place

Frère-Orbansquare

Beschermd erfgoed in het Brussels Hoofdstedelijk GewestPark in Brussel (stad)Plein in Brussel (stad)
Frère Orbansquare
Frère Orbansquare

De Frère-Orbansquare (Frans: Square Frère-Orban) is een plein en park in de Leopoldswijk in Brussel. Het heeft een oppervlakte van 75 are en is genoemd naar de Belgische politicus en premier Walthère Frère-Orban. Aanvankelijk heette het Sint-Jozefplein (Place Saint-Joseph). De square werd ingetekend door architect Tieleman Franciscus Suys bij de ontwikkeling van de Leopoldswijk. Dit was een urbanistiek project van de Société civile pour l’agrandissement et l’embellissement de Bruxelles van Ferdinand de Meeûs, dat tot doel had Brussel uit te breiden tot buiten de oude stadsmuren met een nieuwe wijk voor welgestelde burgers. Het plein werd aangelegd in 1837. Het maakt deel uit van een meetkundig dambordtracé in het verlengde van de dreven van het Warandepark. Twee straten lopen van noord-noord-oost naar zuid-zuid-west langs het plein: langs de westkant de Nijverheidsstraat en langs de oostkant de Wetenschapsstraat. Dwars op de Nijverheidsstraat (en op de Kleine Ring) loopt de Guimardstraat, bekend van het hoofdkwartier van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en vroeger van de voetbalbond. Aan de oostelijke kant recht hier tegenover is er een prominente plaats voor de zetel van de Belgische Raad van State, in het voormalige Paleis van de markies van Assche. Ook het voormalige Hôtel Loewenstein, bekend van miljardair Alfred Loewenstein die in volle vlucht uit zijn vliegtuig viel, behoort tot het gebouwencomplex van dit rechtscollege. De zuidzijde wordt ingenomen door de Sint-Jozefkerk, gewijd aan de patroonheilige van België. De statige gebouwen aan weerszijden van de kerk zijn verbonden met de geschiedenis van het plein: in het gebouw links huisde de Société civile pour l’agrandissement et l’embellissement de Bruxelles en het gebouw rechts behoorde aan de drijvende kracht achter de maatschappij, Ferdinand de Meeûs. Op 21 juli 1856 was het plein het toneel van een grote ceremonie ter gelegenheid van het 25-jarig koningschap van Leopold I. Het park is beschermd cultureel erfgoed. Een standbeeld van Walthère Frère-Orban markeert de westelijke ingang en een van Alexandre Gendebien de oostelijke. In het midden ligt het monument voor het Geheim Leger, een verzetsgroep tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit monument is in 1987 overgebracht van de oorspronkelijke locatie op het Gerechtsplein.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Frère-Orbansquare (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Frère-Orbansquare
Frère-Orbansquare, Brussel

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Frère-OrbansquareLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 50.8435 ° E 4.3712222222222 °
placeToon op kaart

Adres

Monument des Treize Colonels - Monument van de Dertien Kolonels (Enclos des treize colonels - Erf van de dertien kolonels)

Frère-Orbansquare
1040 Brussel
België
mapOpenen op Google Maps

Frère Orbansquare
Frère Orbansquare
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Paleis van de markies van Assche
Paleis van de markies van Assche

Het Paleis van de markies van Assche is een herenhuis in Italiaanse neorenaissance aan de Wetenschapsstraat 33 te Brussel, tegenover het Frère-Orbansquare. Het werd gebouwd tussen 1856 en 1858 in opdracht van graaf en markies Théodore van der Noot d'Assche. Hij was in zijn tijd een van de rijkste mensen van het land, lid van de Club des Seize. In de gloednieuwe Leopoldwijk had hij een groot en centraal perceel gekocht om er een waar stadspaleis op te trekken. Architect Alphonse Balat moest inspiratie zoeken in het Romeinse Palazzo Farnese. Langs één kant van de tuin kwam een lange gaanderij. Binnenin was het rijkelijk aangekleed, met onder meer een schitterende eretrap. Mogelijk deed Balat hiervoor een beroep op Georges Houtstont. De Franse schilder Charles Chaplin werd ingeschakeld om het salon te decoreren met plafondschilderingen (1862). Voorts was er een monumentale balzaal met boven de toegang een balkon waarop een (klein) kamerorkest kon plaatsnemen. In 1897 verhuurde de markies het pand aan een nieuwe bewoner: de Amerikaanse Envoy Bellamy Storer. De diplomatieke status van het gebouw zou van korte duur zijn, want van 1901 tot 1909 namen prins Albert en prinses Elisabeth er hun intrek. Hun beide zonen, Leopold en Karel, werden er geboren. Albert liet er een bibliotheek installeren met een zware schoorsteen in neo-Vlaamse Renaissancestijl. Hij vertrok er toen hij tot de troon werd geroepen. Na het vertrek van het prinselijk paar werd het paleis opnieuw de residentie van de American Legation. Larz Anderson en zijn vrouw Isabelle haalden het gebouw uitgebreid aan in hun memoires. Andersons opvolger Theodore Marburg verbleef er ook nog, maar onder de volgende U.S. Minister, Brand Whitlock, verhuisde de Amerikaanse vertegenwoordiging naar even verderop. Zoon Edouard van der Noot ging in het familiepaleis wonen tot 1930. In dat jaar werd het voor de derde keer een Amerikaanse ambassade. In de Tweede Wereldoorlog ging de Duitse gouverneur-generaal Alexander von Falkenhausen er wonen. Hij had als vriendin en 'public relations' de blonde schoonheid Elisabeth Ruspoli, geboren van der Noot d'Assche. Ze werd in 1943 opgepakt en naar Ravensbrück gevoerd. Omdat hij te dicht stond bij het mislukte complot tegen Hitler onderging Von Falkenhausen hetzelfde lot, met opsluiting in Dachau. Na de oorlog kocht de Belgische Staat het gebouw aan. Sedert 1948 is de Raad van State er ondergebracht. Voor deze nieuwe functie liet men twee moderne wandtapijten vervaardigen door P. De Wit (1952): de Waalse Provincies (Rodolphe Strebelle) en de Vlaamse Provincies (Stan Van Vlasselaer).

Ateliers Mommen
Ateliers Mommen

De Établissements Mommen waren een merkwaardige combinatie van fabriek, groot- en kleinhandel van kunstenaarsmaterialen, tentoonstellingsruimten en kunstenaarsateliers in het Brussel van de 19de eeuw. Ook bekend als “Cité Mommen” of “Ateliers Mommen”. Aan de grondslag lag Félix Mommen, een Limburgse ebenist (fijnmeubelmaker) die zich specialiseerde in de productie en de verkoop van materialen voor beeldende kunstenaars. Het huis werd gesticht in 1853. De activiteiten van het Huis Mommen waren van zeer uiteenlopende aard: het bespannen van doekramen, maroufleren, inlijsten en fijnwrijven van verf. Naast de fabricatie van het traditionele kunstenaarsmateriaal, was het huis ook gespecialiseerd in de vervaardiging en voorbereiding van doeken voor panoramaschilderijen. Zo leverde het bv. materiaal voor het Bourbakipanorama van Edouard Castres, het Caïropanorama van Émile Wauters, het Congopanorama (1903) van Paul Mathieu en Alfred Bastien en het Panorama van de Slag aan de IJzer (1922) door A. Bastien. Het huis was in 1873 gevestigd in de Batterijstraat 32 en in 1875 verhuisde het naar de Liefdadigheidstraat 37. Vanaf 1874 liet Félix Mommen – in diverse fasen – daar een complex optrekken waar materiaal gefabriceerd en verkocht werd en waar kunstenaars zonder atelier konden werken en wonen. Vele Belgische kunstenaars uit de 19de eeuw zoals de schilders Fernand Allard l'Olivier, Léon Frédéric, Xavier Mellery, Constantin Meunier, Pierre Paulus, Jean Portaels, Eugène Verboeckhoven, Alfred Verwee, E.Wauters, Jean Colin, Rik Wouters, Félicien Rops, Henri Evenepoel, Theo Van Rysselberghe kwamen hier. De schrijver Emile Verhaeren heeft er ook verbleven. Félix Mommen zorgde er ook voor tentoonstellingsfaciliteiten en zo werden de Etablissements Mommen een ware ontmoetingsplaats van kunstenaars. Andere serviceformules van het huis waren: bewaaropslagplaatsen voor kunstwerken, professioneel inpakken aan huis en transporteren van kunstwerken naar tentoonstellingen. Na de dood van Félix Mommen in 1914 werden de activiteiten van de firma verder gezet. Rond 1950 veranderde de firmanaam in "Etablissements De Wandel"; de productie van doeken en verfkleuren werd volledig stilgelegd en men ging zich toeleggen op het vervaardigen van projectieschermen voor bioscopen. De firma bleef actief tot de jaren 1980, maar door de beperkte activiteiten werden bepaalde gebouwen verkocht. De ateliers daarentegen bleven veelal gebruikt worden door kunstenaars zoals M. Dutrieux, M. Vosch en P. Cordier. Het geheel werd beschermd als monument vanwege de historische en artistieke waarde. Na de eeuwwisseling was er sprake van een renovatie en de daaruit voortvloeiende hogere huurprijzen dreigde de kunstenaars te verjagen (beeldende kunstenaars, cineasten en dansers). In 2010 sloot de gemeente, eigenaar van de gebouwen sinds 2004, een samenwerkingsovereenkomst met de vzw Ateliers Mommen. De archieven van de Etablissements Mommen berusten in het Charlier Museum in Brussel.