place

Vliet (Leiden)

Gracht in LeidenStraat in Leiden

De Vliet is een water en straat in het centrum van de Nederlandse stad Leiden en het deel van de historische rivier de Vliet in de provincie Zuid-Holland dat binnen de Leidse singels ligt. De huidige Vliet loopt hier tussen het Rapenburg en de Witte Singel. Het deel van de rivier is hier gekanaliseerd en verstedelijkt en oogt hierdoor als een gewone gracht. Oorspronkelijk liep de Vliet door tot ze ter hoogte van de Boommarkt in de Oude Rijn uitmondde. Mogelijk had ze een verdedigingsfunctie aan de westrand van de stad, totdat het Rapenburg, toen nog Steenschuur geheten, die functie overnam. Het laatste deel van de Vliet, nu binnen de stadsmuren gelegen, verdween al snel. Het voorlaatste deel werd de Papengracht en het deel tussen Rapenburg en Gravensteen stond bekend als de Donkeregracht. Eind zestiende eeuw was de Donkeregracht vrijwel geheel overkluisd en in 1633 gebeurde dat ook met de Papengracht. In 1956 werd de overkluizing van beide vrijwel geheel afgebroken en werd de waterloop gedempt. Thans rest alleen nog het stuk ten zuiden van het Rapenburg. Aan de overzijde is in de walkant van het Rapenburg de voormalige instroomopening naar de Donkeregracht nog herkenbaar.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Vliet (Leiden) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs).

Vliet (Leiden)
Bakkersteeg, Leiden

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Vliet (Leiden)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.154722222222 ° E 4.4875 °
placeToon op kaart

Adres

Bakkersteeg 1
2311 RH Leiden
Zuid-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Sint Jacobs- of Crayenboschhof
Sint Jacobs- of Crayenboschhof

Het Sint Jacobshof is een hofje in de Nederlandse stad Leiden, provincie Zuid-Holland. Het hofje is gelegen aan de Doezastraat. Het Sint Jacobshof werd gesticht in 1672, in opdracht van de Leidse koopman Gomarus van Craeyenbosch. In 1681 werd begonnen met de bouw van 6 huisjes. In 1863 werden er 5 huisjes bijgebouwd, en in 1879 een 12e huisje. (Een overzicht uit 1905 van de bewoners van deze 12 huisjes sinds de oprichting is bewaard gebleven.) Het complex bevat verder een regentenkamer en een poortgebouw. Verdere uitbreidingen volgden in 1883 en 1922. Sinds de laatste renovatie in 1976/77 zijn er 17 woningen. Volgens het reglement kwamen voor het St. Jacobshofje in aanmerking "hetzij gehuwde paren, weduwnaars, weduwen of ongehuwde persoonen, mits van gevorderde leeftijd, van goed gedrag en de R.C. Godsdienst belijdende". Bij intrek werd een inleggeld betaald (in 1905 bedroeg dat 300 gulden), en dan bleef het tot de dood vrij van huur. Elke drie maanden kregen de inwoners een toelage. Van Gomarus van Craeyenbosch is zijn ‘Stuck Boeck’ bewaard gebleven. Hierin hield hij tussen 1661 en 1671 zijn lakenhandel bij, samen met lakenmonsters in allerlei kleuren. Gomarus handelde door heel Europa en werd schatrijk. Na zijn dood liet hij geld na voor de stichting van het St. Jacobshof te Leiden voor armlastige echtparen. Gomarus wilde een hofje voor katholieke stadsgenoten, maar dit kon hij niet bij testament vastleggen vanwege het calvinistische regiem in Leiden ten tijde van de stichtings- en bouwperiode. Hij loste dit op door trouwe roomse stadsgenoten te benoemen als regenten. Het ‘Stuck Boeck’ is nu onderdeel van het archief van dit hofje, alsmede een brievenboek.

Jeruzalemhof
Jeruzalemhof

Het Jeruzalemhof is een hofje aan de voormalige Cellebroersgracht (vanwege het nabijgelegen klooster van de Cellebroeders), wat sinds de demping in 1875 de Kaiserstraat is, in de binnenstad van de Nederlandse stad Leiden. Het is het oudste nog bestaande hofje in Leiden. Het werd gesticht op 16 mei 1467 door Wouter IJsbrandszoon ter ere van God en de twaalf apostelen naar aanleiding van zijn bezoek aan het heilig graf in Jeruzalem (vandaar ook de naam). Oorspronkelijk bestond het hofje uit 13 huisjes die bestemd waren voor dertien arme mannen, die eerlic zyn, ende van goede syn vergaen. Een eventuele echtgenote mocht ook inwonen, want dan kon zij voor haar man zorgen. Als haar man dood ging, moest ze wel vertrekken. Dat een hofje juist voor mannen en niet voor vrouwen werd bestemd was bijzonder, want dat was in de Nederlanden nog niet eerder voorgekomen. Het hofje was oorspronkelijk voorzien van een wat een rijk versierde kapel moet zijn geweest. In de tweede helft van de zestiende eeuw ging het beheer van het hofje en van de kapel door geldgebrek erg achteruit. Ook de Reformatie en de Beeldenstorm gingen niet aan de poort voorbij en er werd veel vernield. Nadat het hofje onder protestants beheer kwam werd de kapel buiten gebruik gesteld en successievelijk gebruikt als schermschool, onderkomen voor de Lutherse- en daarna Engelse kerk, gildehuis van de bierdragers en tot slot pakhuis. In 1887 werd de voormalige kapel gesloopt en in 1910 de aan de straat gelegen regentenkamer. Tussen 1892 en 1936 werd het hofje vernieuwd, waarbij het aantal huisjes toenam tot 15 (achter huisje nummer 1 liggen nog twee huisjes verstopt), maar de sfeer van het oude hofje is verloren gegaan.