place

Sint-Dominicuskerk (Alkmaar)

Bouwwerk van Pierre CuypersDominicaner kerkKerkgebouw in AlkmaarNeogotisch kerkgebouw in NederlandVoormalig kerkgebouw in Noord-Holland
Voormalige kerk Laat Alkmaar Nederland
Voormalige kerk Laat Alkmaar Nederland

De Sint-Dominicus was een rooms-katholieke kerk aan de Laat 9 in Alkmaar.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Sint-Dominicuskerk (Alkmaar) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Sint-Dominicuskerk (Alkmaar)
Laat, Alkmaar

Geografische coördinaten (GPS) Adres Telefoonnummer Website Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Sint-Dominicuskerk (Alkmaar)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.630622222222 ° E 4.7465194444444 °
placeToon op kaart

Adres

Hoogland Vis

Laat 130
1811 EM Alkmaar
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Telefoonnummer

call+31727600333

Website
hooglandvis.nl

linkWebsite bezoeken

Voormalige kerk Laat Alkmaar Nederland
Voormalige kerk Laat Alkmaar Nederland
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Provenhuis van Helena van Oosthoorn
Provenhuis van Helena van Oosthoorn

Het Provenhuis Helena van Oosthoorn is een voormalig 'hofje' aan de Koningsweg 70 in Alkmaar. Helena was de oudere zus van Laurens van Oosthoorn. Ze trouwde in 1646 met de bekende Alkmaarse schilder Caesar Boëtius van Everdingen. Tijdens zijn leven was hij al een beroemdheid. Hij kreeg prestigieuze opdrachten, zo werkte hij mee aan de schilderingen in de Oranjezaal van Huis ten Bosch. In Alkmaar beschilderde hij de luiken van het hoofdorgel in de Grote Kerk. Het huwelijk met Helena bleef kinderloos. Caesar en Helena waren allebei diepreligieus. In 1655 stichtten ze een opleidingsfonds voor predikanten, dat tot 1806 heeft bestaan. De studenten moesten recht in de leer zijn en blijven, anders konden ze hun toelage wel vergeten. Na de dood van haar man in 1678 leefde Helena nog tot halverwege 1694, ze was toen ruim zeventig jaar oud. In haar laatste testament, dat ze opstelde twee maanden voor haar dood, legde ze vast dat er een provenhuis gesticht moest worden voor een of twee oude vrouwen; in het huis moesten ook de 'conterfeitsels' van haar man en zijn voorouders komen te hangen. In 1695 werd een huis op de Koningsweg aangekocht, waarin het provenhuis van start ging. Er woonden van meet af aan drie oude vrouwen. Het huis kreeg rond 1738 de nu nog bestaande gevel. De gevelsteen met de naam van het provenhuis dateert uit dezelfde tijd. Onder het fraai weergegeven woord 'ProvenHuys' is de naam van de stichtster te lezen. De ruimte voor het woord 'Oosthoorn' had de steenhouwer te krap bemeten: hij schoof daarom de o's in elkaar en hakte een minuscule slot-n. Het provenhuis grensde met siertuin annex bleekveld aan de stadsvest. Pas in 1867 werd de wal afgegraven en ontstond de Kanaalkade. Terwijl elders in de tuinen nieuwe huizen werden gebouwd, bleef de oude tuin van het provenhuis intact. Een mooi hekwerk sluit vandaag de dag de tuin af. Het tweehoofdige regentencollege behoorde tot de stadselite. In 1896 was de veelbelovende jeugdige stadssecretaris Joachim Nuhout van der Veen een van de regenten. Grote opschudding veroorzaakte in dat jaar zijn ontslag en veroordeling tot een gevangenisstraf van anderhalf jaar. Samen met de gemeenteontvanger Dirk Poll had hij gemeentelijke gelden achterover gedrukt. Ook bij allerlei besturen waarin hij zitting had, had hij geld verduisterd. Hij werd echter niet ontslagen als regent van provenhuis. Wel nam zijn broer gedurende een aantal jaren de functie waar. Of er geld is verdwenen bij het provenhuis van Helena van Oosthoorn is niet bekend. In het archief is het niet meer na te gaan, stukken uit deze periode ontbreken. Er is in ieder geval nooit aangifte gedaan. Na 1920 waren verschillende leden van de familie Ringers regenten van het hofje. De familie voelde zich zeer betrokken bij het wel en wee van het provenhuis. Zo schonken vier gebroeders Ringers in 1944 elk een flink bedrag om het huis te verbouwen en verbeteren. Een nieuwe restauratie in de jaren zeventig bleek te kostbaar. In 1972 werd de woning verkocht aan de voorganger van woningstichting Van Alckmaer. De hoogbejaarde regent Theo Ringers verrichtte nog een laatste goed daad: hij schonk de schilderijen van Van Everdingen en zijn familie aan het Stedelijk Museum Alkmaar.

Huis van Zessen (Alkmaar)
Huis van Zessen (Alkmaar)

Het oudste nu nog bestaande hofjesgebouw in Alkmaar is het Huis van Zessen (Schoutenstraat 2). De geschiedenis ervan gaat terug tot 1511. In dat jaar overleed Dirk Symonsz. van Boschhuysen, die in zijn testament bepaalde dat er uit zijn erfenis een provenhuis gesticht moest worden, bestemd voor bewoning door een zestal arme oude mannen. Dirk Symonsz. stamde uit een belangrijke Alkmaarse familie. Zijn vader was de machtige Claes Corf, jarenlang burgemeester van Alkmaar en bewoner van het Hooge Huys. In het najaar van 1513 betrokken de eerste mannen het provenhuis, dat gevestigd werd in een pand aan de westzijde van de Schoutenstraat. Het ‘Huis van Zessen’ zoals het vanaf de 16de eeuw gewoonlijk werd genoemd, zag er allerminst uit als een hofje. Het was een langgerekt hoog gebouw, met een tuin erachter. Volgens een beschrijving uit 1711 waren in het huis, dat twee verdiepingen telde, 8 kamertjes afgetimmerd, elk met een eigen bedstede. Links van de ingang was een ruim vertrek, dat dienstdeed als woning voor een ‘binnenmoeder’ en dagverblijf voor de bewoners. De bewoners moesten zich houden aan een reglement dat in 1511 werd vastgesteld. Het is het oudste bewaard gebleven reglement van een Alkmaars hofje en geeft ons een unieke inkijk in de gang van zaken in het huis in de 16de eeuw. Het reglement schreef onder meer voor dat mannen dagelijks in de Grote Kerk de hoogmis en de vespers moesten bijwonen. Tijdens het kerkbezoek moest er gebeden worden voor de zielen van de stichter en diens familie. De mannen zaten overdag in de woonkeuken, waar ze verzorgd werden door de (binnen)moeder. Na de reformatie verviel het verplichte dagelijkse kerkbezoek. Wel bleef de instelling katholiek. De eerste bewoners zullen afkomstig zijn geweest uit de familie van de stichter en diens personeel. Dit was in de meeste hofjes gebruikelijk. Pas als er niemand in de eigen kring gevonden kon worden, kwamen vreemden aan de beurt. De bewoners van het Huis van Zessen behoorden niet tot de alleramsten: eind 19de eeuw moesten ze maandelijks 10 gulden kostgeld betalen. In afwijking van veel andere Alkmaarse hofjes, beschikte het Huis van Zessen niet over een college van regenten. Het opperbestuur over het provenhuis berustte bij een erfgenaam van de stichter, die ‘patroon’ werd genoemd. Namens hem was een rentmeester verantwoordelijk voor het financieel beheer. De binnenmoeder droeg zorg voor de dagelijkse gang van zaken in het huis. In de loop der eeuwen raakte het patronaat over het provenhuis in buitenlandse handen. In 1911 droegen de laatste bezitters, de hertogen van Savoye-Aosta, het provenhuis over aan de Haarlemse bisschop. Sinds 1901 werd het provenhuis bestuurd door een drietal ‘directeuren’ uit naam van de patroon. Het provenhuis bleef als zodanig bestaan tot in de jaren zeventig. Toen steeds duidelijker bleek dat het huis niet geschikt was voor moderne bejaardenzorg, werden geen nieuwe bewoners meer opgenomen. Sinds 1975 werd het pand bewoond door een drietal paters dominicanen. In 1997 vertrokken deze uit Alkmaar en werd het pand verkocht aan de gemeente Alkmaar. Sindsdien is het in gebruik als vergaderruimte voor de raadsfracties. In 1980 werden de bezittingen van het voormalige provenhuis ondergebracht in de stichting Het Huis van Zessen, die nog steeds bestaat en actief is in de zorg, conform de oorspronkelijke doelstelling zoals vastgelegd in het testament van Dirk Symonsz.

Huis van Achten
Huis van Achten

Het Huis van Achten of het Provenhuis van Johan van Nordingen is een hofje / provenhuis in Alkmaar. Het bevindt zich net als het naastgelegen Hof van Sonoy op het oorspronkelijke terrein van het zogenaamde ‘Witte Hof’ of Sint Maria Magdalena Klooster. Het hofje werd gesticht in 1656. Johan van Nordingen de Jonge, de stichter van het Huis van Achten, verloor zijn vrouw Maria van Steenhuysen, nadat hij drie weken met haar gehuwd was geweest. Hij stierf als weduwnaar in 1656, nog geen 31 jaar oud. Een jaar eerder was zijn vader overleden. Johan jr. erfde drie grote vermogens, van zijn vader, van een oom en van zijn vrouw. Johan bepaalde in zijn testament van 11 november 1654 - hij was toen al ziek - dat op de plaats van het huis op de hoek Nieuwesloot-Lombardsteeg dat hij van zijn vader had geërfd, een nieuw provenhuis gebouwd moest worden voor zes tot acht oude mannen. Een ‘vroupersoon’ zou voor de mannen moeten koken en ze verder verzorgen. De regenten van het te stichten huis mochten niet op religie letten. Vanaf het begin streefde men naar evenwicht tussen katholieke en gereformeerd (hervormde) bewoners. De reden dat Johan zijn provenhuis voor oude mannen bestemde, was bijzonder. De meeste Alkmaarse hofjes waren bedoeld voor vrouwen. Er was in Alkmaar één ander gesticht voor mannen, het Huis van Zessen. Maar dit provenhuis nam alleen katholieke mannen op. Het nieuwe hofje werd nog in het overlijdensjaar van Johan van Nordingen de Jonge gebouwd in maar enkele weken. Naast acht kamers voor de bewoners, beschikte het huis over een regentenkamer, een kamer voor de ‘moeders’, een kamer voor de meid, een provisiekamer, een keuken en een eetkamer voor de proveniers. Het Huis van Achten, zoals het veelal werd genoemd, behoorde tot de grootste van de tot dan toe gebouwde hofjes. Als geheel was het Provenhuis Paling en Van Foreest groter, maar dat bestond uit losse kamers.