place

Sint-Johannesbasiliek

Basiliek in DuitslandKathedraal in DuitslandKerkgebouw in BerlijnKerkgebouw in het aartsbisdom BerlijnNeogotisch kerkgebouw in Duitsland
Neukölln (district)
Berlin, Neukoelln, Lilienthalstrasse, Johannes Basilika
Berlin, Neukoelln, Lilienthalstrasse, Johannes Basilika

De Sint-Johannesbasiliek is het grootste rooms-katholieke kerkgebouw van Berlijn. Het is de kathedraal van het Duitse Militair Ordinatiaat en werd gewijd aan Johannes de Doper. De kerk bevindt zich in het stadsdeel Neukölln en is gelegen aan de Lilienthalstraße. Paus Pius X verleende de kerk op 3 december 1906 de eretitel basilica minor.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Sint-Johannesbasiliek (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Sint-Johannesbasiliek
Lilienthalstraße, Berlijn Neukölln

Geografische coördinaten (GPS) Adres Website Externe links Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Sint-JohannesbasiliekLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.487541666667 ° E 13.408630555556 °
placeToon op kaart

Adres

Sankt Johannes Basilika

Lilienthalstraße 5
10965 Berlijn, Neukölln
Duitsland
mapOpenen op Google Maps

Website
bernhard-lichtenberg.berlin

linkWebsite bezoeken

linkWikiData (Q877416)
linkOpenStreetMap (52097013)

Berlin, Neukoelln, Lilienthalstrasse, Johannes Basilika
Berlin, Neukoelln, Lilienthalstrasse, Johannes Basilika
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Südstern (metrostation)
Südstern (metrostation)

Südstern is een station van de metro van Berlijn, gelegen onder het gelijknamige plein in het Berlijnse stadsdeel Kreuzberg. Het metrostation werd geopend op 14 december 1924 als voorlopig eindpunt van de Nord-Süd-Bahn. Het station heette oorspronkelijk naar een nabije straat Hasenheide, onderging meerdere naamswijzigingen en is tegenwoordig onderdeel van lijn U7. Het Berlijnse stadsbestuur kampte bij de aanleg van de Nord-Süd-Bahn met een constant gebrek aan financiële middelen, waardoor de lijn na de opening in 1923 steeds in kleine etappes werd verlengd. Als eerste besloot men de oostelijke tak naar Neukölln, de latere lijn CI en de huidige U7, aan te leggen. Nadat op 19 april 1924 de eerste verlenging tot Gneisenaustraße gereed was, volgde op 14 december de openstelling van station Hasenheide. Tot de verdere verlenging van de lijn naar de Bergstraße op 11 april 1926 was Hasenheide het zuidoostelijke eindpunt van de Nord-Süd-Bahn. Het metrostation werd ontworpen door Alfred Grenander en kreeg als eerste station van de Nord-Süd-Bahn een bekleding met tegels. Vanwege geldgebrek werden de wanden in de eerder geopende stations namelijk gepleisterd. De rode kenkleur van het station kwam onder andere tot uiting in de omlijsting van de stationsborden en de betegeling van de zuilen op het eilandperron. In 1933 werd het station naar het bovenliggende plein hernoemd tot Kaiser-Friedrich-Platz; zes jaar later volgde de tweede naamswijziging en ging het station Gardepionierplatz heten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leed het metrostation aanzienlijke schade. Op 24 mei 1944 werd het station voor het eerst getroffen en raakte de tunnel beschadigd. Bij een tweede treffer in het midden van april 1945 stortte een deel van het dak in. Meteen na het einde van de oorlog begonnen de herstelwerkzaamheden, zodat op 11 juni 1945 weer konden rijden tussen Hermannplatz en Mehringdamm - het eerste traject van het gehele metronet dat weer in dienst kwam - en de doorgaande dienst op lijn CI vanaf 5 december hersteld was. In 1947 kregen het plein en het metrostation hun huidige naam Südstern. In 1958 kreeg het station een nieuw uiterlijk. Het oorspronkelijk 80 meter lange perron werd in oostelijke richting verlengd tot 110 meter, om ruimte aan zesrijtuigtreinen te bieden. Hierbij werden de uitgangen aan de beide uiteinden van het perron gesloten en ontstond er een nieuwe uitgang in het midden van het station, leidend naar een bovengronds toegangsgebouw. In het kader van het drempelvrij maken van de Berlijnse metrostations kreeg station Südstern in december 2009 een lift..

Südstern
Südstern

De Südstern is een plein in het Berlijnse stadsdeel Kreuzberg, nabij de grens met Neukölln. Het plein draagt sinds 1947 de naam Südstern. Van 1893 tot 1938 heette het plein Kaiser-Friedrich-Platz en vervolgens Gardepionierplatz. Het kleine middendeel ligt als een eiland midden in de hoofdweg tussen Neukölln en Kreuzberg, die oostwaarts Hasenheide heet en westwaarts Gneisenaustraße. De Gneisenaustraße is het laatste deel van de zogenaamde Berliner Generalszug, een vele kilometers lange aaneengesloten serie straten die genoemd zijn naar de Duitse veldheren uit de bevrijdingsoorlog tegen de Fransen van 1813-1815 (Zesde Coalitieoorlog). Onder beide straten loopt metrolijn U7, die de stadsdelen Spandau en Rudow met elkaar verbindt; op het plein ligt het metrostation Südstern. De benaming Stern komt van de stervorm waarin de verschillende straten uitkomen op het plein. Naast de reeds genoemde hoofdstraten zijn dat de Lilienthalstraße, Bergmannstraße, Blücherstraße, Fontanepromenade en Körtestraße. Het midden van het plein wordt beheerst door een monumentale neogotische evangelische kerk waarvan de eerste steen gelegd werd in 1894. De kerk heeft een 90 meter hoge toren en werd in 1897 in aanwezigheid van keizerin Auguste Viktoria en Wilhelm II ingewijd. De kerk diende tot 1918 als garnizoenskerk voor de troepen die voor de poorten van de stad gelegerd waren. Sinds 1982 is hij eigendom van het Christliches Zentrum Berlin. Ten westen van het park en de Lilienthalstraße ligt er, evenwijdig met de Bergmannstraße, een kerkhofgebied met veel historische eregraven. In dit gebied liggen het Kirchhof Luisenstadt, het Werdersche Kirchhof en het Kirchhof Jerusalem. Dicht bij de Südstern ligt, naast de Johannesbasiliek in de Lilienthalstraße, de ambassade (nuntiatuur) van het Vaticaan.

Prinzenstraße (metrostation)
Prinzenstraße (metrostation)

Prinzenstraße is een station van de metro van Berlijn, gelegen aan de kruising van de Gitschiner Straße en de Prinzenstraße in de Berlijnse wijk Kreuzberg, ten noorden van het Böcklerpark. Het viaductstation werd geopend op 18 februari 1902 aan de eerste Berlijnse metrolijn, het zogenaamde stamtracé. Station Prinzenstraße, een beschermd monument, is tegenwoordig onderdeel van lijn U1 en U3. Het bovengrondse station, een standaardconstuctie van ijzer en glas, werd ontworpen door het ontwerpbureau van Siemens & Halske en heeft twee deels overkapte zijperrons. Vanwege ruimtegebrek onder de perrons bevinden de uitgangen zich aan weerszijden van de Gitschiner Straße, de toegangen zijn door middel van overdekte bruggen over de straat met het station verbonden. Hierdoor heeft elk van beide perrons een aparte toegang. Aan de zuidzijde stond oorspronkelijk een vrijstaand toegangsgebouw van de hand van Paul Wittig, de noordelijke ingang was in een woonblok geïntegreerd. In 1929 werden de perrons vanwege het toenemende aantal reizigers verlengd. Het metrostation zelf werd in de Tweede Wereldoorlog nauwelijks getroffen, maar van de beide toegangen bleef weinig over. Het verwoeste huizenblok aan de noordzijde van de Gitschiner Straße werd na de oorlog afgebroken en alleen het erin geïntegreerde trappenhuis bleef behouden. Aan de zuidkant van het station verees een eenvoudig nieuw toegangsgebouw. Pas in het begin van de jaren 1950 kon het station weer volledig in gebruik genomen worden. In 1981 werd het provisorische trappenhuis aan de noordzijde afgebroken en vervangen door een in 1984 gereedgekomen multifunctioneel gebouw waarin zich een parkeergarage en dienstruimtes van de BVG bevinden. De zuidelijke toegang werd in 1991 herbouwd. Het nieuwe glazen toegangsgebouwd is met een lift uitgerust.

Gneisenaustraße (metrostation)
Gneisenaustraße (metrostation)

Gneisenaustraße is een station van de metro van Berlijn, gelegen onder de gelijknamige straat in het Berlijnse stadsdeel Kreuzberg. Het metrostation werd geopend op 19 april 1924 en was ruim een half jaar het zuidelijke eindpunt van de Nord-Süd-Bahn. Tegenwoordig is het station onderdeel van lijn U7. Het Berlijnse stadsbestuur kampte bij de aanleg van de Nord-Süd-Bahn met een constant gebrek aan financiële middelen, waardoor de lijn na de opening in 1923 steeds in kleine etappes werd verlengd. Als eerste besloot men de oostelijke tak naar Neukölln, de latere lijn CI en de huidige U7, aan te leggen. Het 1300 meter lange eerste deel van deze tak kwam in gebruik op 19 april 1924 en telde twee stations: het latere splitsingsstation Mehringdamm en Gneisenaustraße. Op 14 december 1924 volgde een verlenging met één station tot Hasenheide (nu Südstern). Station Gneisenaustraße kreeg een standaardontwerp van Alfred Grenander met de voor de Nord-Süd-Bahn karakteristieke gepleisterde wanden en had de kenkleur wit. Het eilandperron was oorspronkelijk 80 meter lang, zoals in alle andere stations aan de Nord-Süd-Bahn. In 1968 werd het perron verlengd tot 110 meter, om ruimte aan zesrijtuigtreinen te bieden. Tegelijkertijd werd het station gerenoveerd en werd de wandbepleistering vervangen door groene tegels. Ook de stalen pilaren kregen de kleur groen. Aan beide uiteinden van het station bevindt zich een uitgang naar de middenberm van de Gneisenaustraße.

Schönleinstraße (metrostation)
Schönleinstraße (metrostation)

Schönleinstraße is een station van de metro van Berlijn, gelegen onder de Kottbusser Damm, die ter plaatse de grens tussen de stadsdelen Neukölln en Kreuzberg vormt. Het metrostation opende op 17 juli 1927 als een van de eerste drie stations van lijn D, de huidige U8, waarvan het een half jaar lang het noordelijke eindpunt was. De Schönleinstraße, een zijstraat aan de Kreuzbergse zijde van de Kottbusser Damm, is genoemd naar de medicus Johann Lukas Schönlein.De bouw van lijn D, ook bekend als GN-Bahn (van Gesundbrunnen-Neukölln), verliep bepaald niet op rolletjes. Na de Eerste Wereldoorlog ging de AEG-Schnellbahn-AG, dochteronderneming van AEG en eigenaar van de nog in aanbouw zijnde lijn, failliet en werden de werkzaamheden stilgelegd. Het project verviel aan de stad Berlijn, die de bouw vanwege haar eigen financiële situatie pas in 1926 weer kon oppakken. Op 17 juli 1927 kon in het zuiden van de stad het eerste, slechts anderhalve kilometer lange traject Schönleinstraße - Hermannplatz - Boddinstraße in gebruik genomen worden. Verlengingen volgden in kleine etappes; in februari 1928 werd de lijn doorgetrokken naar Kottbusser Tor, één station ten noorden van Schönleinstraße, en na nog enkele verlengingen was het project in 1930 voltooid. Station Schönleinstraße, een beschermd monument, werd zoals alle stations van de GN-Bahn ontworpen door Alfred Grenander en Alfred Fehse. De architecten ontwikkelden een standaardtype voor de lijn, waarvan Schönleinstraße een goed voorbeeld is. Net als in de stations Rosenthaler Platz, Heinrich-Heine-Straße en Leinestraße wordt het dak in twee gewelven verdeeld door een rij pilaren op het midden van het eilandperron. Een nieuwigheid van de stations van lijn D was de aanwezigheid van tussenverdiepingen; de oudere metrostations bevinden zich veelal op geringe diepte en hebben uitgangen die rechtstreeks naar de straat leiden. De stations van de GN-Bahn kregen ieder een eigen herkenningskleur, die echter niet, zoals op andere lijnen, in een vaste volgorde werd afgewisseld. Station Schönleinstraße werd bekleed met glanzende, grijze keramische tegels, die vanwege een speciale brandtechniek diverse kleureffecten laten zien. In juli 1951 werd het station hernoemd tot Kottbusser Damm. Toen station Schönleinstraße in 1992 zijn oude naam terugkreeg, kwamen de oorspronkelijke witte stationsborden met zwarte letters weer tevoorschijn. De kleurstelling van deze borden was in de overige stations op de lijn omgedraaid ten behoeve van een betere leesbaarheid. Het station is momenteel alleen bereikbaar via trappen, maar uiteindelijk moeten alle Berlijnse metrostations van een lift voorzien zijn. De inbouw van een lift in station Schönleinstraße zal volgens de prioriteitenlijst van de Berlijnse Senaat pas na 2010 plaatsvinden.

Kottbusser Tor (metrostation)
Kottbusser Tor (metrostation)

Kottbusser Tor is een station van de metro van Berlijn, gelegen op en onder het gelijknamige plein in de Berlijnse wijk Kreuzberg. Het metrostation bestaat uit twee delen: een viaductstation voor van lijn U1 en U3 en een ondergronds perron voor lijn U8. Het complex staat in zijn geheel onder monumentenbescherming. De naam van het plein en het station stamt van een voormalige poort in de Berlijnse stadsmuur op deze locatie, de Cottbuspoort. Het bovengrondse station opende op 18 februari 1902 opende als onderdeel van de eerste metrolijn in Berlijn. Het station bevond zich oorspronkelijk aan de oostzijde van het plein en werd ontworpen door het ontwerpbureau van Siemens & Halske. Het metrostation had twee zijperrons kwam uiterlijk grotendeels overeen met het oostelijker gelegen Görlitzer Bahnhof aan dezelfde lijn. Om een betere overstap op de in het eind van de jaren 1920 geopende Gesundbrunnen-Neukölln-Bahn te realiseren werd 100 meter ten westen van het oorspronkelijke station een nieuw station gebouwd, dat op 4 augustus 1929 in gebruik kwam. Het nieuwe station werd ontworpen door Alfred Grenander en Alfred Fehse en kreeg een eilandperron, wat inmiddels de standaard was geworden in de Berlijnse metro. Evenals het oude station, dat afgebroken werd, bestaat het huidige viaductstation uit een constructie van glas en staal. Het boven het midden van het plein gelegen metrostation beschikt over een grote lichtkoepel in het dak, waardoor er overdag geen verlichting nodig is. Het ondergrondse station Kottbusser Tor opende op 12 februari 1928, tegelijk met de eerste noordelijke verlenging van de GN-Bahn (lijn D, tegenwoordig U8). Het station is bekleed met lichtlila tegels en heeft een eilandperron. Vanwege de overstapfunctie is het perron breder dan elders, waardoor er twee rijen steunpilaren nodig zijn. In het midden van het perron bevinden zich trappen naar de stationshal, van waaruit diverse uitgangen naar alle zijden van het plein uitwaaieren. Aan het noordelijke uiteinde is er een directe uitgang naar de straat, de voormalige zuidelijke uitgang is buiten gebruik. Roltrappen verbinden de stationshal met het perron van lijn U1 en U3. Het bovengrondse station beschikt aan de uiteinden ook over direct naar de straat leidende trappen.