place

Sint-Josephkerk (Utrecht)

Bouwwerk in Utrecht (Noordoost)Gemeentelijk monument in Utrecht (stad)Kerkgebouw in Utrecht (stad)Kerkgebouw in het aartsbisdom Utrecht (rooms-katholiek)Neogotisch kerkgebouw in Nederland
St Josephkerk Utrecht
St Josephkerk Utrecht

De Josephkerk is een Rooms-Katholieke parochiekerk gelegen aan de Draaiweg in Utrecht. De kerk staat ook wel bekend als de Draaiwegkerk. Deze neogotische kerk is ontworpen door Gerardus Adrianus Ebbers en gebouwd in 1901. In juni 2021 werd bekendgemaakt dat het kerkgebouw is verkocht en aan de eredienst wordt onttrokken per 1 juli 2021.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Sint-Josephkerk (Utrecht) (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Sint-Josephkerk (Utrecht)
Draaiweg, Utrecht

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Sint-Josephkerk (Utrecht)Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.100833333333 ° E 5.1169444444444 °
placeToon op kaart

Adres

Draaiweg 44
3515 EM Utrecht (Utrecht)
Utrecht, Nederland
mapOpenen op Google Maps

St Josephkerk Utrecht
St Josephkerk Utrecht
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Tuinwijk (Utrecht)
Tuinwijk (Utrecht)

Tuinwijk is een buurt in de subwijk Votulast in de wijk 'Noordoost' in Utrecht, de hoofdstad van de Nederlandse provincie Utrecht. Tuinwijk ligt ten zuiden van Tuindorp. Administratief bestaat het uit twee buurten: Tuinwijk-West telde in 2008 2440 inwoners en Tuinwijk-Oost 2530. Tuinwijk is na 1900 ontstaan. De buurt heeft een sterk wisselend karakter. In de omgeving van de rooms-katholieke Josephkerk, die net in de aangrenzende Staatsliedenbuurt ligt, is een armer deel, terwijl verderop aan de Van der Mondestraat betere middenstandhuizen zijn gebouwd. Tuinwijk heeft een bijzonder gedeelte: 'De Tuinwijk'. Dit is een karakteristiek in Amsterdamse school opgetrokken gedeelte. Inmiddels kreeg dit de status van rijksmonument. Dit stuk verbindt het armere deel van de Van der Mondestraat met het 'rijkere' deel. De Tuinwijk is vanaf 1921 gebouwd met de stenen die overbleven na de bouw van De Inktpot, het derde hoofdgebouw van de Nederlandse Spoorwegen, afgekort HGB III. In 2008 en 2009 is 'De Tuinwijk' geheel gerenoveerd. Naast de Tuinwijk is er veel meer volgens de Amsterdamse School gebouwd. "Het Badhuis", voorheen het Vijfde Volksbadhuis, is nu hotel en restaurant Badhuis. Het transformatorhuisje in de Burmanstraat, hoek Melis Stokestraat en de De Gerardus Majella School aan de van der Mondestraat vormen enkele belangwekkende uitingen van de Amsterdamse school. Tuinwijk wordt behalve door de Van der Mondestraat nóg tweemaal doorsneden. Allereerst door het 'Zwarte Water', de voormalige vaart waarlangs in vroegere tijden turf werd aangevoerd. Bij de bouw van Tuinwijk kwam het Zwarte Water van pas bij het vervoer van de stenen waarmee de huizen werden opgetrokken. Later was het Zwarte Water een waar paradijs voor ratten; veel aanwonenden waren dan ook blij toen het in 1964 werd gedempt. Ten tweede is er de Willem van Noortstraat, die via het Willem van Noortplein overloopt in de Pieter Nieuwlandstraat. Hier reed ooit de bus tot het eindpunt de Pieter Nieuwlandstraat. Dit is de levensader van de buurt, hier bevond zich ook het postkantoor en een keur aan middenstand. Nu zijn er in de Willem van Noortstraat vooral veel afhaalgelegenheden voor eten en op het Willem van Noortplein is de centrale winkel van de buurt. Het voormalige postkantoor aldaar is omgebouwd tot een Albert Heijn. Tuinwijk is een relatief groene buurt. Het Willem van Noortplein heeft een groen hart. Ook is er het Majoor Bosshardt-plantsoen met de bibliotheek, het grote Griftpark en het kleine 't Lommer verscholen achter de Floris Heermalestraat. Een bekende inwoner van Tuinwijk was Tonny van der Linden, de midvoor van het kampioenselftal van DOS, de voorloper van FC Utrecht. Hij dreef een sigarenzaak aan het Willem van Abcoudeplein. Andere bewoners van Tuinwijk waren of zijn: Ella Vogelaar en Len Munnik

Zwarte Water (Utrecht)
Zwarte Water (Utrecht)

Het Zwarte Water is een eeuwenoude watergang in de Nederlandse stad Utrecht die uitmondt in de rivier de Vecht. De watergang ligt in de buurt Lauwerecht. Ter hoogte van de Vecht overspant de rijksmonumentale Lauwerechtbrug het Zwarte Water als watergang. De straat aan de noordzijde heet Zwartewater en deze loopt door in de Vogelenbuurt. De gracht vormde in vroegere tijden de noordoostelijke begrenzing van de voorstad Bemuurde Weerd. De gracht is tevens de grens tussen de voormalige Utrechtse 'buitengemeenten' Domproosdij en Lauwerecht. Het Zwarte Water is oorspronkelijk een restgeul, vermoedelijk van de Vecht. Deze watergang, die de naam Zwarte Water kreeg vanwege het donkere veenwater, kwam ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht uit op de Oude Vecht. De Oude Vecht was oorspronkelijk de hoofdloop van de rivier de Vecht, die vanaf Vechten oostelijk om Utrecht liep. Tussen 1122, het jaar van de afdamming van de Rijn bij Wijk bij Duurstede, en 1300 is deze waterweg grotendeels verland. Een restgeul is hier echter opengehouden om als vaarweg te kunnen blijven dienen. De straat Nieuwe Keizersgracht kent een gedempt gedeelte van de Oude Vecht die hier vanaf de Stadsbuitengracht via de Minstroom en Biltsche Grift uitkwam. De Oosterstroom is een nog bestaande watergang, die aan zuidzijde richting de Weerdsingel loopt en aan de noordzijde op het Zwarte Water aansluit. Deze watergang vormde de oostelijke begrenzing van de Bemuurde Weerd. De aansluiting Zwarte Water - Oosterstroom was destijds aan de binnenzijde voorzien van het rondeel Simpoel aan de ommuring. Een aanzienlijk deel (van Merelstraat tot Kardinaal de Jongweg) werd in de jaren 1964 tot 1974 gedempt na acties waartoe de Utrechtse Muurkrant felle oproepen deed. In 1964 werd begonnen met het dempen van het deel tussen Draaiweg en Kardinaal de Jongweg, in 1974 werd het proces voltooid met het droogleggen van het stuk tussen Merelstraat en Draaiweg. Nog immer zijn de volgende bruggen in het straatsbeeld duidelijk zichtbaar de Merelbrug, de Draaiwegbrug, De Floris Heermalebrug en de Willem van Noortbrug. Behalve voor het vervoer van turf werd het Zwarte Water er tot 1940 ook voor andere vrachten gebruikt. Het vervoer van stenen en andere bouwmaterialen voor de bouw van Tuinwijk ging grotendeels over het Zwarte Water. Toen de huizen gereed waren werden ook de inboedels vaak via het Zwarte Water vervoerd, waarna ze met kleine lorries naar de huizen werden gebracht.

Jacobuskerk (Utrecht, Bemuurde Weerd)
Jacobuskerk (Utrecht, Bemuurde Weerd)

De Jacobuskerk in Utrecht is een voormalige oud-katholieke kerk, gelegen aan de Bemuurde Weerd. Op deze plek stond eerst een schuilkerk, in de 16e eeuw ingericht voor de voormalige statie buiten de stadsmuren, behorende bij de parochie van de Jacobikerk binnen de stad. Ook twee huizen hoorden bij het complex. Net als die van de Gertrudiskapel en de Maria Minor, sloot de inmiddels zelfstandig geworden parochie zich aan bij de Oud-Katholieken, doordat toenmalig pastoor J.H. Hansen in 1702 de zijde van aartsbisschop Petrus Codde koos, nadat deze laatste was geschorst door paus Clemens XI. Oorzaak van de schorsing was het aloude recht van het kiezen van een eigen aartsbisschop, op welk recht de Nederlandse rooms-katholieken van de 17e en 18e eeuw zich beriepen. Rome was het hier niet mee eens en wilde zelf benoemen. Het huidige gebouw werd gebouwd in 1870, en ingewijd door de oud-katholieke aartsbisschop Henricus Loos. De Jacobuskerk was een ontwerp van architect G. Gerritsen en bezat ook nog een toren. De toren is in 1889 gesloopt nadat deze was gaan verzakken. De kerk is het enige voorbeeld van stucadoorsgotiek, ook wel Waterstaatsgotiek genoemd, in Utrecht. De leden van de parochie van Sint Jacobus oefenden tot ongeveer 1950 vrijwel allen het beroep van hovenier/tuinder uit. Waren zij eerst tegen de stadssingels aan gevestigd (huidige Koekoeksbuurt, Herenweg, Otterstraat) allengs werden zij door stadsuitbreiding "verdreven" naar Pijlsweerd, Lagenoord, Hogen Oord, Lauwerecht, Draaiweg en Zandpad. Nog weer later naar Zuilen, Maarssen, Vleuten, Blauwkapel, Groenekan en Westbroek. Hun kerkelijk centrum bleef echter steeds de Sint Jacobuskerk. In april 1989 moest het kerkgebouw vanwege teruglopend kerkbezoek en hoge onderhouds- en personeelskosten, worden afgestoten. De parochianen gingen deel uitmaken van de Oud-Katholieke Parochie van Utrecht met als kerkgebouw de Sint-Gertrudiskathedraal aan het Willemsplantsoen in Utrecht. Nieuwe gebruiker was een meubelmaker/antiquair. Eind 2009 heeft deze eigenaar de kerk weer verkocht en het gebouw is nu verbouwd tot één woonhuis. Het orgel, gebouwd door de Utrechtse orgelbouwer Johan Frederik Witte in 1879, en betaald uit een schenking door de parochiane Petronella van Oort, staat sinds 1995 in de Rehobothkerk te Doornspijk.

Weerdsluis
Weerdsluis

De Weerdsluis is een schutsluis met puntdeuren in de Nederlandse stad Utrecht. Ze vormt de verbinding tussen de Vecht en de Stadsbuitengracht. De sluis heeft ook een waaierdeur die werd gebruikt om te spuien.De vaarweg is CEMT-klasse II. De sluis is 95,00 m lang, de wijdte is 8,00 m, de schutlengte is 82,00 m en de kolk is 18,00 m breed. Geschut wordt tot 2,10 m diepgang. De minste drempeldiepte is aan de noordzijde KP -1,84 m, aan de zuidzijde KP -2,23 m.Halverwege de 16e eeuw is er hier in het voorstadje Bemuurde Weerd een waterbouwkundig werk in de vorm van een schut- of schotdeur aangelegd om het waterpeil in het Utrechtse singel- en grachtenstelsel op niveau te houden. Omstreeks 1613 werd deze vervangen door een echte schutsluis. De bouwmeester Lieven de Key was bij de vervanging betrokken. Ze werd ook een militair-tactische inundatiesluis. In 1822 werd de eerste steen gelegd voor een vernieuwde Weerdsluis die verdiept en verbreed werd tot de huidige afmetingen. In monumentaal opzicht maken ook twee voetgangersbruggen deel uit van de sluis.De Vecht was in de scheepvaart een belangrijke schakel tussen Amsterdam en de rivier de Rijn. Bij de Weerdsluis bevonden zich in de 18e en 19e eeuw veel mensen, waaronder vrouwen en kinderen, die zich beschikbaar stelden om de schepen door de Utrechtse singels en grachten met menskracht te trekken, dit omdat de stad binnen haar muren het gebruik van trekpaarden verboden had. De Weerdsluis was ook het vertrekpunt van de trekschuit naar Amsterdam. In 1920 passeerden meer dan 10.000 schepen de Weerdsluis. Anno 2021 is de sluis voor de beroepsvaart nauwelijks nog van belang. De sluis is wel een geliefde zomerse verpoosplek om het "schut-gepruts" van hobbyschippers gade te slaan.De sluis is in 2021 voorzien van een visdeurbel. Via een webcam kan gekeken worden of er vissen zijn, en het publiek kan dan de sluiswachter waarschuwen zodat deze de sluis kan openen.

Sint Anthoniegasthuis (Utrecht)
Sint Anthoniegasthuis (Utrecht)

Het Sint Anthoniegasthuis, ook geschreven als Gasthuis van St. Antoni, St. Anthonis gasthuis, Gasthuis van St. Antoni en andere varianten, was een gasthuis aan het begin van de St. Anthonis Dijck bij de stad Utrecht. Naast reizigers en zwervers konden soms ook bejaarden en zieken tijdelijk onderdak krijgen. Door de ligging konden ook passanten er terecht die voor de gesloten stadspoorten kwamen. Dit gasthuis stond aan het begin van de Sint Anthonis Dijck op de oever van rivier de Vecht. Dit was aan het einde van het gerecht de Pylswaard, buiten de Weerdpoort. Het onderkomen werd gebouwd rond 1435. Het werd sinds 1439 bestierd door de broederschap van St. Antoni. Dit werd in 1515 nog eens bevestigd. In dat jaar werd het gasthuis in een oorlog met IJsselstein verwoest, maar vervolgens enkele jaren later herbouwd met een kapel. Deze kapel werd evenwel afgebroken toen na de Reformatie in 1580 het openlijk uitoefenen van de katholieke godsdienst verboden werd. In de loop van de 17e eeuw was het pand in gebruik als tehuis voor ouderen. Het gasthuis was toen een langwerpig gebouw, met een hoog pannendak en een klein spits torentje. Rond 1800 werd het bewind over het gasthuis gevoerd door 'den Hoofd-Officier en Burgermeesteren van Utrecht als Superintendenten en aan agt Regenten, onder welken twee Huismeefters zyn. Hun is een Secretaris toegevoegd'. Het St. Antoniegasthuis diende zowel 'oude en afgeleefde Luiden te huisvesten', maar er was ook de mogelijkheid 'om er hunnen kost in te koopen'. Er logeerden rond 1800 twee mannen, zes vrouwen en vijf proveniers. Aan het begin van de negentiende eeuw deden alle Utrechtse gasthuizen dienst als 'oudeliedenhuis'. Ze werden daarom in 1817 samengevoegd. Het St. Anthoniegasthuis werd toen afgebroken nadat het vier eeuwen als gasthuis was gebruikt. De namen Anthoniedijk en Gasthuismolenbrug herinneren nog aan die tijd.