ze had dringend gebied nodig voor het onderbrengen van haar inwoners terwijl Watergraafsmeer tot dan toe voornamelijk agrarische gebied was. Een gevolg was dat de straat een andere naam moest krijgen, Amsterdam had al een De Ruyterkade (eigen straat) en Admiraal de Ruyterweg (annexatie Sloten; de straat werd hernoemd naar Willem Beukelszoon in een buurt met meerdere straten vernoemd uitvinders of wetenschapper, zoals Simon Stevin en Cornelis Drebbel. In de periode voor de overname werd er wel gebouwd, meest huis voor huis. In 1914 liet hier bouwkundige Sippe Visser (Wonseradeel, 30 maart 1877-Amsterdam, 9 april 1966) een blokje woningen neerzetten. Hijzelf was destijds de opdrachtgever; in die tijd werden de functies van grondkoper, grond exploitant, architect, bouwer en makelaar regelmatig gecombineerd in een doorlopende cyclus binnen de bouw. Visser zette hier bij een enigszins teruggetrokken rooilijn vier percelen neer, die op het eerste oog een wat rommelige indruk maken; in de loop der jaren is er aan gesleuteld. Echter nadere beschouwing laat zien dat de gebouwen twee aan twee gespiegeld zijn, elk rond een centrale toegang met toegangstrap. Alle gebouwen bestaan uit vier bouwlagen (souterrain met drie etages) onder een grotendeels plat dak. Achter de gevel bevinden zich acht maisonettes. De toegangen vallen daarbij op omdat daar constructies zijn neergezet in natuursteen, terwijl de rest op vensterdorpels na uit baksteen is opgetrokken. Overigens sluiten de trappen met bak- en natuurstenen leuningen wel aan op de rooilijn. De zuidelijke combinatie (huisnummers 36-38) heeft als jaarsteen 1913 in een medaillon/cartouche; de noordelijke (32-34) draagt Anno 1914 in een soort band. Het complex werd op 8 oktober 2013 tot gemeentelijk monument verklaard. Zuidelijk van dit complexje staat een groot bouwblok; de MULO van de latere Willem van Outshoornschool aanbesteed in 1911, dus net voor bovenstaand blokje. De drie percelen ten noorden van het complex zijn ook ontworpen door Visser. De rest van de straat werd pas in de overdrachtsperiode volgebouwd.

James Wattstraat 56-58 (Amsterdam)
James Wattstraat 56-58 (Amsterdam)

James Wattstraat 56-58 te Amsterdam is een voormalig kerkgebouw te Amsterdam. Het werd gebouwd als votiefkerk en in gebruik genomen door de Christus Koningparochie te Amsterdam. De oorspronkelijke kerk met een oppervlak van 47 bij 27,5 meter werd van 1957-1959 gebouwd door de rooms-katholieken. Deze hadden in 1943/1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog een belofte aan de gemeente Amsterdam gedaan een kerk te bouwen, mits de stad gespaard werd voor uithongering en vernietiging. In 1945 en 1951 herhaalde de katholieke gemeente de belofte. In 1951 was de Christus Koningparochie opgericht en kon men het vanaf 1945 door katholieken ingezamelde geld gaan besteden om tot bouw van de kerk te kunnen overgaan. De parochie schakelde gerenommeerd (kerk)architect Karel Petrus Tholens in. Deze wilde bij het ontwerp een architect uit een modernere tijd inschakelen. Tholens, afkomstig uit de parochie van de Willibrordus binnen de Veste, had uit diezelfde parochie een huisarts, wiens zoon Herman van Balen net was afgestudeerd als ingenieur. Uit een ontwerp van Van Balen (ontwerp) en Tholens (toezicht) werd vanaf 1955 gewerkt aan een klassiek uitziende kerk gebouwd in een naoorlogse wijk. De kerk oogt als een driebeukige basiliek. De bouw wilde niet vlotten; de plannen dateren van 1955, maar pas in oktober 1957 werd een “eerste steen” gelegd. Een eerste heipaal was al op 4 mei 1957 de grond in gegaan. Men hoopte in 1958 open te gaan, maar met kerst 1959 kon er nog geen dienst worden gehouden. Een Gelderse fabriek kon de banken niet op tijd leveren; ook het hoofdaltaar was nog niet geplaatst wegens vertraging van de levering van het marmer uit Italië. Pas in het voorjaar van 1959 was de kerk afgebouwd en werd deze op 4 mei 1959 geconsacreerd. Boven de ingang is een afbeelding te zien van Jac van Rhijn. De kerk hield het nog geen veertig jaar als kerk uit; de laatste dienst vond plaats rond 1996. De parochiegemeenschap is gefuseerd met die van de Heilige Martelaren van Gorcum- of Hofkerk, eveneens in de Watergraafsmeer. De kerkgebouw werd een sta-in-de-weg en stond op de nominatie om gesloopt te worden. Anderen dachten er anders over; het gebouw werd op de lijst gezet van "Top 100 jong erfgoed van Amsterdam" en werd tot gemeentelijk monument verklaard. Opvallend aan het gebouw zijn de relatief kleine ramen in de relatief grote baksteen wanden, terwijl in de jaren van bouw (1956-1959) juist veel grote glaspartijen werden geplaatst om veel licht in woningen binnen te laten. De Tijd van 1955 noemde het “afgewend zijn van de buitenwereld”. Die gesloten aandoende wanden vinden hun tegenhanger in een juist bijna geheel open klokkentoren van 15 meter hoog. De kerk oogt in 2020 als behoorlijk vervallen; ze wordt dan omgebouwd tot theaterhotel.

Hugo de Vriesbrug
Hugo de Vriesbrug

De Hugo de Vriesbrug (brug 457) is een kunstwerk in Amsterdam-Oost. Alhoewel genummerd als brug, is het een viaduct of tunnel afhankelijk van het gezichtspunt. Het bouwwerk overspant de Hugo de Vrieslaan en is gelegen in de Gooiseweg. De wens voor een weg tussen Amsterdam en Het Gooi dateert al vanaf de jaren dertig van de 20e eeuw, een definitief besluit volgde 30 maart 1938. Door de Tweede Wereldoorlog werd alles op de lange baan geschoven. Pas in de jaren vijftig werd er vervolgactie ondernomen. Daartoe moest het originele ontwerp in verband met het toename van autogebruik geheel op de schop. In 1956/1957 werd een begin gemaakt met de aanleg van een dijklichaam, die deze (toekomstige) snelweg moest dragen. In april 1957 was er tot aan de Hugo de Vrieslaan al zoveel zand geplaatst dat het mogelijk was daar aan de brug te kunnen beginnen. Echter het Rijk had een bestedingsstop afgekondigd, zodat nog wel zand kon worden bijgestort, maar van bouwwerkzaamheden kon geen sprake zijn. Voor de Hugo de Vriesbrug was een miljoen gulden nodig, maar de gemeente Amsterdam kreeg de financiering door die bestedingsstop niet rond. Een totaalpakket van circa 40 miljoen voor bouwwerken was te veel van het goede. In september 1958 vond de Dienst der Publieke Werken wel de mogelijkheid om voor een bedrag van 10 miljoen gulden aan een elftal bruggen te kunnen bouwen/herstellen waarvan vier in de Gooiseweg (Kamerlingh Onnesbrug, Hugo de Vriesbrug, brug 460 en Kruislaanbrug), maar ook het enorme viaduct (toen grootste brug van de stad) brug 705. De kosten waren inmiddels vermoedelijk wel opgelopen (zie de andere drie overspanningen). In december 1959 was het bouwwerk grotendeels voltooid zodat geschat werd dat in de zomer van 1960 het traject Gooiseweg geopend kon worden. Op 2 mei 1960 werd de noordelijk rijbaan van die weg opengesteld voor verkeer (zij diende een aantal maanden als tweerichtingenweg). Er lag een drie kilometer lange nieuwe weg tussen het Prins Bernhardplein (toen nog Mr. Treubplein) en de Hartveldsebrug. De opening werd verricht door wethouder Publieke Werken Goos van 't Tull. Het ontwerp zou zijn van de Amsterdamse Publieke Werken, de specifieke ontwerper is vooralsnog onbekend. Er zijn echter voor wat betreft dit kunstwerk overeenkomsten met de brug 386 (Cornelis Lelylaan/Westlandgracht), waarvan de ontwerper Dirk Sterenberg is. Die overeenkomsten bestaan uit bijvoorbeeld de wanden van het brugdek en de grafische vormgeving van de balustrades. Het viaduct werd samengesteld uit meer dan 8500 geprefabriceerde onderdelen die ter plekke in elkaar gemonteerd worden. Deze manier van bouwen was sneller (de aanleg van dit grote viaduct duurde met tien maanden even lang als de bouw van de veel kleinere voet/fietstunnel 460). Bovendien kon de Hugo de Vrieslaan tijdens de bouw gewoon door het verkeer gebruikt worden. De totale overspanning over de laan en bijbehorend water werd circa 100 meter. De weg maakte een onderdeel uit van een geplande doorgaande route (de Ringweg Amsterdam was er nog niet) tussen Het Gooi en Noord-Holland boven het IJ via de dan nog te bouwen IJtunnel. De opening van de gehele Gooiseweg leverde de jaren daarop direct verkeersproblemen op. Door werkzaamheden aan de Wibautstraat en Weesperstraat moest bijna alle verkeer naar en van de Gooiseweg over de Berlagebrug, die daarop niet berekend was. Het kunstwerk ging vanaf de opening naamloos door het leven. Op 8 december 2017 publiceerde de gemeente Amsterdam een lijst met vernoemingen van bouwwerken voor opname in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen. Het ging toen om objecten in en over snelwegen in en om Amsterdam. De brug werd toen direct vernoemd naar de Hugo de Vrieslaan en daarmee indirect naar bioloog Hugo de Vries.

Mien Ruysbrug
Mien Ruysbrug

De Mien Ruysbrug (brug 1944) is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Oost. De brug werd aangelegd in verband met de renovatie van Park Frankendael. Dat had in de loop der jaren een achterstand in onderhoud opgelopen en werd onder leiding van architectenbureau Sant en Co van Edwin Santhagens gereed gemaakt voor de moderne tijd. Daartoe werd het padenstelsel aangepast en de waterhuishouding verbeterd. Het park dat bijna geheel omsloten is door een ringgracht/sloot had behoefte aan een aantal bruggen. Brug 1944 werd in die periode aangelegd naar ontwerp van Edwin Santhagens. De brug is gebouwd op een betonen paalfundering met daarop houten jukken. Over de jukken lopen houten balken die het houten dek dragen. De leuningen worden gevormd door rechtopstaande houten balken waartussen een metalen leuning en staalkabels. Het hout is grotendeels blank gehouden. De brug geeft een in- en uitgang van het park aan de Hugo de Vrieslaan. Het bijzondere aan de brug is dat ze drie verschillende doorvaarthoogten heeft. Ze begint aan de Hugo de Vrieslaan en heeft daar haar landhoofd op een dijk, waardoor ze daar relatief hoog ligt. Na enige meters heeft de brug een knik, waarna de brug vlak boven het wateroppervlak komt te liggen. Nabij het park stijgt het dek weer. De Mien Ruysbrug is de langste brug in het park. Ze overspant namelijk een “kom” met kunstmatig aangelegde rieteilandjes in de Molenwetering, die al eeuwenlang de Watergraafsmeer doorsnijdt. De balken en planken zouden volgens de Amsterdamkalnder wel eens kunnen verwijzen naar de bielzen, een terugkerend onderdeel in het werk van Ruys. De brug ging vanaf oplevering naamloos door het leven. Amsterdammers kunnen sinds 2016 verzoeken indien om bruggen een naam te geven zodat zij opgenomen kunnen worden in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Er werd een verzoek ingediend om een van de bruggen te vernoemen naar landschapsarchitecte Mien Ruys. Het verzoek werd in 2018 door de gemeenteraad ingewilligd. Ruys (groenvoorzieningen) richtte samen met stadsarchitect Ben Merkelbach (woningen) de wijk Jeruzalem, ook wel Tuindorp Frankendael in, liggend ten zuiden van Park Frankendael. Amsterdam kent ook een officieus Mien Ruysplantsoen, dat op het KNSM-eiland, Amsterdam-Oost ligt.