place

Elgar Vosbrug

Brug in Amsterdam-Oost
2020 Brug 2296, zijaanzicht
2020 Brug 2296, zijaanzicht

De Elgar Vosbrug (brug 2296) is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Oost. De brug werd aangelegd in verband met de renovatie van Park Frankendael. Dat had in de loop der jaren een achterstand in onderhoud opgelopen en werd onder leiding van architectenbureau Sant en Co van Edwin Santhagens gereed gemaakt voor de moderne tijd. Daartoe werd het padenstelsel aangepast en de waterhuishouding verbeterd. Het park dat bijna geheel omsloten is door een ringgracht/sloot had behoefte aan een aantal bruggen. Brug 2296 werd in die periode aangelegd. De brug, naar ontwerp van Edwin Santhagens, is gebouwd op een betonen paalfundering met daarop betonnen jukken. Over de jukken lopen houten balken die het houten dek dragen. De leuningen worden gevormd door rechtopstaande houten balken waartussen een metalen leuning en staalkabels. Het hout is grotendeels blank gehouden. De brug geeft een in- en uitgang van het park aan de Kamerlingh Onneslaan. De brug ging vanaf oplevering naamloos door het leven. Amsterdammers kunnen sinds 2016 verzoeken indien om bruggen een naam te geven zodat zij opgenomen kunnen worden in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Vanuit de stichting Vrienden van Frankendael werd een verzoek ingediend om een van de bruggen te vernoemen naar Elgar Vos (1948-2011) een buurtbewoner die zich heeft ingespannen bij de herinrichting van genoemd park. Het verzoek werd in 2017 door de gemeenteraad ingewilligd, al was nog niet duidelijk welke brug zijn naam zou gaan dragen. In de groenstrook langs de Middenweg aan de parkzijde is op een van de zwerfstenen een plaquette aangebracht met het gedicht Frankendael van Elgar Vos.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Elgar Vosbrug (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Elgar Vosbrug
Elgar Vosbrug, Amsterdam Oost

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Elgar VosbrugLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.351819444444 ° E 4.9285805555556 °
placeToon op kaart

Adres

Elgar Vosbrug

Elgar Vosbrug
1097 DE Amsterdam, Oost
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2020 Brug 2296, zijaanzicht
2020 Brug 2296, zijaanzicht
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Willem Beukelsstraat 32-38
Willem Beukelsstraat 32-38

Willem Beukelsstraat 32-38 te Amsterdam betreft een viertal percelen aan de Willem Beukelsstraat, Amsterdam-Oost. Aan de Willem Beukelsstraat werd al gebouwd in de tijd dat ze nog toebehoorde aan de gemeente Watergraafsmeer, maar vanaf 1907 heette de straat nog (M.A) De Ruyterstraat. In 1921 annexeerde de Gemeente Amsterdam (de) Watergraafsmeer; ze had dringend gebied nodig voor het onderbrengen van haar inwoners terwijl Watergraafsmeer tot dan toe voornamelijk agrarische gebied was. Een gevolg was dat de straat een andere naam moest krijgen, Amsterdam had al een De Ruyterkade (eigen straat) en Admiraal de Ruyterweg (annexatie Sloten; de straat werd hernoemd naar Willem Beukelszoon in een buurt met meerdere straten vernoemd uitvinders of wetenschapper, zoals Simon Stevin en Cornelis Drebbel. In de periode voor de overname werd er wel gebouwd, meest huis voor huis. In 1914 liet hier bouwkundige Sippe Visser (Wonseradeel, 30 maart 1877-Amsterdam, 9 april 1966) een blokje woningen neerzetten. Hijzelf was destijds de opdrachtgever; in die tijd werden de functies van grondkoper, grond exploitant, architect, bouwer en makelaar regelmatig gecombineerd in een doorlopende cyclus binnen de bouw. Visser zette hier bij een enigszins teruggetrokken rooilijn vier percelen neer, die op het eerste oog een wat rommelige indruk maken; in de loop der jaren is er aan gesleuteld. Echter nadere beschouwing laat zien dat de gebouwen twee aan twee gespiegeld zijn, elk rond een centrale toegang met toegangstrap. Alle gebouwen bestaan uit vier bouwlagen (souterrain met drie etages) onder een grotendeels plat dak. Achter de gevel bevinden zich acht maisonettes. De toegangen vallen daarbij op omdat daar constructies zijn neergezet in natuursteen, terwijl de rest op vensterdorpels na uit baksteen is opgetrokken. Overigens sluiten de trappen met bak- en natuurstenen leuningen wel aan op de rooilijn. De zuidelijke combinatie (huisnummers 36-38) heeft als jaarsteen 1913 in een medaillon/cartouche; de noordelijke (32-34) draagt Anno 1914 in een soort band. Het complex werd op 8 oktober 2013 tot gemeentelijk monument verklaard. Zuidelijk van dit complexje staat een groot bouwblok; de MULO van de latere Willem van Outshoornschool aanbesteed in 1911, dus net voor bovenstaand blokje. De drie percelen ten noorden van het complex zijn ook ontworpen door Visser. De rest van de straat werd pas in de overdrachtsperiode volgebouwd.

Brug 2294
Brug 2294

Brug 2294 is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Oost. De brug vormt sinds de periode 2000-2008 de verbinding tussen Volktuinpark Klein-Dantzig en Park Frankendael. Het park werd in die periode onder leiding van landschapsarchitectenbureau Sant & Co van Edwin Santhagens gerenoveerd en klaar gemaakt voor de 21e eeuw. Daarbij werd ook de afwatering gewijzigd. Voor nieuwe voet/fietspaden en waterwegen waren nieuwe bruggen nodig. De grote bruggen kregen een gelijk uiterlijk mee, maar deze wijkt af. Daar waar de Mien Ruysbrug (brugnummer 1944), Elgar Vosbrug (2296) en Maria Sibylla Merianbrug (2297) vaste bruggen werden werd hier een ophaalbrug geplaatst, wel naar ontwerp van Edwin Santhagens. De reden daartoe is onduidelijk want er is hier geen commerciële scheepvaart. Ze overspant dan wel een vrij relatief brede waterscheiding, maar dat maakt deel uit van de waterhuishouding van het park; alle omringende bruggen zijn vaste bruggen. De brug moest in 2018 hersteld worden; ze had last van houtrot; een firma gespecialiseerd in het verhelpen van die klachten hoefde geen nieuwe brug te plaatsen; alleen het houtrot vervangen. Van de grote bruggen is deze brug 2994 nog zonder naamstelling (gegevens april 2020). De brug met enkele aanbruggen rust op een betonnen paalfundering met daarop betonnen jukken. Over de jukken lopen houten balken met een houten dek. Leuningen worden gevormd door houten staanders waartussen een metalen balk en staalkabels. De gemeente had deze brug op het oog voor een hernoeming naar buurtbewoner Elgar Vos, echter de brug was toen net in onderhoud. Brug 2296 werd daarop de Elgar Vosbrug.

Maria Sibylla Merianbrug
Maria Sibylla Merianbrug

De Maria Sibylla Merianbrug (brug 2297) is een bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Oost. De brug werd aangelegd in verband met de renovatie van Park Frankendael. Dat had in de loop der jaren een achterstand in onderhoud opgelopen en werd onder leiding van architectenbureau Sant en Co van Edwin Santhagens gereed gemaakt voor de moderne tijd. Daartoe werd het padenstelsel aangepast en de waterhuishouding verbeterd. Het park dat bijna geheel omsloten is door een ringgracht/sloot had behoefte aan een aantal bruggen. Brug 2297 werd in die periode aangelegd naar wat voorheen het terrein was van de Stadskwekerij, dat in dezelfde tijd geïntegreerd werd in het park. De brug, ontworpen door Edwin Santhagens, is gebouwd op een betonen paalfundering met daarop houten jukken. Over de jukken lopen houten balken die het houten dek dragen. De leuningen worden gevormd door rechtopstaande houten balken waartussen een metalen leuning en staalkabels. Het hout is grotendeels blank gehouden. De brug geeft een in- en uitgang van het park aan de Middenweg. De brug ging vanaf oplevering naamloos door het leven. Amsterdammers kunnen sinds 2016 verzoeken indien om bruggen een naam te geven zodat zij opgenomen kunnen worden in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Er werd een verzoek ingediend om een van de bruggen te vernoemen naar kunstenares en entomologe Maria Sibylla Merian. Het verzoek werd in april 2020 door de gemeenteraad ingewilligd.

Het witte dijkhuis
Het witte dijkhuis

Het witte dijkhuis is een gebouw aan de Ringdijk, Amsterdam. Met de straatnaam Ringdijk wordt bedoeld een straat aan de voet van de dijk behorend bij de eeuwen oude Ringvaart Watergraafsmeer. De Watergraafsmeer was eeuwenlang agrarisch gebied met hier en daar woonkernen en bebouwing bestaande uit boerderijen en buitenplaatsen. In 1921 nam de gemeente Amsterdam de gemeente Watergraafsmeer over en werd het gebied omgebouwd van agrarisch gebied tot stedelijk gebied. In de gemeente Watergraafsmeer was ter plekke wel gebouwd, zoals de Vergulden Eenhoorn, maar van de dijk bleef men af. Ook toen Amsterdam hier ging bouwen werd de dijk vrijgehouden. Men bouwde aan de zuidkant van de straat huisje voor huisje, dan wel een klein blokje, maar ook Amsterdam bleef van het dijklichaam af. Slechts één gebouw werd in de dijk neergezet, Het witte dijkhuis, dat huisnummer 15a kreeg. Huisnummer 15 bevindt zich in de lintbebouwing langs de dijk. Huisnummer 15a is een daartegenover liggende dijkwoning, dus half gebouwd in de dijk. Het gebouw heeft diverse uiterlijkheden gehad. Het zou uit ongeveer 1859 stammen. Het werd gebouwd in twee bouwlagen met zolder onder een zadeldak. Het werd verbouwd, want als het gebouw in 1932 door Jacobus van Eck wordt vastgelegd is er sprake van een schilddak en zijn in de gevels bakstenen te zien. Rond 1949 wordt het terugverbouwd, waarbij er weer een zadeldak wordt geplaatst en de gevels worden bepleisterd. In de loop der jaren had het de functie van woonhuis, smederij en makelaarskantoor (rondom 1949). Op 4 maart 2014 werd het tot gemeentelijk monument verklaard.

Oetewalerbrug
Oetewalerbrug

De Oetewalerbrug (brug nr. 189) is een vaste brug in Amsterdam-Oost. Zij overspant de Ringvaart van de Amsterdamse Watergraafsmeer. Ze zorgt voor de verbinding tussen de Linnaeusstraat, tot 1878 Oetewalerweg, en de Middenweg in de vroegere Overamstelse Polder met de droogmakerij Watergraafsmeer. Tot 1896 lag de brug op de grens tussen de gemeenten Nieuwer-Amstel en Watergraafsmeer. In 1896 bij de annexatie van het noordelijke deel van Nieuwer-Amstel lag de brug op de grens tussen Amsterdam en de Watergraafsmeer. Bij de annexatie van de Watergraafsmeer door Amsterdam in 1921 lag de brug geheel in Amsterdam. Aan de zuidwestkant ligt het rijksmonument Rechthuis Watergraafsmeer. Rond 1770 lag hier al een welfbrug, getuige een tekening van Jacobus Kops Goedschalksz., maar vermoedelijk was dat al een vervanging van een andere brug. Ook Gerrit Lamberts legde de brug vast in 1817. Vervolgens kwam er een vervaarlijke ophaalbrug, die tot 1924 zou functioneren. Deze werd toen vervangen door een brede verkeersbrug van de pen van het bureau rondom architect Piet Kramer van de Publieke Werken. Deze kwam met een plaatbrug in de stijl van de Amsterdamse School. De brug had een behoorlijke breedte nodig want al vanaf 1881 reed de Gooische Stoomtram (tot 1939) en vanaf 1940 tramlijn 9 die op 22 juli 2018 werd vervangen door tramlijn 19. Bovendien nam het verkeer toe, zeker als op de sportvelden in de Watergraafsmeer wedstrijden van RAP werden gehouden. Niet alleen de brug werd verbreed, maar ook de Middenweg zelf. Voor de aanleg verdween het tolhuisje bij de brug, hetgeen voortaan een vrije doortocht naar RAP garandeerde. De brug kreeg de vorm van een brede duiker met bakstenen wanden met natuurstenen blokjes. Het geheel wordt gedragen door een houten paalfundering, de overspanning is van stalen liggers, er is voorts gewapend beton en natuursteen verwerkt. Ook beeldhouwwerken ontbreken hier niet, deze zijn hier niet van Hildo Krop maar van Adrianus Remiëns en hebben de vorm van zeemonsters. De brug kostte destijds 105.000 gulden. Op 31 januari 1925 verrichtte wethouder Joannes ter Haar de opening. De brug is vernoemd naar het dorp Oetewaal dat al in 1387 bestond en lag aan de Zeedijk nabij de Muiderpoort. Bij de vierde uitleg in 1658 werd het dorp door Amsterdam geannexeerd en verdween. Die naam van de brug is niet op een metalen plaat vermeld, zoals gebruikelijk, maar uitgehakt uit een stuk natuursteen in de borstwering. Dat “kunstwerk” zou van later datum (1958) zijn dan de brug; de letters zijn ook niet gemodelleerd naar de Amsterdamse Schoolstijl. De buurt kent de brug als Hemabrug, vernoemd naar de nabijgelegen HEMA. Eind 2018 werd geconstateerd dat de brug versleten was en per 18 december 2018 werd zwaar verkeer van de brug geweerd waarbij ook bus 41 buiten de stad uit moest omrijden tot ten minste 2020. Dat levert soms hachelijke situaties op, want noch de Middenweg, noch de Linnaeusstraat heeft de breedte om een lange vrachtauto te laten omdraaien en de plaatselijke kades zijn te zwak om zware voertuigen te dragen. De tram die niet kan uitwijken en ook voor de bereikbaarheid van de hoofdwerkplaats, moet haar snelheid aanpassen en de brug stapvoets passeren. De fundering bleek aangetast te zijn door bacteriën. In 2019 is de brug voorlopig versterkt maar er is nog niet besloten wat er met de brug gaat gebeuren, renoveren of het plaatsen van een hele nieuwe brug.

James Wattstraat 56-58 (Amsterdam)
James Wattstraat 56-58 (Amsterdam)

James Wattstraat 56-58 te Amsterdam is een voormalig kerkgebouw te Amsterdam. Het werd gebouwd als votiefkerk en in gebruik genomen door de Christus Koningparochie te Amsterdam. De oorspronkelijke kerk met een oppervlak van 47 bij 27,5 meter werd van 1957-1959 gebouwd door de rooms-katholieken. Deze hadden in 1943/1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog een belofte aan de gemeente Amsterdam gedaan een kerk te bouwen, mits de stad gespaard werd voor uithongering en vernietiging. In 1945 en 1951 herhaalde de katholieke gemeente de belofte. In 1951 was de Christus Koningparochie opgericht en kon men het vanaf 1945 door katholieken ingezamelde geld gaan besteden om tot bouw van de kerk te kunnen overgaan. De parochie schakelde gerenommeerd (kerk)architect Karel Petrus Tholens in. Deze wilde bij het ontwerp een architect uit een modernere tijd inschakelen. Tholens, afkomstig uit de parochie van de Willibrordus binnen de Veste, had uit diezelfde parochie een huisarts, wiens zoon Herman van Balen net was afgestudeerd als ingenieur. Uit een ontwerp van Van Balen (ontwerp) en Tholens (toezicht) werd vanaf 1955 gewerkt aan een klassiek uitziende kerk gebouwd in een naoorlogse wijk. De kerk oogt als een driebeukige basiliek. De bouw wilde niet vlotten; de plannen dateren van 1955, maar pas in oktober 1957 werd een “eerste steen” gelegd. Een eerste heipaal was al op 4 mei 1957 de grond in gegaan. Men hoopte in 1958 open te gaan, maar met kerst 1959 kon er nog geen dienst worden gehouden. Een Gelderse fabriek kon de banken niet op tijd leveren; ook het hoofdaltaar was nog niet geplaatst wegens vertraging van de levering van het marmer uit Italië. Pas in het voorjaar van 1959 was de kerk afgebouwd en werd deze op 4 mei 1959 geconsacreerd. Boven de ingang is een afbeelding te zien van Jac van Rhijn. De kerk hield het nog geen veertig jaar als kerk uit; de laatste dienst vond plaats rond 1996. De parochiegemeenschap is gefuseerd met die van de Heilige Martelaren van Gorcum- of Hofkerk, eveneens in de Watergraafsmeer. De kerkgebouw werd een sta-in-de-weg en stond op de nominatie om gesloopt te worden. Anderen dachten er anders over; het gebouw werd op de lijst gezet van "Top 100 jong erfgoed van Amsterdam" en werd tot gemeentelijk monument verklaard. Opvallend aan het gebouw zijn de relatief kleine ramen in de relatief grote baksteen wanden, terwijl in de jaren van bouw (1956-1959) juist veel grote glaspartijen werden geplaatst om veel licht in woningen binnen te laten. De Tijd van 1955 noemde het “afgewend zijn van de buitenwereld”. Die gesloten aandoende wanden vinden hun tegenhanger in een juist bijna geheel open klokkentoren van 15 meter hoog. De kerk oogt in 2020 als behoorlijk vervallen; ze wordt dan omgebouwd tot theaterhotel.