place

Opengewerkte kolom

Beeld in Amsterdam-Centrum
2023 Opengewerkte kolom, Volten, Asd (2)
2023 Opengewerkte kolom, Volten, Asd (2)

Opengewerkte kolom is een fictieve naam van een titelloos artistiek kunstwerk in Amsterdam-Centrum.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Opengewerkte kolom (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Opengewerkte kolom
Roetersstraat, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Opengewerkte kolomLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.364811111111 ° E 4.9112111111111 °
placeToon op kaart

Adres

Kolommen

Roetersstraat
1018 VZ Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2023 Opengewerkte kolom, Volten, Asd (2)
2023 Opengewerkte kolom, Volten, Asd (2)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Ben Polakbrug
Ben Polakbrug

De Ben Polakbrug (brug 258) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De verkeersbrug is gelegen in de Roetersstraat en overspant de Nieuwe Prinsengracht. De brug is voor wat betreft haar geschiedenis nauw verbonden met de Lau Mazirelbrug (brug 259), want ze liggen in één doorgaande route. Bovendien liggen ze aan weerszijden van het Dr. Sarphatihuis. Toch is er relatief weinig bekend over deze brug (in vergelijking tot die Mazirelbrug). Er zijn foto’s van circa 1900 toen hier een dubbele basculebrug lag. In 1924 volgde er een aanbesteding voor het plaatsen van een vaste brug, waarbij tevens de Lazirelbrug aangepast moest worden. De brug 258 kwam daarbij van het bureau van Piet Kramer, terwijl brug 259 duidelijk van Piet Kramer is. Opvallend aan de brug is het ontbreken aan beeldhouwwerken, terwijl het graniet daartoe er wel is. Een groot verschil tussen de bruggen is de geringe doorvaartbreedte van de Ben Polakbrug en haar relatief lange walkant. De brug is vernoemd naar verzetsstrijder, wethouder en politicus Ben Polak; een plaquette siert een van de leuningen. De brug stond ook bekend als Werkhuysbrug, vernoemd naar het werkhuis, later omgedoopt tot Dr. Sarphatihuis. In 2017 liggen er nog wel tramsporen, maar deze worden niet meer voor een specifieke dienst gebruikt. Tussen 1904 en 2006 hebben (o.a.) de tramlijnen 6, 7, 10 en 20 over de brug gereden. De tramsporen zijn hier nu nog alleen in gebruik voor omleidingen. Sinds 1995 is het een gemeentelijk monument (200392).

Muurschildering Ramses Shaffy
Muurschildering Ramses Shaffy

De Muurschildering Ramses Shaffy ofwel Leef! Is een relatief kleine muurschildering in Amsterdam-Centrum. Ramses Shaffy overleed in 2009, dan al jaren wonend in het Dr. Sarphatihuis aan de Roetersstraat. Vlak na zijn overlijden (de winter 2009/2010) werd op een zijmuurtje aan de Nieuwe Kerkstraat door een onbekende kunstenaar een muurschildering geplaatst in de vorm van een portret met daarbij de tekst Leef! (Shaffy: "Leef je eigen leven, niet dat van anderen"). De schildering werd gezet op de grove bakstenen van het muurtje en was daarom gevoelig voor weersinvloeden en bijbehorende werking. Bovendien was ze beklad door andere graffitis. In de beginjaren twintig vond het Ramses Shaffy Fonds de erosie te ver gaan en ging op zoek naar de anonieme kunstenaar. Burgemeester Femke Halsema probeerde hem/haar ook nog te achterhalen middels een vraag in de toespraak op Ramses’ negentigste geboortedag, de dag van de onthulling, maar het bleef stil. De kunstenaar werd toch gevonden en wist middels de graffitimallen aan te tonen dat hij die daadwerkelijk had gezet. De Gemeente Amsterdam maakte daarop de gevel schoon en in een onbewaakte nacht kon de kunstenaar XS (aldus de signatuur) de nieuwe versie zetten. Halsema onthulde de nieuwe schildering in aanwezigheid van leden van het genoemde fonds en Gerard Alderliefste, die nog met Shaffy optrok. Volgens Het Parool zou de kunstenaar zijn naam anoniem willen houden onder een citaat van Shaffy:Laat mij m’n eigen gang maar gaan. Direct na herstel barstte de discussie over Shaffy en schildering weer los; hij en het portret kennen voor- en tegenstanders.

Derkje Hazewinkel-Suringabrug
Derkje Hazewinkel-Suringabrug

De Derkje Hazewinkel-Suringabrug (brug 2522) is een voetbrug in Amsterdam-Centrum. Ze is gelegen over de Nieuwe Achtergracht op het terrein van de Roeterscampus van de Universiteit van Amsterdam, vernoemd naar het Roeterseiland. Die universiteit verbond met plaatsing van deze brug twee delen van de Roeterscampus die doorsneden werd door de Nieuwe Achtergracht. Om studenten en professoren in de gelegenheid te stellen sneller van het ene naar het andere eiland te kunnen komen, werd deze voetbrug aangelegd. Voor het studieseizoen 2017/2018 moest gebruik gemaakt worden van de Halverstadbrug. Het ontwerp van de brug is afkomstig van de Londense architectengroep AHMM (Allford Hall Monaghan & Morris). Zij ontwierpen ook het nieuwe gebouw van de Rechtenfaculteit op het terrein. Zij kwamen met een brug van 60.000 kilo staal, die als een welfbrug over het water ligt, zonder dat de landhoofden opgemetseld zijn. De brug is 26,5 meter lang en heeft een breedte die van noord naar zuid oploopt van 6,5 (noord) tot 17 meter (zuid). Tegelijkertijd werden ook de kades vernieuwd naar de inzichten van de gemeente Amsterdam; rode klinkers afgebakend met natuurstenen sluitstenen. De universiteit gaf het de aanduiding “slanke brug” mee, maar het had behoorlijk wat voeten in aarde op de brug op haar plek te krijgen. De plek van de brug ligt midden op de campus, waar het moeilijk manoeuvreren is met welk voer- of vaartuig ook. Daarom werd de brug eerst in de staalfabriek in Schijndel geheel in elkaar gezet om vervolgens weer gedemonteerd te worden. Daarna werden tijdens de nachtelijke uren de onderdelen per vrachtauto naar Amsterdam, het vervoer kon alleen plaatsvinden op lange opleggers, waardoor de transporteur allerlei vergunningen nodig had. Eenmaal ter plaatse vond afwerking van de brug binnen in een maand plaats. Oplevering geschiedde vlak voor het nieuwe studiejaar. Overigens was er hier al eerder een mogelijkheid van gebouw tot gebouw te komen, ook over de gracht. Het gebouwencomplex zelf heeft namelijk ook een brugconstructie over het water. Enkele jaren lang dreef er bovendien in de gracht een ponton waarop een fietsenstalling was geplaatst; die fietsenstalling verdween bij herinrichting van de terreinen in een kelder, zodat er na oplevering van de brug weer een doorvaart mogelijk was. In maart 2019 vernoemde de gemeente Amsterdam de brug naar Derkje Hazewinkel-Suringa. Ze werd in 1932 hoogleraar strafrecht aan de UvA en ze was de eerste vrouwelijke jurist die hoogleraar werd. In 1939 werd ze ook de eerste vrouwelijke decaan van de rechtenfaculteit van de UvA.

Halverstadbrug
Halverstadbrug

De Halverstadbrug (brug 260) is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug is gelegen in de Roetersstraat en overspant de Nieuwe Achtergracht. De brug is als basculebrug aangelegd vanaf voorjaar 1889 toen de paalfundering werd neergezet (50 stuks). De brug moest al snel aangepast worden, er kwam een tram over de brug te rijden. In de zomer van 1915 werd de brug grondig aangepakt, ze werd verbreed en omgebouwd tot vaste brug onder een ontwerp van ingenieur Wichert Arend de Graaf van de Dienst der Publieke Werken. Die verbreding is in 2017 nog aan het uiterlijk van de brug terug te zien in de steunen/consoles voor de verbreding die in de landhoofden is weggewerkt. De brug werd in 1995 benoemd tot gemeentelijk monument. De bebouwing ten westen van de brug volgde een jaar na de bouw van de brug. De terreinen ten oosten van de brug werden na de aanvankelijke bebouwing steeds meer volgebouwd met gebouwen voor het Roeterseilandcampus van de Universiteit van Amsterdam. De oorspronkelijke bebouwing is hier geheel verdwenen. Ook ten zuidwesten is al een oorspronkelijk woonblok gesloopt en vervangen door nieuwbouw. De brug is vernoemd naar Raphaël Halverstad, die samen met Walter Süskind en Piet Meerburg Joodse kinderen liet ontsnappen uit de (crêche van de) Hollandsche Schouwburg. De volgende bruggen in de Roetersstraat dragen ook namen van helpers, de Ben Polakbrug en Lau Mazirelbrug, de Walter Süskindbrug ligt in de omgeving, de Piet Meerburgbrug ligt elders in de stad.

Plantage Middenlaan 48
Plantage Middenlaan 48

Plantage Middenlaan 48 is een gebouw uit het laatste kwart van de negentiende eeuw aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam-Centrum. Het werd in 1991 tot gemeentelijk monument verklaard. In de jaren 1870 werd er druk gebouwd in de 19e-eeuwse ring om Amsterdam. Zo ook had de bebouwing van de stad de buurt Plantage bereikt. Op de hoek van de Plantage Middenlaan en de Nieuwe Prinsengracht liet grondeigenaar D. Siem een dubbel herenhuis bouwen, ontworpen door architect Jean Servais, dan bedrijf voerend vanuit de P.C. Hooftstraat. De bouw werd op 5 december 1874 aanbesteed. In hetzelfde decennium werd de Nieuwe Prinsengracht hier gedempt en in 1880 hernoemd tot Plantage Prinsenlaan. Nadat hij pand enkele tientallen jaren door particulieren was bewoond opende op 29 april 1928 de 'Vereniging tot stichting van Joodsche tehuizen Beth Shalom' hier haar eerste (bejaarden)tehuis. Rabbijn Lodewijk Hartog Sarlouis en wethouder Abrahams waren de verantwoordelijken. De stichting had geld bijeengebracht, maar kon zich geen nieuwbouw permitteren. Eigenaar Siem was bereid een grote verbouwing te bekostigen. Gedurende de nazi-bezetting van Nederland werden de bewoners in 1942/1943 gedeporteerd en trok de Duitse Marine in het gebouw. Na de 1945 bracht de Majellastichting repatrianten onder in het gebouw. Daarna kwam het KLM-woonhuis. In 1953 opende het NIISA, de opvolger van Nederlands-Israëlitisch Armbestuur, hier weer een tehuis voor ouderen: Beth Menoecha. Burgemeester Arnold d'Ailly kwam het in december 1953 openen. In 1963 vertrok Beth Menoecha naar Plantage Westermanlaan. In 1976 stond Plantage Middenlaan 48 te koop, het pand werd toen omschreven als een gebouw met souterrain, parterre en drie verdiepingen met in totaal van 56 kamers. De vraagprijs was 1,5 miljoen gulden. In 1991 werd het tot gemeentelijk monument verklaard, sindsdien vonden een aantal verbouwingen plaats van met name het interieur. In de 21e eeuw werd er een hotel in gevestigd. In 1973 werd op de groenstrook nabij het gebouw het Monument voor het Kunstenaarsverzet van Carel Kneulman geplaatst.

Hubertushuis
Hubertushuis

Het Hubertushuis is een wooncomplex aan de Plantage Middenlaan in de Plantagebuurt in Amsterdam. Het ontwerp is voor het grootste deel afkomstig van architect Aldo van Eyck. Het werd speciaal voor de Hubertusvereniging gebouwd voor gezinnen met één ouder die tijdelijk onderdak nodig hadden en wordt daarom ook wel het Moederhuis genoemd. Het kleurige complex is eigenlijk bedoeld als stadje op zich en heeft een enigszins ingewikkelde plattegrond met passages, dakterrassen en binnenplaatsen. Het modernistische gebouw telt vijf verdiepingen en in het complex zijn ook twee 19e-eeuwse panden geïntegreerd. Om een ontspannen sfeer te creëren is het opgetrokken uit verschillende materialen, met verschillende kleuren. Van Eyck ontwierp het gebouw samen met Theo Bosch in 1973. De opening vond plaats in 1980. Het gebouw valt, althans de nieuwbouw, valt op door de toegepaste kleuren. Intern zijn er allerlei hoeken en hoogteverschillen (ook tussen met trappen verbonden etages) om het speelse karakter voor kinderen te benadrukken. Daartegenover staat de oudbouw uit 1885 met een klassieke gevel en indeling. Het complex werd in juni 2001 tot gemeentelijk monument verklaard. Voordat er aan het Hubertushuis gebouwd werd stond er een school en vergaderzalen van de Vereniging Talmoed Thora ontworpen door Isaac Gosschalk. In dat gebouw was de latere Joodse crèche gesitueerd, vanwaaruit in de Tweede Wereldoorlog kinderen al dan niet een onderduikadressen bereikten. Elementen van het oude gebouw zijn nog terug te vinden in enkele ronde gevelelementen.