place

Pekkendam

Straat in Amsterdam-Zuid
Pekkendam 9 (1)
Pekkendam 9 (1)

Pekkendam is een straat in Amsterdam-Zuid. De straat is op 3 april 1963 vernoemd naar landgoed Pekkendam (ook wel Peckedam, Peckendam), in de 20e/21e eeuw gevestigd op Goorseweg 30 te Diepenheim en sinds 12 april 2005 een rijksmonument (527017). Andere straten in de buurt zijn ook vernoemd naar dergelijke landgoederen in de omgeving van Diepenheim. De bebouwing bestaat uit twaalf stadsvilla’s, waarvan een of meer ontworpen door Christiaan Nielsen, laatste stadsbouwmeester van Amsterdam. Het zijn zogenaamde patiobungalows waarvan er ook een aantal aan Weldam (vernoemd naar landgoed Weldam) staat, die parallel ten oosten van Pekkendam loopt. De architect kende de buurt goed, hij woonde zelf van 1967 tot 1970 aan de nabijgelegen Van der Boechorststraat 32, welke villa hij ook had ontworpen. De huizen in dit relatief rustige wijkje dateren uit de laatste helft van de jaren zestig. De huisnummers lopen op van 1 tot en met 11 en 2 tot en met 12. De villa's op huisnummers 9 en 11 hebben op de verdieping en bij de toegang glaskunstwerken ontworpen en gemaakt door Louis la Rooy (gekleurd glas) en zijn collega Richard Wieland (wit glas), die eerste is zelf in Amstelveen woonachtig en werkzaam.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Pekkendam (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Pekkendam
Pekkendam, Amsterdam Zuid

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: PekkendamLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.331383333333 ° E 4.8596416666667 °
placeToon op kaart

Adres

Pekkendam 8
1081 HR Amsterdam, Zuid
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Pekkendam 9 (1)
Pekkendam 9 (1)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Van der Boechorststraat 26
Van der Boechorststraat 26

Van der Boechorststraat 26, beter bekend als Paviljoen Buitenveldert, is een gebouw in de Van der Boechorststraat in Amsterdam-Buitenveldert. Het ontwerp van het gebouw is in basis afkomstig van Gerrit Rietveld. Hij werkte als architect vanaf 1963 tot aan zijn dood in juni 1964 aan het ontwerp. Voordat de bouw ter hand genomen kon worden moest Rietvelds medewerker Jan van Tricht het ontwerp voltooien. Het gebouw werd neergezet op een eigen terrein van De Vrije Gemeente en is gebouwd in een bijna rechthoekige vorm, waarvan het noordoostelijk kwadrant ontbreekt (bij vooraanzicht het rechter gevelgedeelte). Het totaaloppervlakte van het terrein was daarbij 1600 m². De beoogde kerk zou 2 miljoen gulden hebben gekost, wat mede werd gefinancierd door de verkoop van gebouw en grond aan de Weteringschans, het latere Paradiso). Op aandringen van de gemeente werd er een gebouw neergezet dat voor meerdere doeleinden kon worden gebruikt. De grote zaal met 425 stoelen kon zo gebruikt worden als concertzaal, andere ruimten konden dienen als expositieruimte, bibliotheek en jeugdhonk. Begin december 1967 opende de toenmalige burgemeester Ivo Samkalden het complex. Een van de eerste exposerende kunstenaars was Harry van Kruiningen; een van de eerste musici die er speelden was Theo Bruins. De Vrije Gemeente maakte slechts enkele jaren gebruik van het gebouw; het werd in circa 1970 overgenomen door de Nederlands-Israëlietische Hoofdsynagoge (NIHS). Zij vestigde er een Joods Cultureel Centrum in. Deze constateerde begin 21e eeuw dat het gebouw eigenlijk niet meer geschikt is voor haar toenmalige doelen. Het zou onpraktisch zijn en lekken. Het NIHS zag toen meer in een moderne variant, die ook beter aan zou sluiten bij de omgeving (er is sinds de bouw steeds meer hogere bouw toegepast in de omgeving). Zij zag meer in een nieuwe gebouw van vijf etages hoog (het huidige telt slechts twee etages) met ruimten voor niet-religieuze activiteiten met daarboven koopwoningen voor derden. Het zou hun een grote bezuiniging aan onderhoudskosten opleveren. Tegen vervanging van het gebouw was de Erfgoedvereniging Heemschut. Zij vond het gebouw uniek. Rietveld heeft slechts twee kerken ontworpen en het is een van Rietvelds laatste ontwerpen. Dat het gebouw lekt zou verholpen moeten worden, maar zou er in hun ogen bijhoren. De Erfgoedvereniging probeerde dan ook het gebouw erkend te krijgen als gemeentelijk monument of rijksmonument.

Brug 501
Brug 501

Brug 501 is een vaste brug op de grens tussen de gemeenten Amsterdam en Amstelveen. De duikerbrug vormt de verbinding tussen de Amstelveenseweg in Amsterdam en het Amsterdamse Bos, dat valt onder de gemeente Amstelveen. Ze voert over de Hoornsloot annex Koenenkade. Die Hoornsloot werd in 1954/1955 noordwaarts verlegd om een nieuwe ingang van het bos te creëren. Amsterdam besteedde de brug op 3 januari 1955 aan, ze zou alleen toegankelijk worden voor voetgangers en fietsers. Voor autoverkeer zou de Jacob Heinenbrug (brug 503) worden aangelegd. Op 7 april 1955 ging de eerste van 72 betonnen heipalen de grond in voor deze 42,70 meter brede en 36 meter lange brug. De doorvaart is echter maar zes meter breed. Het ontwerp is afkomstig van de Dienst der Publieke Werken met esthetisch architect Dick Slebos. Slebos was de opvolger van Piet Kramer, die een veelvoud aan bruggen voor het Amsterdamse Bos ontwierp. De brug werd met die 42 meter breedte extreem breed aangelegd. De op de brug aangelegde voetpaden zijn elk 15 meter breed en zijn bedekt met bosverharding (grasland) met daartussen een fietspad van 10 meter breed. Slebos ontwierp tegelijkertijd ook het spoorbruggetje over de Hoornsloot ten behoeve van de Spoorlijn Aalsmeer - Amsterdam Willemspark, waar later de Electrische Museumtramlijn Amsterdam van gebruik zou maken. In 1963/1964 werd aan de zuidoostkant van de brug een vleugelmuur geplaatst. Deze muur zorgde voor afscheiding van de bebouwing langs de Amstelveenseweg. In die vleugelmuur werd ruimte gemaakt voor bergruimte (bedoeld voor een sabbatketting), de muur droeg tevens zitbanken, een sokkel voor een vlaggenmast en een van twee of drie tegelkaarten. Er zouden ook twee terrasjes gemaakt worden, waarop plantenbakken zouden komen; het bleef bij terrasjes alleen. Ten noordwesten van de brug werd in 2014 de Stedenmaagd Amsterdamse Bos geplaatst.

Liesbeth den Uylbrug
Liesbeth den Uylbrug

De Liesbeth den Uylbrug (brug 834) is een vaste brug in Amsterdam-Zuid, wijk Buitenveldert. De voet- en fietsbrug vormt de verbinding tussen een aantal woontorens aan weerszijden van het water. De verbinding kruist de Van der Boechorststraat. Ten westen van die straat ligt Cronenburg, ten oosten van het water Egelenburg, Nijenburg en Assumburg, alle zijn woontorens. De brug maakt deel uit van een plaatselijk fietsnet dat soms ongelijkvloers ligt met het net voor het snelle verkeer. De brug dateert uit de periode nazomer 1965 tot zomer 1966; het ontwerp kwam toen steevast uit de koker van de Publieke Werken waar toen Dirk Sterenberg (samen met Dick Slebos) verantwoordelijk was voor de bruggen. Sterenberg werd gevraagd een tiental bruggen te ontwerpen naar en rondom het Gijsbrecht van Aemstelpark. De bruggen hebben een gelijk uiterlijk en zeker de deze brug 834 en brug 835 (ligt om de hoek bij de Den Uylbrug) die ook nog in aanbestedingspakket zaten. Ze zijn van gewapend beton met witte zijden, waarop groene metalen balustrades met een witte reling te zien zijn. De balustrades doen voor wat betreft sierlijkheid aan de ontwerpen van Piet Kramer denken (Kramer was al vertrokken bij PW). De brug van betonliggers is circa twintig meter lang en 4,5 meter breed, waarvan aan beide zijden 0,5 meter voor de leuningen/balustraden. De brug heeft drie doorvaarten, twee maal vierenhalf meter aan de randen en een maal negen meter breed in het midden. Het geheel wordt gedragen door een houten paalfundering. De brug ging bijna zestig jaar anoniem door het leven, alleen aangeduid met haar nummer 834. In 2016/2017 kon de burgerij voorstellen indienen tot naamgeving van die anonieme bruggen. De gemeente keurde in maart 2017 de inzending voor een vernoeming naar de activiste, publiciste en PvdA-politica Liesbeth den Uyl, tevens vrouw van politicus Joop den Uyl goed. Het echtpaar woonde op Weldam, een straat even ten noorden van de brug.

Stedenmaagd Amsterdamse Bos
Stedenmaagd Amsterdamse Bos

De Stedenmaagd Amsterdamse Bos is een beeld in het Amsterdamse Bos. Het bos ligt grotendeels in de gemeente Amstelveen, maar is in eigendom en beheer bij de gemeente Amsterdam. Het beeld staat nog net in de gemeente Amsterdam, aan de grens met Amstelveen. Het beeld is gemaakt door de beeldhouwer Friedrich Schierholz (1840-1894) voor de ingang van het Vondelpark aan de Stadhouderskade. Het is 2,53 meter hoog. Het werd gemaakt in opdracht van het parkbestuur om het park meer aanzien te geven ten tijde van de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling in 1883. Het werd geplaatst op een van de pijlers van het hekwerk uit dezelfde tijd van Alexander Linnemann. De Stede(n)maagd is een verpersoonlijking van de stad Amsterdam. Zij zit op een zetel, in haar linkerhand houdt zij een schild vast met het wapen van Amsterdam, en met haar rechterhand nodigde zij wandelaars uit het park te betreden. Op 6 oktober 1953 werd het Vondelpark overgedragen aan de Gemeente Amsterdam. De Vereniging tot aanleg van een rij- en wandelpark te Amsterdam schonk toen ook de Stede(n)maagd aan de gemeente. Op 12 november 2009 is het beeld van Luxemburgs zandsteen uit Larochette bij het Vondelpark verwijderd. Het was sterk aan verval onderhevig en was al vele malen gerepareerd. Bovendien liet het drukke verkeer over de Stadhouderskade haar sporen na op het beeld. Het beeld werd vervolgens opnieuw gerestaureerd. Op 18 juni 2014 werd het geplaatst aan de Koenenkade, bij de ingang van het Amsterdamse Bos bij brug 501. Het staat daar op een sokkel van cortenstaal tussen het spoor van de Electrische Museumtramlijn Amsterdam en de Sportasroute richting Amsterdam-Zuid. In de sokkel is de titel in het cortenstaal gefreesd. Het kreeg toen waarschijnlijk ook haar tussen-n.