place

Theater Frascati

Bouwwerk in Amsterdam-CentrumTheaterzaal in Amsterdam
Voorgevel Veilinggebouw Frascati 1902 Amsterdam 20019551 RCE
Voorgevel Veilinggebouw Frascati 1902 Amsterdam 20019551 RCE

Frascati is een theater in het centrum van Amsterdam, dat de beschikking heeft over twee locaties in de Nes: Frascati 1, 2 en 3 en Frascati 4.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Theater Frascati (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Theater Frascati
Nes, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Website Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Theater FrascatiLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.370352 ° E 4.8936259694444 °
placeToon op kaart

Adres

Frascati (Theater Frascati)

Nes 63
1012 KD Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Website
frascatitheater.nl

linkWebsite bezoeken

Voorgevel Veilinggebouw Frascati 1902 Amsterdam 20019551 RCE
Voorgevel Veilinggebouw Frascati 1902 Amsterdam 20019551 RCE
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Rokin 69
Rokin 69

Rokin 69 te Amsterdam is een gebouw aan het Rokin in Amsterdam-Centrum. Het is deels een rijksmonument. Rond 1900 ontwikkelde de gracht Rokin zich als een soort financieel centrum. Diverse verzekeringsmaatschappijen vestigden zich hier (om even later weer te vertrekken). Toen het Rokin nog open water was dat in verbinding stond met de Amstel wilde de Britse "The Marine Insurance Company Limited" zich vestigen aan de hoek Rokin 69 en Wijde Lombardsteeg 2, 4, 6. Zij schakelden daarbij hun Nederlandse vertegenwoordiger Emanuel Orobio de Castro in, een belangrijke man binnen verzekeringsland. Daartoe moest een pakhuisachtig gebouw plaatsmaken. Architect Gerrit van Arkel ontwierp een gebouw, dat aangekondigd was als een verbouwing van het gebouw. In de praktijk kwam het erop neer dat er gesloopt werd met vervolgens een geheel nieuw pand. Van Arkel kwam met een gebouw in de voor hem gangbare art nouveaustijl, hier en daar met invloeden van Hendrik Petrus Berlage. In 1914 werd het gebouw aan de achterzijde uitgebreid, daartoe moesten de Wijde Lombardsteeg 8 en Nes 80 geïntegreerd worden. Opnieuw was de architect Van Arkel, die overigens kantoor voerde op Damrak 80-81. In 12 juli 1919 was de maatschappij alweer weg; opvolger was "Dunlop & Co, in effecten en assurantiën", komende van Damrak 74. Het gebouw draagt het stempel van Van Arkel; hij ontwierp voor diverse gebouwen een torentje op een hoek, zoals voor de gebouwen Helios (Spui), Astoria (Keizersgracht) en zijn eigen kantoor. Verder paste hij veel zandsteen in de voorgevel toe en is het gebouw asymmetrisch en heeft een ongelijke etagering (deels 2 en deel 4 etages). Van Arkel ontwierp ook de indeling van het interieur. In de periode 1984-1987 verrees een nieuwe buurman aan de overzijde van de Wijde Lombardsteeg, de Optiebeurs van Cees van Dam. Ook daarin kwam tussen 1995 en 2012 een verzekeraar te werken Fortis. In 1989 was er nog geen sprake van een monument. De Volkskrant van 3 februari 1989 sprak van een “platvloers niveau”, “smakeloos gebouw”, “kitsch” en “op de monumentenlijst zal je het niet vinden”. Tegelijkertijd sprak Het Parool bewonderend over het ranke torentje van het gebouw. Het oorspronkelijke oude deel werd op 11 december 2001 opgenomen in het monumentenregister. De bolvormige dakafsluiting werd tussen 2013 en 2021 nog vervangen. In die periode moest het gebouw grondig verbouwd worden vanwege de eisen van de tijd; daarbij moest echter rekening gehouden worden met monumentschap, begeleidend architect was Claudio Varone. De naam van de eerste eigenaar en opdrachtgever is ook in 2021 nog duidelijk boven in de gevel leesbaar, volgens het monumentenregister is het verwerkt in een mozaïek. Onder de naam is een zeilschip zichtbaar. Minder duidelijk is de naam van de architect, uitgespaard in een hoeksteen. Jarenlang voer een pontje over het water Rokin tegenover de Lombardsteeg.

Nes (Amsterdam)
Nes (Amsterdam)

Nes is een smalle Amsterdamse straat, evenwijdig aan het Rokin, tussen de Dam en de Grimburgwal in de Amsterdamse binnenstad De naam duidt aan dat hier in vroegere tijden een 'nes' lag, dat is een landtong, een smal stuk land dat uitsteekt in een binnenwater (hier de Amstel) en soms de vorm heeft van een tong: een smalle strook land die zich aan het uiteinde iets verbreedt. Ten oosten van de Amstel lag tot in de veertiende eeuw moerassig land. Tot in de zeventiende eeuw noemde men het noordelijk deel Gansoord. De Nes vormde de oostelijke oever van de Amstel, terwijl de Kalverstraat hier de westelijke oever vormde. Vanaf 1342 werd het zuidelijk gedeelte van de Nes bij de stad gevoegd. Vanwege de goedkope grond werden hier zes kloosters gevestigd: het Cellebroedersklooster, het Sint Mariaklooster, het Sint Margarethaklooster, het Sint Maria Magdalenaklooster, het Sint Barbaraklooster en het Sint Claraconvent. Vijf hiervan lagen in het laatste stukje van de Nes. In de volksmond werd dit stukje straat dan ook wel Gebed zonder End genoemd. Tegenwoordig is er nog een zijsteeg met de naam Gebed zonder End. Na de Alteratie van 1578 kregen de kloostercomplexen andere functies. Zo stichtte het Sint-Pietersgilde van Vleeshouwers en Visverkopers hier het Sint Pietersgasthuis, later Binnengasthuis op de plaats van het Oude en Nieuwe Nonnenklooster. De Sint-Pieterskapel werd in 1582 uitgebouwd tot Sint-Pietershal Grote Vleeshal ter vervanging van die in de Waagsteeg. In 1587 werd ook de kapel van het Margarethaklooster erbij getrokken: de Kleine Vleeshal. In 1779 werd het complex gedeeltelijk vervangen door nieuwbouw van de stadsbouwmeester Abraham van der Hart. Ten huize van de koopman Dirck van Os werd in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht. Het kantoor van de VOC bleef daar nog jarenlang zitten. Al in de vroege negentiende eeuw was de Nes een uitgaanscentrum. Naast bordelen vond men hier café chantants, het Salon des Variétés, Tivoli en artiestencafés. Later werd het een centrum voor de tabakshandel. Tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw was op nummer 17 een van de vroegste homocafe's gevestigd: The Empire. Sinds de jaren zestig zijn er weer theaters in de Nes gevestigd, waaronder theater/produktiehuis Frascati, Theater De Engelenbak, het Vlaams Cultureel centrum, De Brakke Grond, TOBACCO Theater en het 'Comedy Theater in de Nes'.

Makelaarsbruggetje
Makelaarsbruggetje

Het Makelaarsbruggetje (brug 105) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De voetgangersbrug is gelegen in het verlengde van de Sint Barberenstraat en voert over de Oudezijds Voorburgwal. De brug dateert uit 1893 toen tabaksmakelaar Frederik (Frits) Olie hier op eigen initiatief een brug liet bouwen. Hij wilde een kortere route tussen de kantoren van tabakshandelaren staande aan de oneven zijde van de Oudezijds Voorburgwal en de tabaksveiling, dan gehouden in Frascati aan de Nes (de Sint Barberenstraat leidt naar de Nes). Olie en zijn collegae moesten zelf de brug betalen, onderhouden en vrijhouden voor voetverkeer. Ze betaalden verder jaarlijks huur aan de gemeente Amsterdam voor het in gebruik hebben van de grond en het wateroppervlak waar de pijlers in stonden. De brug kreeg een apart uiterlijk; ze ligt relatief hoog boven het water omdat er ten tijde van de aanleg nog scheepvaartverkeer onderdoor moest kunnen. Tegelijkertijd liggen hier de walkanten vrij laag, daarom kreeg de brug aan beide zijden een aantal traptreden. De gemeente nam de brug in 1907 over van de tabakshandelaar. De brug heeft diverse renovaties ondergaan. In eerste instantie was de gehele brug van gietijzer met houten planken. Niet alleen de liggers en balustrades waren van gietijzer, maar ook de brugpijlers en dat is vrij zeldzaam. In 1991 was de brug dermate versleten dat een grote renovatie nodig was. Het werd toen verstandig geacht de overspanning en leuningen uit tevoeren in staal. De overige delen konden worden hergebruikt en bleven ongewijzigd. Door deze herstelwijze kon de brug in 2001/2002 benoemd worden tot rijksmonument. In 2014 was een volgende opknapbeurt noodzakelijk. De naam is een vernoeming naar de tabaksmakelaars. De overspanning kreeg als officieuze benamingen ook 'Tabaksbruggetje' en 'Brug der Tabakieten' mee.

Suriname Onafhankelijk Nu
Suriname Onafhankelijk Nu

Suriname Onafhankelijk Nu was op 1 juli 1971 een protestmanefestatie in De Brakke Grond in Amsterdam. De manifestatie viel samen met Emancipatiedag, de dag waarop de afschaffing van de slavernij wordt herdacht, en werd aangekondigd als een demonstratieve meeting. Deze vond plaats vier jaar voordat de Surinaamse onafhankelijkheid een feit werd en op een moment toen hierover nog geen politieke consensus was in Suriname. Premier Jules Sedney (PNP) vormde toen een coalitie met Jagernath Lachmon (VHP) en beiden waren geen voorstanders van onafhankelijkheid. Dit veranderde toen een groot voorstander, Henck Arron, Sedney in 1973 opvolgde. De organisatie lag bij het Suriname-comité dat een pamflet had gedrukt in een oranjerode kleur. Hierin werd tegengesproken dat de Nederlandse regering erg gretig zou zijn, naar aanleiding van een opmerking dat "Suriname maar één kik hoefde te geven om met instemming van Den Haag onafhankelijk te zijn." Vervolgens werd een aantal beweringen gegeven die juist zouden bewijzen dat er "een voortdurende repressie van Nederlandse zijde was om het onafhankelijkheidsstreven in te dammen en te kanaliseren." Er werd onder meer beweerd dat een uitzending van 300 mariniers naar de West op 30 mei 1971 bedoeld was om daar het verzet neer te slaan, de Antilliaanse waarnemend hoofdcommissaris Sprockel in december 1970 was ontslagen, de revolutionaire schrijver R. Dobru was gekneveld, Jozef Slagveer en Rudi Kross een spreekverbod op de radio hadden gekregen en er in het Surinaamse nieuws werd gezwegen over dekolonisatie. Tijdens de vertoning van films van leden van de Surinaamse regering klonken in de zaal kreten als leugenaars en volksmisleiders. Op de muren hingen spandoeken om de eisen kracht bij te zetten en een beeltenis van Karl Marx, een grondlegger van het communisme. Op de manifestatie kwamen twee- tot driehonderd bezoekers af, rond de een à twee procent van de in Amsterdam wonende Surinamers. Vooraan zaten aan een lange tafel vijf sprekers. Een van hen zei dat Suriname "niet veel aan Nederland te danken" had, zoals een Surinaamse minister dat had gezegd, maar Suriname driehonderd jaar had uitgebuit en dat Nederland daarvoor herstelbetalingen zou moeten doen. Een van de sprekers eiste dat kinderarbeid in Suriname zou worden afgeschaft en de feodale acties van Sticusa moesten worden stopgezet. Sticusa was de Stichting voor Culturele Samenwerking tussen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen.

Rokin 111
Rokin 111

Rokin 111 te Amsterdam is een relatief groot kantoorgebouw aan het Rokin in Amsterdam-Centrum. Het gebouw werd op 11 december 2001 opgenomen in de monumentenregister van rijksmonumenten. Alle gebouwen tussen Rokin 95 en 199 zijn ofwel rijksmonument ofwel gemeentelijk monument. Hier stonden tot circa 1919 grachtenhuizen en/of pakhuizen, want het Rokin was hier ter plaatse nog open water, dat in verbinding stond met de Amstel. Veel scheepsverkeer was er echter niet meer, want de Doelenbrug en de Langebrug waren uitgevoerd als stadsbruggen met een vast middendeel. George Hendrik Breitner legde die situatie nog vast. De "Internationale Tabaksplantmaatschappij NV" liet hier met toen nog hoofdadres Nes 124-128 een nieuw kantoorgebouw neerzetten onder ontwerp van de in Amsterdam vrijwel onbekende architect Jacob London. Ingebouwd werd een zogenaamde monsterzaal (testen van tabaksplanten) en conciërgewoning. De bouw nam enkele jaren in beslag; de betonnen vloeren deden hun intrede en die moesten steeds aangepast worden. Boven in de gevel is als gevelbeeld een ton te zien met tabaksplanten, verwijzend naar de opdrachtgever. De maatschappij overleefde de bouw echter niet; ze ging in 1922 failliet, al maakte ze in de jaren voor het faillissement nog stevige winst. Het gebouw kreeg aan het Rokin zes bouwlagen (kelder/souterrain, begane grond en vier etages), Nes kreeg twee bouwlagen op de kelder. Alles is geplaatst onder platte daken (handelsmerk van London). Het gebouw oogt sterks symmetrisch al is de toegangsdeur niet centraal geplaatst. Opvallend is dat aan de voorgevel aan het Rokin geen baksteen te vinden is. Het geheel is opgetrokken uit blokken natuursteen, veelal vierkant en rechthoekig, maar nabij de toegangsdeur in de vorm van zuilen afgerond. In de plint zijn openingen voor de kelder/souterrain te vinden. Op de plint zijn bewerkte natuurstenen elementen (driehoekige vorm) te zien. Boven de toegangsdeur is een venster beschermd door smeedijzeren hekwerken die lijken op soortgelijke hekwerken in de Amsterdamse School; het monumentenregister meldt de stijl: Americanisme. Na de lijst tussen begane grond en eerste verdieping rijzen zes gecanneleerde zuilen/kolommen op waartussen zich verdiept aangebracht de raamgangen bevinden. Ter hoogte van de verdiepingsvloeren wordt de vlakke gevel onderbroken door rechthoekige versieringen in twee dieptes uitgevoerd. De zuilen/kolommen ter hoogte van de laatste ramenrij zijn voorzien van versierde opzetstukken. Vervolgens komt de dijklijst en bekroning met aan de onderzijde uitgespaarde blokjes en getrapte geveldelen. In het midden dan de ton. Het geheel wordt afgesloten door middel van twee kronen. Aan de zijde van de Nes is juist bijna alleen maar baksteen en glas te zien. De verticale geledingen uit de voorgevel zijn hier terug te vinden. De bakstenen gevel wordt afgesloten door een natuursteen daklijst waarin dezelfde uitsparingen zijn te vinden als in de voorgevel. Ook in deze gevel is nauwe symmetrie toegepast. Het gebouw werd al voor de oplevering te koop aangeboden op veilingen. Al snel werd het gebouw, ondanks dat het gebouw werd aangeprezen als kantoor, wellicht geliefd bij tabaksbedrijven, in gebruik genomen door Confectiefabriek Roma, die in die tijd naaisters nodig had. Eigenaar werd de "Maatschappij tot Exploitatie van het Gebouw De Tabaksplant". In 1925 trok de "Vereenigde Societeit Groot Amsterdam" in de onderste helft van het gebouw. Er moest flink verbouwd worden onder leiding van J.F. Bieling en F. Mastenbroek. De sociëteit, opgericht door wethouder Alfred Weiss was geen lang leven beschoren; er werd eind 1928 geliquideerd en het interieur werd in maart 1929 geveild. Daarna trok het een na het andere bedrijf in en uit het gebouw.