place

Stadsbank van Lening (Amsterdam)

Bouwwerk in Amsterdam-CentrumNederlandse bankOudezijds VoorburgwalVeilinghuis
StadsbankvanLening
StadsbankvanLening

De Stadsbank van Lening is een Amsterdamse kredietbank, die is opgericht in 1614. De bank is een gemeentelijke instelling en is de oudste geldverstrekker van Amsterdam. In 2021 werkten ongeveer 50 mensen in drie filialen, de winkel en het veilinghuis. De oudste vestiging, tevens het hoofdkantoor, bevindt zich tussen de Oudezijds Voorburgwal en de Nes, waarvoor destijds een voormalig klooster werd aangepast. In 1658 werd Vondel aangesteld als suppoost. Hij bleef ruim tien jaar in dienst en zijn "bureaustoel" is bewaard gebleven. In 1664 werd het naastgelegen pand bij de bank betrokken. Naast de hoofvestiging zijn er filialen op het Bijlmerplein en Osdorpplein. Tot 2016 was er ook een filiaal aan de Albert Cuypstraat.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Stadsbank van Lening (Amsterdam) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Stadsbank van Lening (Amsterdam)
Oudezijds Voorburgwal, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Stadsbank van Lening (Amsterdam)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.370488888889 ° E 4.8941694444444 °
placeToon op kaart

Adres

Oudezijds Voorburgwal 302D
1012 GL Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

StadsbankvanLening
StadsbankvanLening
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Makelaarsbruggetje
Makelaarsbruggetje

Het Makelaarsbruggetje (brug 105) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De voetgangersbrug is gelegen in het verlengde van de Sint Barberenstraat en voert over de Oudezijds Voorburgwal. De brug dateert uit 1893 toen tabaksmakelaar Frederik (Frits) Olie hier op eigen initiatief een brug liet bouwen. Hij wilde een kortere route tussen de kantoren van tabakshandelaren staande aan de oneven zijde van de Oudezijds Voorburgwal en de tabaksveiling, dan gehouden in Frascati aan de Nes (de Sint Barberenstraat leidt naar de Nes). Olie en zijn collegae moesten zelf de brug betalen, onderhouden en vrijhouden voor voetverkeer. Ze betaalden verder jaarlijks huur aan de gemeente Amsterdam voor het in gebruik hebben van de grond en het wateroppervlak waar de pijlers in stonden. De brug kreeg een apart uiterlijk; ze ligt relatief hoog boven het water omdat er ten tijde van de aanleg nog scheepvaartverkeer onderdoor moest kunnen. Tegelijkertijd liggen hier de walkanten vrij laag, daarom kreeg de brug aan beide zijden een aantal traptreden. De gemeente nam de brug in 1907 over van de tabakshandelaar. De brug heeft diverse renovaties ondergaan. In eerste instantie was de gehele brug van gietijzer met houten planken. Niet alleen de liggers en balustrades waren van gietijzer, maar ook de brugpijlers en dat is vrij zeldzaam. In 1991 was de brug dermate versleten dat een grote renovatie nodig was. Het werd toen verstandig geacht de overspanning en leuningen uit tevoeren in staal. De overige delen konden worden hergebruikt en bleven ongewijzigd. Door deze herstelwijze kon de brug in 2001/2002 benoemd worden tot rijksmonument. In 2014 was een volgende opknapbeurt noodzakelijk. De naam is een vernoeming naar de tabaksmakelaars. De overspanning kreeg als officieuze benamingen ook 'Tabaksbruggetje' en 'Brug der Tabakieten' mee.

Lommertbrug
Lommertbrug

De Lommertbrug (brug 203) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De voetgangersbrug uit 1926 verzorgt de verbinding tussen de twee kaden van de Oudezijds Voorburgwal ter hoogte van de Enge Lombardsteeg. Ten oosten van de brug ligt rijksmonument Prinsenhof, onder Amsterdammers beter bekend als het oude Stadhuis. Ten westen van de brug liggen de rijksmonumenten De Brakke Grond en haar naamgever de Bank van Lening (Lommert of Lombard). Hier ligt al eeuwen een brug. Ze is al te zien op stadsplattegronden van Pieter Bast (1599) en Balthasar Florisz. van Berckenrode (1625). De naamgever van de brug is dan ook ingetekend als Leenbanck. De brug is vastgelegd op een tekening uit omstreeks 1665. In de loop der eeuwen werd de brug steeds vernieuwd onder meer in de jaren 1857, 1888 en 1905. In 1926 moesten er opnieuw werkzaamheden verricht worden. De brug werd in haar geheel vernieuwd. Onder leiding van bruggenarchitect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken werd er vanaf 5 juli 1926 tot 3 oktober 1926 gebouwd aan een nieuwe brug. Er kon vermoedelijk gebruik gemaakt worden van de aanwezige houten paalfundering. Daarop kwamen stenen landhoofden waartussen stalen liggers werden geplaatst, waarop houten planken werden gemonteerd als brugdek. Kramer raakte later bekend vanwege zijn bakstenen bruggen in de bouwstijl van de Amsterdamse School. Daar was hier geen plaats voor op deze nauwe middeleeuwse kaden. Toch is Kramers hand te herkennen in de granieten legstenen op de trappen, die een basis hebben in de Amsterdamse School. Ook herkenbaar zijn de sierlijke afsluitingen van de brugleuningen, balustrades van siersmeedwerk. In de jaren vijftig werd dit soort type brug aangeduid als "lelijke ijzeren brug" en men wilde die eigenlijk niet meer in het oude stadsbeeld. Die toenmalige mening van heemschutters staat haaks op het feit dat de brug een aantal jaren later in 1995 benoemd werd tot gemeentelijk monument.

Nes (Amsterdam)
Nes (Amsterdam)

Nes is een smalle Amsterdamse straat, evenwijdig aan het Rokin, tussen de Dam en de Grimburgwal in de Amsterdamse binnenstad De naam duidt aan dat hier in vroegere tijden een 'nes' lag, dat is een landtong, een smal stuk land dat uitsteekt in een binnenwater (hier de Amstel) en soms de vorm heeft van een tong: een smalle strook land die zich aan het uiteinde iets verbreedt. Ten oosten van de Amstel lag tot in de veertiende eeuw moerassig land. Tot in de zeventiende eeuw noemde men het noordelijk deel Gansoord. De Nes vormde de oostelijke oever van de Amstel, terwijl de Kalverstraat hier de westelijke oever vormde. Vanaf 1342 werd het zuidelijk gedeelte van de Nes bij de stad gevoegd. Vanwege de goedkope grond werden hier zes kloosters gevestigd: het Cellebroedersklooster, het Sint Mariaklooster, het Sint Margarethaklooster, het Sint Maria Magdalenaklooster, het Sint Barbaraklooster en het Sint Claraconvent. Vijf hiervan lagen in het laatste stukje van de Nes. In de volksmond werd dit stukje straat dan ook wel Gebed zonder End genoemd. Tegenwoordig is er nog een zijsteeg met de naam Gebed zonder End. Na de Alteratie van 1578 kregen de kloostercomplexen andere functies. Zo stichtte het Sint-Pietersgilde van Vleeshouwers en Visverkopers hier het Sint Pietersgasthuis, later Binnengasthuis op de plaats van het Oude en Nieuwe Nonnenklooster. De Sint-Pieterskapel werd in 1582 uitgebouwd tot Sint-Pietershal Grote Vleeshal ter vervanging van die in de Waagsteeg. In 1587 werd ook de kapel van het Margarethaklooster erbij getrokken: de Kleine Vleeshal. In 1779 werd het complex gedeeltelijk vervangen door nieuwbouw van de stadsbouwmeester Abraham van der Hart. Ten huize van de koopman Dirck van Os werd in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht. Het kantoor van de VOC bleef daar nog jarenlang zitten. Al in de vroege negentiende eeuw was de Nes een uitgaanscentrum. Naast bordelen vond men hier café chantants, het Salon des Variétés, Tivoli en artiestencafés. Later werd het een centrum voor de tabakshandel. Tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw was op nummer 17 een van de vroegste homocafe's gevestigd: The Empire. Sinds de jaren zestig zijn er weer theaters in de Nes gevestigd, waaronder theater/produktiehuis Frascati, Theater De Engelenbak, het Vlaams Cultureel centrum, De Brakke Grond, TOBACCO Theater en het 'Comedy Theater in de Nes'.

Rokin 69
Rokin 69

Rokin 69 te Amsterdam is een gebouw aan het Rokin in Amsterdam-Centrum. Het is deels een rijksmonument. Rond 1900 ontwikkelde de gracht Rokin zich als een soort financieel centrum. Diverse verzekeringsmaatschappijen vestigden zich hier (om even later weer te vertrekken). Toen het Rokin nog open water was dat in verbinding stond met de Amstel wilde de Britse "The Marine Insurance Company Limited" zich vestigen aan de hoek Rokin 69 en Wijde Lombardsteeg 2, 4, 6. Zij schakelden daarbij hun Nederlandse vertegenwoordiger Emanuel Orobio de Castro in, een belangrijke man binnen verzekeringsland. Daartoe moest een pakhuisachtig gebouw plaatsmaken. Architect Gerrit van Arkel ontwierp een gebouw, dat aangekondigd was als een verbouwing van het gebouw. In de praktijk kwam het erop neer dat er gesloopt werd met vervolgens een geheel nieuw pand. Van Arkel kwam met een gebouw in de voor hem gangbare art nouveaustijl, hier en daar met invloeden van Hendrik Petrus Berlage. In 1914 werd het gebouw aan de achterzijde uitgebreid, daartoe moesten de Wijde Lombardsteeg 8 en Nes 80 geïntegreerd worden. Opnieuw was de architect Van Arkel, die overigens kantoor voerde op Damrak 80-81. In 12 juli 1919 was de maatschappij alweer weg; opvolger was "Dunlop & Co, in effecten en assurantiën", komende van Damrak 74. Het gebouw draagt het stempel van Van Arkel; hij ontwierp voor diverse gebouwen een torentje op een hoek, zoals voor de gebouwen Helios (Spui), Astoria (Keizersgracht) en zijn eigen kantoor. Verder paste hij veel zandsteen in de voorgevel toe en is het gebouw asymmetrisch en heeft een ongelijke etagering (deels 2 en deel 4 etages). Van Arkel ontwierp ook de indeling van het interieur. In de periode 1984-1987 verrees een nieuwe buurman aan de overzijde van de Wijde Lombardsteeg, de Optiebeurs van Cees van Dam. Ook daarin kwam tussen 1995 en 2012 een verzekeraar te werken Fortis. In 1989 was er nog geen sprake van een monument. De Volkskrant van 3 februari 1989 sprak van een “platvloers niveau”, “smakeloos gebouw”, “kitsch” en “op de monumentenlijst zal je het niet vinden”. Tegelijkertijd sprak Het Parool bewonderend over het ranke torentje van het gebouw. Het oorspronkelijke oude deel werd op 11 december 2001 opgenomen in het monumentenregister. De bolvormige dakafsluiting werd tussen 2013 en 2021 nog vervangen. In die periode moest het gebouw grondig verbouwd worden vanwege de eisen van de tijd; daarbij moest echter rekening gehouden worden met monumentschap, begeleidend architect was Claudio Varone. De naam van de eerste eigenaar en opdrachtgever is ook in 2021 nog duidelijk boven in de gevel leesbaar, volgens het monumentenregister is het verwerkt in een mozaïek. Onder de naam is een zeilschip zichtbaar. Minder duidelijk is de naam van de architect, uitgespaard in een hoeksteen. Jarenlang voer een pontje over het water Rokin tegenover de Lombardsteeg.

Sleutelbrug (Amsterdam)
Sleutelbrug (Amsterdam)

De Sleutelbrug is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De welfbrug met drie doorvaarten is gelegen in de zuidelijke kade van de Grimburgwal en overspant de Oudezijds Voorburgwal. Vanaf de brug heeft men vol zicht op de gebouwen van het voormalige Binnengasthuis. De brug wordt omringd door gemeentelijke en rijksmonumenten. De grote blikvanger daaronder is het uit 1610 stammende Huis aan de Drie Grachten (de derde gracht is Oudezijds Achterburgwal). De brug zelf is vanaf 1995 een gemeentelijk monument. Naamgever van de brug is de Brouwerij De Sleutel, die in de 16e eeuw gevestigd was op het terrein van het Binnengasthuis en het Oudezijds Herenlogement. Er ligt hier al eeuwen een brug. Op de vroegst bekende plattegrond van Amsterdam van Cornelis Anthonisz. uit 1538 is al een brug ingetekend. De brouwerij was er toen nog niet, er lagen hier stadstimmertuinen. De brug wordt op de tekening van Claes Jansz. Visscher nog gedragen door houten jukken, maar een halve eeuw later op het schilderij van Gerrit Berckheyde is er al een stenen brug te zien. De brug is daarna nog wel verlaagd om het vervoer over de brug makkelijker te maken, maar sinds circa 1860 is er eigenlijk niets meer veranderd, zo valt uit een foto van Pieter Oosterhuis te zien. Een groot gedeelte van de brug werd nog wel in 1955/1956 vernieuwd, waaronder de middenboog en het wegdek (met sindsdien gewapend beton) daarover. De brug wordt gedragen door een houten paalfundering met stalen buispalen. Die renovatie maakte deel uit van het vernieuwen van de kadewand van dit deel van de Grimburgwal tot voorbij de brug 218. De brug ligt als een parallellogram over het water. De brug kreeg in 1995 de status van gemeentelijk monument en wordt omringd door gemeentelijke en rijksmonumenten. In die laatste categorie is het Huis aan de Drie Grachten het bekendst.