place

Monti (Rome)

Wijk in Rome
Rome rione I monti (logo)
Rome rione I monti (logo)

Monti is de naam van een van de eenentwintig wijken (rioni) in het zelfstandig stadsdeel Municipio I te Rome. Het betekent letterlijk ‘’bergen’’ in het Italiaans. Dit komt doordat de Esquilijn, het Viminaal en delen van het Coelius en het Quirinaal er gelegen zijn. Op het wapenschild zijn drie groene bergen te zien op een zilveren achtergrond. Tegenwoordig behoren de Esquilijn, het Castro Pretorio en het Celio niet langer tot dit gebied. Ten tijde van de Romeinen was deze wijk overbevolkt. Niet alleen bevond zich er het Forum Romanum, maar ook de buitenwijken waar de armen woonden, waren hier. Deze kregen de naam Suburra, wat ‘’buitenwijk’’ in het Latijn betekent. In de Middeleeuwen lag de situatie echter helemaal anders: verscheidene aquaducten waren beschadigd en zodoende was het moeilijk om water naar Monti te brengen. Als gevolg hiervan vertrokken vele inwoners naar Campus Martius, een lager gelegen wijk, waar men drinkbaar water uit de Tiber kon gebruiken. Van de Middeleeuwen tot begin 1800 stond de wijk vol wijngaarden en marktplaatsen. Niet alleen waren er weinig inwoners door het gebrek aan water, maar ook de betrekkelijk grote afstand naar Vaticaanstad speelde een rol, gezien dit het centrum van de christenen was. De voornaamste reden dat dit gebied niet helemaal verlaten werd, is te danken aan de kerk van Sint-Jan van Lateranen, waar constant pelgrims naartoe trokken. In de Middeleeuwen ontwikkelden de inwoners van Monti, monticiani genoemd, een sterke identiteit. Het was zelfs zo dat hun Romeinse dialect anders was dan dat van de andere wijken in de stad. Hun voornaamste vijanden waren de bewoners van Trastevere, die ook een sterke identiteit bezaten met als gevolg dat er dikwijls gevochten werd tussen de twee. Toen Rome op het einde van de negentiende eeuw de hoofdstad werd van het verenigd Italië, nam de verstedelijking toe. Tijdens het fascisme, voornamelijk tussen 1924 en 1936, onderging de wijk grote veranderingen. Een groot deel dat bestond uit smalle straatjes en bijhorende huizen, werd afgebroken om er de Via dei Fori Imperiali aan te leggen. Ook werden de gebouwen op het Forum Romanum, met grote archeologische waarde, opgedolven van onder de grond. In Monti zijn enkele van de belangrijkste archeologische locaties te vinden, waaronder: Colosseum Domus Aurea van Nero Forum Romanum

Fragment uit het Wikipedia-artikel Monti (Rome) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 41.9016 ° E 12.4765 °
placeToon op kaart

Adres

OU-113
32622
Galicia, España
mapOpenen op Google Maps

Rome rione I monti (logo)
Rome rione I monti (logo)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Piazza della Rotonda
Piazza della Rotonda

De Piazza della Rotonda is een plein in de Italiaanse hoofdstad Rome. Aan de zuidelijke kant van het plein is het Pantheon gelegen. Het Pantheon zelf is een gebouw uit de klassieke oudheid, in 609 door paus Bonifatius IV omgevormd tot een christelijk kerkgebouw ter aanbidding van de Heilige Maria en de Martelaren, Santa Maria ad Martyres, informeel Santa Maria Rotonda genoemd, vandaar ook de naam van het plein. De ruimte voor het Pantheon was evenwel tot in de late middeleeuwen ingenomen door steegjes en kleine winkeltjes. Het was op bevel van paus Eugenius IV dat de plek in de jaren dertig van de vijftiende eeuw werd vrijgemaakt en het plein aangelegd en betegeld. Het werd ruwweg een rechthoekig plein, met een lengte van 60 meter in de noord-zuid-as en een breedte van 40 meter in de oost-west-as. Centraal op het plein werd in 1575 op last van paus Gregorius XIII en naar een ontwerp van Giacomo della Porta een marmeren fontein geplaatst door Leonardo Sormani. De Fontana del Pantheon wordt gevoed door de watertoevoer langs de herstelde Aqua Virgo. In 1711 werd hier op vraag van paus Clemens XI een rode marmeren Egyptische obelisk van Ramses II door Filippo Barigioni aan toegevoegd. De Macuteo obelisk was gerecupereerd van de voormalige Tempel van Isis en Serapis en in 1655 opgegraven in de tuin van de Santa Maria sopra Minerva. De obelisk werd geplaatst op een sokkel gedecoreerd met vier marmeren dolfijnen. In 1886 werden de originele figuren verwijderd en vervangen door kopieën van Luigi Amici. De originelen staan thans in het gemeentelijke Museo di Roma in het Palazzo Braschi aan de Piazza San Pantaleo in Rome. Piazza della Rotonda wordt verder gekarakteriseerd door de façades van omliggende 18e-eeuwse paleizen.

Tempel van Matidia
Tempel van Matidia

De Tempel van Matidia (Latijn: Templum Matidiae) was een Romeinse tempel, gewijd aan de vergoddelijkte keizerin Matidia in het oude Rome. Matidia was een nichtje van keizer Trajanus, die haar als zijn eigen dochter behandelde. Toen haar moeder Marciana rond 112 stierf, nam Matidia de titel augusta over. Haar dochter Vibia Sabina werd in 100 aan de latere keizer Hadrianus uitgehuwelijkt. Hadrianus was bijzonder op zijn schoonmoeder Matidia gesteld en liet haar na haar dood in 119 vergoddelijken. Direct daarna werd gestart met de bouw van haar tempel. De Tempel van Matidia stond op het Marsveld, vlak bij het door Hadrianus herbouwde Pantheon en de gerestaureerde Saepta Julia. De exacte locatie van de tempel kon worden bepaald, nadat in de buurt van de Sant'Ignazio een loden waterpijp werd gevonden, met de inscriptie templo matidiae. Na Hadrianus' dood werd ook hij vergoddelijkt en kreeg zijn tempel direct naast die van Matidia. De tempel staat afgebeeld op een munt met de tekst Divae Matidiae socrui, die Hadrianus in 120 liet uitbrengen. Het bouwwerk staat afgebeeld als een kleine tempel omgeven door een colonnade. In de tempel staat een gekroond figuur en aan beide zijdes van de gevel een standbeeld op een sokkel. Afbeeldingen op munten staan er echter bekend om dat ze eerder schematisch dan realistisch zijn, maar aangenomen wordt dat de tempel inderdaad binnen een grote porticus heeft gestaan. Giovanni Battista Piranesi tekende in de 18e eeuw de restanten van een antieke tempel, bestaande uit zeven zuilen, waarvan vijf nog bekroond worden door kapiteel in de korinthische orde. Hij beschrijft het gebouw als een tempel van Juturna, maar die is in dit deel van het Marsveld verder onbekend. Omdat deze tekening tussen die van de Tempel van Hadrianus en het Pantheon staat, wordt aangenomen dat Piranesi de restanten van de Tempel van Matidia heeft opgetekend, die later werden overbouwd. Een gebouw op een fragment van de Forma Urbis Romae is met grote waarschijnlijkheid geïdentificeerd als de Tempel van Matidia. Hierop staat de tempel afgebeeld als een octostyl peripteros, met acht zuilen aan de voor- en achterzijden en dertien aan de lange zijden, omgeven door een grote porticus. Het gehele complex was waarschijnlijk 100 bij 65 meter groot. Dit komt overeen met het grondplan en de afmetingen van de naastgelegen Tempel van Hadrianus. Aan de Vicolo della Spada zijn restanten te zien van een muur van de tempel en de marmeren voet van een zuil. Deze voet is 1,7 meter breed, reden waarom wordt aangenomen dat de zuilen minsten 17 meter hoog moeten zijn geweest. Twee andere zuilen werden ooit ingebouwd in de muur van het gebouw ten westen van de Vicolo en zijn niet meer zichtbaar.

Sant'Apollinare alle Terme Neroniane-Alessandrine
Sant'Apollinare alle Terme Neroniane-Alessandrine

De Sant'Apollinare alle Terme Neroniane-Alessandrine is een basiliek in Rome, gelegen in de wijk Rione, gelegen bij de Thermen van Nero en Alexander (Severus). De basiliek is gewijd aan de heilige Apollinaris, die de eerste bisschop van Ravenna was. De kerk werd rond 780 gebouwd op last van paus Adrianus I, op fundamenten van oudere Romeinse bouw. De eerste vermelding van deze basiliek vinden we in het aan deze paus gewijde lemma in het Liber Pontificalis. Naast de kerk stichtte de Adrianus ook een klooster, waar zich uit Constantinopel gevluchte monniken van de Basilianen mochten vestigen. De kerk was aanvankelijk ook toegerust met een kapittel, althans tussen 1284 en 1576 zijn hier bronnen voor te vinden. Door paus Leo X werd de kerk in 1517 verheven tot titeldiakonie. In 1587 verdween de titel weer, om in 1935 door paus Pius XI te worden hersteld. Tussen 1562 en 1824 was de kerk ook een parochiekerk. De oorspronkelijke kerk werd voorafgegaan door een kleine veranda. Het interieur bestond uit drie beuken met een apsis. Later werd de kerk op last van paus Benedictus XIV geheel herbouwd. De kerk kreeg haar huidige vorm en werd in 1748 door Benedictus XIV zelf herwijd. In 1574 werden kerk en klooster door paus Gregorius geschonken aan de Jezuïeten, die er tot 1773 het Duits-Hongaars Jezuïetencollege vestigden. Daarna was het Pauselijk Athenaeum Sant'Apollinare er gevestigd. In 1992 werd het gehele complex eigendom van Opus Dei, die er de Pauselijke Universiteit van het Heilig Kruis in onderbracht. In de kerk ligt de Italiaanse barok-componist Giacomo Carissimi begraven.