place

De Brakke Grond

Bouwwerk in Amsterdam-CentrumInternationale betrekkingen van VlaanderenTheaterzaal in Amsterdam
Brakke grond
Brakke grond

De Brakke Grond, voluit Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond, is een Vlaams cultuurcentrum aan Nes 45 in Amsterdam. Het huidige gebouw is een ontwerp van architect Arthur Staal. De Brakke Grond, gelegen aan een pleintje midden in het theaterdistrict aan de Nes, biedt voorstellingen op het gebied van podiumkunsten, beeldende kunsten, muziek en andere kunstvormen. Ook wordt de Brakke Grond gebruikt voor tentoonstellingen, festivals, debatten en andere evenementen. Het cultuurhuis heeft een café-restaurant, met een terras op het pleintje, waar voornamelijk Vlaamse gerechten geserveerd worden. De Brakke Grond werd geopend door de Vlaamse overheid in 1981 met het doel de Vlaamse culturele identiteit te profileren in Nederland, Vlaams-Nederlandse culturele uitwisseling te bevorderen en Vlaamse artiesten een podium in Nederland te bieden. Tot 2002 was De Brakke Grond een deel van de Vlaamse overheid. Sindsdien opereert het als Nederlandse stichting beheerd door de Vlaamse overheid. In 2019 had De Brakke Grond bijna 48.000 bezoekers. Het poortje met de opschrift "De Brakke Grond" en het jaartal 1624, tussen Oudezijds Voorburgwal 298 en 290, is een achteruitgang van het Brakke Grond-complex.

Fragment uit het Wikipedia-artikel De Brakke Grond (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

De Brakke Grond
Nesplein, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: De Brakke GrondLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.371241666667 ° E 4.8939027777778 °
placeToon op kaart

Adres

Nesplein

Nesplein
Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Brakke grond
Brakke grond
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Nes (Amsterdam)
Nes (Amsterdam)

Nes is een smalle Amsterdamse straat, evenwijdig aan het Rokin, tussen de Dam en de Grimburgwal in de Amsterdamse binnenstad De naam duidt aan dat hier in vroegere tijden een 'nes' lag, dat is een landtong, een smal stuk land dat uitsteekt in een binnenwater (hier de Amstel) en soms de vorm heeft van een tong: een smalle strook land die zich aan het uiteinde iets verbreedt. Ten oosten van de Amstel lag tot in de veertiende eeuw moerassig land. Tot in de zeventiende eeuw noemde men het noordelijk deel Gansoord. De Nes vormde de oostelijke oever van de Amstel, terwijl de Kalverstraat hier de westelijke oever vormde. Vanaf 1342 werd het zuidelijk gedeelte van de Nes bij de stad gevoegd. Vanwege de goedkope grond werden hier zes kloosters gevestigd: het Cellebroedersklooster, het Sint Mariaklooster, het Sint Margarethaklooster, het Sint Maria Magdalenaklooster, het Sint Barbaraklooster en het Sint Claraconvent. Vijf hiervan lagen in het laatste stukje van de Nes. In de volksmond werd dit stukje straat dan ook wel Gebed zonder End genoemd. Tegenwoordig is er nog een zijsteeg met de naam Gebed zonder End. Na de Alteratie van 1578 kregen de kloostercomplexen andere functies. Zo stichtte het Sint-Pietersgilde van Vleeshouwers en Visverkopers hier het Sint Pietersgasthuis, later Binnengasthuis op de plaats van het Oude en Nieuwe Nonnenklooster. De Sint-Pieterskapel werd in 1582 uitgebouwd tot Sint-Pietershal Grote Vleeshal ter vervanging van die in de Waagsteeg. In 1587 werd ook de kapel van het Margarethaklooster erbij getrokken: de Kleine Vleeshal. In 1779 werd het complex gedeeltelijk vervangen door nieuwbouw van de stadsbouwmeester Abraham van der Hart. Ten huize van de koopman Dirck van Os werd in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht. Het kantoor van de VOC bleef daar nog jarenlang zitten. Al in de vroege negentiende eeuw was de Nes een uitgaanscentrum. Naast bordelen vond men hier café chantants, het Salon des Variétés, Tivoli en artiestencafés. Later werd het een centrum voor de tabakshandel. Tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw was op nummer 17 een van de vroegste homocafe's gevestigd: The Empire. Sinds de jaren zestig zijn er weer theaters in de Nes gevestigd, waaronder theater/produktiehuis Frascati, Theater De Engelenbak, het Vlaams Cultureel centrum, De Brakke Grond, TOBACCO Theater en het 'Comedy Theater in de Nes'.

Adyen-brug
Adyen-brug

De Adyen-brug is een artistiek en bouwkundig kunstwerk in Amsterdam-Centrum. Het wordt omschreven als "canal skybridge". De firma Adyen heeft aan het Rokin twee gebouwen in gebruik, gescheiden door de Nieuwe Sint Pieterspoort. Ze schreef een soort wedstrijd uit om een verbinding tussen beide panden te maken. Street Art Frankey kwam met een bijzondere voetgangersbrug annex luchtbrug tussen de twee gebouwen. Frankey is in Amsterdam bekend vanwege kleine kunstzinnige ingrepen in de stad, maar heeft ook enkele grotere objecten op zijn naam staan, zoals Eberhard van der Laan zittend boven de toegang van Paradiso en de Autoprikker. Het bruggetje is overigens zelf geen brug, maar heeft wel de vorm van een welfbrug, veelvuldig voorkomend in de Amsterdamse grachtengordel. Die welfbrug is hier een dak boven een glazen loopbrug die ongeveer tien meter boven het maaiveld hangt. Frankey gaf het het uiterlijk mee van een enigszins scheve brug uit de binnenstad van Amsterdam; ook de lantaarn op de brug staat uit het lood. Ook de 19e eeuwse brugleuningen zijn terug te vinden, alleen dienen hier niet tot leuning. Frankey werkte samen met Boltt/Rijnboutt en ipv Delft (constructief ontwerp). Ipv meldde nog dat het bruggetje in twee dimensies scheef ligt. De geplande toegangen van de gebouw liggen alleen verticaal niet recht tegenover elkaar, maar ook horizontaal. Met deze vorm is het naast brug 482 de tweede dubbeldeks brug in Amsterdam, daarvan zijn echter beide etages in gebruik. Het bruggetje werd 14 december 2023 geopend. Frankey en Jan Pieter Ekker stelden dat de brug is opgetrokken uit een staalskelet omhuld door acrylhars, de vorm is gegoten in de 3D geprinte mal. Verdere gebruikte materialen zijn glas en aluminium. Frankey gaf aan dat dit soort scheve bruggen eigenlijk alleen in comics kunnen en wilde dat de kijker verbaasd was en toch tweemaal moest kijken.

Rokin 69
Rokin 69

Rokin 69 te Amsterdam is een gebouw aan het Rokin in Amsterdam-Centrum. Het is deels een rijksmonument. Rond 1900 ontwikkelde de gracht Rokin zich als een soort financieel centrum. Diverse verzekeringsmaatschappijen vestigden zich hier (om even later weer te vertrekken). Toen het Rokin nog open water was dat in verbinding stond met de Amstel wilde de Britse "The Marine Insurance Company Limited" zich vestigen aan de hoek Rokin 69 en Wijde Lombardsteeg 2, 4, 6. Zij schakelden daarbij hun Nederlandse vertegenwoordiger Emanuel Orobio de Castro in, een belangrijke man binnen verzekeringsland. Daartoe moest een pakhuisachtig gebouw plaatsmaken. Architect Gerrit van Arkel ontwierp een gebouw, dat aangekondigd was als een verbouwing van het gebouw. In de praktijk kwam het erop neer dat er gesloopt werd met vervolgens een geheel nieuw pand. Van Arkel kwam met een gebouw in de voor hem gangbare art nouveaustijl, hier en daar met invloeden van Hendrik Petrus Berlage. In 1914 werd het gebouw aan de achterzijde uitgebreid, daartoe moesten de Wijde Lombardsteeg 8 en Nes 80 geïntegreerd worden. Opnieuw was de architect Van Arkel, die overigens kantoor voerde op Damrak 80-81. In 12 juli 1919 was de maatschappij alweer weg; opvolger was "Dunlop & Co, in effecten en assurantiën", komende van Damrak 74. Het gebouw draagt het stempel van Van Arkel; hij ontwierp voor diverse gebouwen een torentje op een hoek, zoals voor de gebouwen Helios (Spui), Astoria (Keizersgracht) en zijn eigen kantoor. Verder paste hij veel zandsteen in de voorgevel toe en is het gebouw asymmetrisch en heeft een ongelijke etagering (deels 2 en deel 4 etages). Van Arkel ontwierp ook de indeling van het interieur. In de periode 1984-1987 verrees een nieuwe buurman aan de overzijde van de Wijde Lombardsteeg, de Optiebeurs van Cees van Dam. Ook daarin kwam tussen 1995 en 2012 een verzekeraar te werken Fortis. In 1989 was er nog geen sprake van een monument. De Volkskrant van 3 februari 1989 sprak van een “platvloers niveau”, “smakeloos gebouw”, “kitsch” en “op de monumentenlijst zal je het niet vinden”. Tegelijkertijd sprak Het Parool bewonderend over het ranke torentje van het gebouw. Het oorspronkelijke oude deel werd op 11 december 2001 opgenomen in het monumentenregister. De bolvormige dakafsluiting werd tussen 2013 en 2021 nog vervangen. In die periode moest het gebouw grondig verbouwd worden vanwege de eisen van de tijd; daarbij moest echter rekening gehouden worden met monumentschap, begeleidend architect was Claudio Varone. De naam van de eerste eigenaar en opdrachtgever is ook in 2021 nog duidelijk boven in de gevel leesbaar, volgens het monumentenregister is het verwerkt in een mozaïek. Onder de naam is een zeilschip zichtbaar. Minder duidelijk is de naam van de architect, uitgespaard in een hoeksteen. Jarenlang voer een pontje over het water Rokin tegenover de Lombardsteeg.

Lommertbrug
Lommertbrug

De Lommertbrug (brug 203) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De voetgangersbrug uit 1926 verzorgt de verbinding tussen de twee kaden van de Oudezijds Voorburgwal ter hoogte van de Enge Lombardsteeg. Ten oosten van de brug ligt rijksmonument Prinsenhof, onder Amsterdammers beter bekend als het oude Stadhuis. Ten westen van de brug liggen de rijksmonumenten De Brakke Grond en haar naamgever de Bank van Lening (Lommert of Lombard). Hier ligt al eeuwen een brug. Ze is al te zien op stadsplattegronden van Pieter Bast (1599) en Balthasar Florisz. van Berckenrode (1625). De naamgever van de brug is dan ook ingetekend als Leenbanck. De brug is vastgelegd op een tekening uit omstreeks 1665. In de loop der eeuwen werd de brug steeds vernieuwd onder meer in de jaren 1857, 1888 en 1905. In 1926 moesten er opnieuw werkzaamheden verricht worden. De brug werd in haar geheel vernieuwd. Onder leiding van bruggenarchitect Piet Kramer van de Dienst der Publieke Werken werd er vanaf 5 juli 1926 tot 3 oktober 1926 gebouwd aan een nieuwe brug. Er kon vermoedelijk gebruik gemaakt worden van de aanwezige houten paalfundering. Daarop kwamen stenen landhoofden waartussen stalen liggers werden geplaatst, waarop houten planken werden gemonteerd als brugdek. Kramer raakte later bekend vanwege zijn bakstenen bruggen in de bouwstijl van de Amsterdamse School. Daar was hier geen plaats voor op deze nauwe middeleeuwse kaden. Toch is Kramers hand te herkennen in de granieten legstenen op de trappen, die een basis hebben in de Amsterdamse School. Ook herkenbaar zijn de sierlijke afsluitingen van de brugleuningen, balustrades van siersmeedwerk. In de jaren vijftig werd dit soort type brug aangeduid als "lelijke ijzeren brug" en men wilde die eigenlijk niet meer in het oude stadsbeeld. Die toenmalige mening van heemschutters staat haaks op het feit dat de brug een aantal jaren later in 1995 benoemd werd tot gemeentelijk monument.