place

Daarom moet ik wenen

Beeld in Amsterdam-OostJoods monument in NederlandTweede Wereldoorlog-monument in Amsterdam
2020 Daarom moet ik wenen (1)
2020 Daarom moet ik wenen (1)

Daarom moet ik wenen (Al ela ani bochea) of Uittocht der Joden is een oorlogsmonument in Amsterdam-Oost. Het gevelbeeld van Wessel Couzijn werd in 1950 geplaatst tijdens de bouw van het complex aan de zuidwestzijde van President Brandstraat bij huisnummer 76. Couzijn plaatste een bepakte man, vrouw en kind op een schuin aflopend voetstuk. De vrouw houdt het hand van het kind vast. In dat voetstuk in een tekst in het Hebreeuws gestoken met een citaat uit de klaagliederen van Jeremia “Daarom moet ik wenen” dan wel "Ik huil om jullie allemaal". Het beeld verwijst naar de deportatie van de Joden uit deze buurt, maar met name ook uit dit woonblok. Het woonblok waarin de Joden hadden gewoond was tijdens de Tweede Wereldoorlog ontdaan van al haar houtwerk (houtroof); alleen het stenen casco stond nog overeind. Er werd besloten het blok te slopen en een nieuw blok huizen neer te zetten. Kunstenaars konden destijds bij de gemeente Amsterdam aandringen om werken van hun te plaatsen; dit liep veelal via de stadsarchitect, in dit geval W. De Bruin van Woningbedrijf Amsterdam. Collega Ben Guntenaar vond het een ontroerend beeldje dat eigenlijk een betere plaats zou verdienen, maar vond ook dat: Het is goed dat het in deze straat is en niet ergens elders. Daarom moet ik wenen bevindt zich na renovatie (en hernummering huisnummers) begin 21e eeuw boven de portiekdeur van 334-338.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Daarom moet ik wenen (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Daarom moet ik wenen
President Brandstraat, Amsterdam Oost

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Daarom moet ik wenenLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.353158333333 ° E 4.9167138888889 °
placeToon op kaart

Adres

President Brandstraat 330
1091 WS Amsterdam, Oost
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2020 Daarom moet ik wenen (1)
2020 Daarom moet ik wenen (1)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Het buikschot
Het buikschot

Het buikschot is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Oost. Het is een monument ter nagedachtenis van drie mannen die hier op 15 december 1944 ter plekke door de Duitse bezetter werden neergeschoten ter vergelding van een aanslag op de spoorbaan eerder die dag. De drie mannen waren willekeurig gekozen uit de gevangenen uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans. Het beeld van de hand van Adam Jansma werd op 6 juni 1962 onthuld door Emma Nijhoff, vrouw van burgemeester Gijs van Hall in het talud van de Spoorlijn Amsterdam - Elten lopend langs de Tugelaweg (tegenover huisnummer 110-111). Op die plek werden na de Tweede Wereldoorlog 4-mei-herdenkingsdiensten gehouden bij alleen een vlaggenstok met vlag. De buurtbewoners onder aanvoering van buurtcenturm De Muiderpoort zamelden geld in voor een beeld, waarbij de herdenkingen konden plaatsvinden. In 1962 moest dat nog zonder de vermelding van toelichting en de namen van de slachtoffer. De slachtoffers waren toen nog niet bij naam bekend. Na onderzoek van het NIOD (RIOD) op verzoek van de buurt konden de drie namen in 1997 vermeld worden op de zuil annex sokkel, daarbij werd ook de toelichting in de zuil vermeld. De titel is terug te vinden in de weergave, een man krimpt ineen na een buikschot. De tekst op de zuil luidt: OP DEZE PLAATS ZIJN OP 15 DECEMBER 1944 DRIE MENSEN GEFUSILLEERD ALS REPRESAILLE VOOR DE AANSLAG OP DE SPOORLIJN JAN HENDRIK FABER GEB. 31-3-1893 AUGUST VAN GINKEL GEB. 16-6-1911 DIRK DE BRUIN GEB. 17-6-1908 Jan Hendrik Faber, kweker en tuinarchitect en kweker, was in Baarn betrokken bij een verzetsblad. August van Ginkel, radiotelegrafist en observator 2e klasse bij het KNMI, werkte voor een illegaal radiostation in Utrecht. Dirk de Bruin, werktuigkundige bij Fokker, verleende hulp aan onderduikers.

Zülbiye Gündüz boom
Zülbiye Gündüz boom

Zülbiye Gündüz boom is een artistiek kunstwerk in Amsterdam-Oost. Het is een werk van Marianne van den Heuvel uit 2000, dat staat in de Vrolikstraat bij huisnummer 38 ter hoogte van de Iepenweg. De boom is een gedenkteken voor de hier in maart 1993 omgebrachte Zülbiye Gündüz (1980-1993), een meisje op de verkeerde plaats op het verkeerde tijdstip. Het meisje overleed in de ambulance naar het ziekenhuis. De dader, een verward persoon (persoonlijkheidsstoornissen en psychoses aldus het Pieter Baan Centrum destijds), had zich dezelfde dag gemeld op het politiebureau met de mededeling dat "hij mogelijk iemand had neergeslagen", maar hij maakte zich meteen weer uit de voeten. De volgende dag werd hij gearresteerd. Slachtoffer en dader woonden beiden op huisnummer 90. Er werd vrijwel direct door buurtbewoners en schoolgenootjes een monumentje opgericht, maar dat raakte beschadigd tijdens de herinrichting van de Vrolikstraat. Van den Heuvel kwam met een boom uit Belgisch hardsteen als symbool van de verbinding tussen hemel en aarde. De boom is verwerkt in een muurtje dat een speelplaats afscheidt van de openbare ruimte. Voor het beeld is een aantal mozaïekstoeptegels gelegd. Het beeld raakt langzaam uit beeld doordat uit het perkje dat het beeld deels omringt, een natuurlijke boom/struik groeit. Niet iedereen is op de hoogte van het feit dat het een gedenkteken betreft. Het stond regelmatig ingebouwd tussen afval en fietsen; reden voor het stadsdeel Watergraafsmeer/Oost er een bord bij te zetten. Het moord maakte de weg vrij voor een grote sanering van de Vrolikstraat en naburige straten aan het eind van de jaren 90.

Krugerhof
Krugerhof

Krugerhof is een wooncomplex in de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost. De naam verwijst naar het nabijgelegen Krugerplein, vernoemd naar Paul Kruger. Het wooncomplex heeft de vorm van een U met woningen aan de Tugelaweg, Maritzstraat en Christiaan de Wetstraat. Aan de Maritzstraat heeft het een teruggetrokken rooilijn. Hier liet de "Maatschappij voor Moderne Woningbouw" in 1929-1930 een blok met arbeiderswoningen neerzetten naar ontwerp van Arend Jan Westerman en Jacob Dunnebier. De circa honderd woningen vallen op in de buurt door de uitvoering in vier kleuren baksteen: roodbruin op de begane grond (met bergingen), geel (banden ter benadrukking van ingangen en hoeken en eerste verdieping) en rood (bovenverdiepingen). Op de twee hoeken zijn erkers te vinden boven winkeleenheden. Die hoeken worden tevens benadrukt door torens in de vierde kleur; donkerrode verticaal geplaatste dakpannen. Tot het complex behoort ook nog een tuinhuis en tuin met zandbak (in de opening van de U). De bouwstijl wordt omschreven als een verstrakte vorm van de Amsterdamse School. Het ontwerp van de gevels zou van de hand van Westerman zijn; de plattegronden van Dunnebier. Toch heeft ook het uiterlijk de hand van een latere Dunnebier, zie zijn complex aan de Bos en Lommerweg 1-31 dan uit 1937 stamt. De architecten wisten in opdracht van projectontwikkelaar Huibert van Saane (directeur van de maatschappij en NV Bouwbedrijf H van Saane) , die het bouwverzoek op 16 maart 1929 had ingediend, de ruimte van de trappenhuizen te beperken door ze om elkaar heen de plaatsen (dubbele bordestrap)en de woningen om het trapgat te plaatsen. In januari 1930 moesten de laatste kleine verbeteringen nog aangebracht worden, voordat het gebouw opgeleverd werd. Volgens het Algemeen Handelsblad zou het gaan om een proefcomplex met steun van wel drie wethouders Ephraim Joseph Abrahams (tevens arts), Walrave Boissevain en Monne de Miranda. Het complex bevat dan ook appartementen voor de verheffing van het volk. Elke woning heeft een woonkamer en twee slaapkamers, een sanitaire ruimte met badcel en een keuken. Elke woning had veranda's (binnenin de U). Er was centrale verwarming en een warmwatervoorzieining. Tegenstanders waren er ook te vinden, aldus Het Volk, dagblad voor de arbeiderspartij. Zij vond het een niet geslaagde proef dat met name de “kleine woningen” een prikkel leverden om het aantal kinderen beperkt te houden. Ondanks de twee slaapkamers was de woning krap bemeten als het gezin bestond uit man, vrouw en twee kinderen. Gelegenheid tot logés was er niet tot nauwelijks, ook als het gezin uit drie personen bestond. Bovendien vond ze de huurprijs aan de pittige kant ten opzichte van nieuwe gemeentewoningen aan het andere eind van de stad (Amsterdam-West). In 2023 loopt er (nog) een onderzoek of het gebouw de bescherming van een gemeentelijk monument waardig is; er geldt dan een zogenaamde "voorbescherming".

Doe iets
Doe iets

Doe iets is een kunstwerk in Amsterdam-Oost. Het is een installatie van de hand van Serge Verheugen Het is samengesteld uit geperforeerde metalen hoekprofielen, die in 2005 waren gebruikt in de licht beweegbare stellage DOEIDOEI voor Schiphol, waaraan ook een kunstwerk was gekoppeld. Het moest middels tientallen handjes de reizigers uitzwaaien. In dat kunstwerk had de kunstenaar ook Tot ziens vriend, goede reis uitgefreest. Volgens de kunstenaar schreven allerlei reizigers teksten op de handjes. Hij maakte een vergelijking met de appel van Kees Franse, waarop reizigers boodschappen achterlieten. Toen het project afgelopen was, moest het werk terug naar de kunstenaar. In 2005/2006 recycleerde de kunstenaar het materiaal en zette het om in Doe iets, dat kwam te staan bij een van de toegangen van een van de vergaderruimten van Stadsdeel Westerpark in de gebouwen van de voormalige Westergasfabriek. Verheugen mocht die inrichten en kwam op het idee, dat wat in de vergaderzaal besproken was ook daadwerkelijk tot uitvoer moest worden gebracht. Stadsdeel Westerpark was er niet tevreden over en het stond er illegaal (niet de juiste vergunningen) en er moest gezocht worden naar een nieuwe plaats. Een jarenlange strijd over nieuwe plaats en vergunningen hield de zaak op. Het werd rond maart 2011 verplaatst naar de Wibautspoorbrug, de spoorbrug over de Wibautstraat. Ook hier moest het passanten oproepen iets te doen. Waar dat iets doen dan betrekking op had, mochten de passanten zelf invullen, al was het maar een groetje naar een medepassant. Het kunstwerk wordt 's nachts verlicht. Wethouder Maarten van Poelgeest onthulde het kunstwerk op haar nieuwe plaats samen met Thijs Reuten van Stadsdeel Oost, die het kunstwerk en motto wel zagen zitten. Het kwam er mede dankzij steun van het stadsdeel, ProRail (verantwoordelijk voor de brug) en Projectbureau Wibaut aan de Amstel, die bezig was met de herinrichting van de Wibautstraat. Het lag in de bedoeling na afronding van de werkzaamheden in de Wibautstraat het kunstwerk opnieuw te verplaatsen, maar in augustus 2018 stond het nog steeds op genoemde spoorbrug. Volgens de kunstenaar zelf krijgt hij ook in 2022 nog steeds reacties op de tekst, van mensen die zeggen juist iets harder te fietsen tot menen die de tekst hadden laten tatoeëren. De spoorbrug ligt op het traject Station Amsterdam Muiderpoort en Station Amsterdam Amstel. Op beide stations waren ten tijde van de onthulling van Doe iets kunstwerken te zien van Verheugen. Op Muiderpoort staat Multikruljuweel, op Amstel verzorgt hij het werk Wij. De kunstenaar woont bijna aan het spoor tussen beide spoorstation (Vrolikstraat).