place

Osjessluis

Brug in Amsterdam-CentrumVoormalig bouwwerk in Amsterdam
J. Stellingwerff Spui Amsterdam 1620
J. Stellingwerff Spui Amsterdam 1620

De Osjessluis was een stenen vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug is al te zien op de kaart van Cornelis Anthonisz. uit circa 1538. De brug is gelegen in de Kalverstraat en overspant het Spui. Op een vervolgkaart van dezelfde man is een brug met bebouwing erop te zien. Hetzelfde geldt voor de kaart van Pieter Bast uit circa 1599. Balthasar Florisz. van Berckenrode kwam in 1625 met een stenen welfbrug met bebouwing op het westelijke landhoofd, een "Osse Sluys" over "’t Speuy". Toen stadsarchitect Daniël Stalpaert zijn plattegrond afgaf rond 1662 is de brug weer smaller en ontbreekt de bebouwing; het is een “kale brug” geworden. Frederik de Wit volgde hem daarin met zijn kaart van 1688 (nummer 170). De voorloper van het gebouw van Arti et Amicitiae stond toen ook nog direct aan het water. De brug verdween in 1882 toen het Spui gedempt werd en hij overbodig werd. Niet veel later reden op het Spui en dus dwars over de restanten van de brug de eerste elektrische trams. In 1958 kwam de brug ineens weer aan de oppervlakte. Tijdens vernieuwingen van het rioolsysteem rond het Spui stuitte de bouwvakkers op de nog steeds stevige muren van de brug. Ze werden na onderzoek vernield voor de aanleg van het riool. De restanten van de brug bevinden zich nog steeds onder het wegdek. De brug dankte haar naam aan de ossenmarkt die ter plaatse van de Kalverstraat tot aan de Munt gehouden werd.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Osjessluis (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Osjessluis
Begijnhof, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: OsjessluisLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.368952777778 ° E 4.8910333333333 °
placeToon op kaart

Adres

Spui

Begijnhof
1012 WV Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

J. Stellingwerff Spui Amsterdam 1620
J. Stellingwerff Spui Amsterdam 1620
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Het Houten Huys
Het Houten Huys

Het Houten Huys is een uit 1528 of kort daarna stammend pand op het Begijnhof in Amsterdam. Het is een van de oudste huizen van Amsterdam en naast een pand aan het begin van de Zeedijk een van de twee overgebleven huizen met een houten voorgevel van Amsterdam. Vanaf de stichting van de stad werden vrijwel alle huizen in Amsterdam gemaakt van hout maar na de stadsbranden van 1421 en 1452 verbood het stadsbestuur de bouw van houten huizen en werden gebouwen verplicht van baksteen gebouwd. Er werd voorheen dan ook altijd aangenomen dat het pand uit 1420 stamde. Nader onderzoek gaf echter in 2012 de bouwdatum van 1528 of kort daarna. Het Houten Huys staat op het Begijnhof en is van oudsher alleen bewoond door alleenstaande vrouwen (aanvankelijk begijnen, tegenwoordig is religieuze affiliatie niet meer verplicht). Het Houten Huys staat tegen over de Engelse kerk, die vanaf de Alteratie door de Engelse protestanten in gebruik is, en naast de katholieke HH. Johannes en Ursulakapel. Lang werd aangenomen dat het Houten Huys het oudste nog bestaande huis in Amsterdam was. Dit bleek minder oud dan gedacht en dateert uit circa 1530. Ongeveer 15 jaar later werd 't Aepjen aan de Zeedijk gebouwd, dat eveneens nog steeds van hout is. In juni 2012 werd een veel ouder houten huis aan de Warmoesstraat uit circa 1485 'ontdekt', zodat er in Amsterdam toch nog een woonhuis uit de vijftiende eeuw bestaat. Dit gaat schuil achter een onopvallende negentiende-eeuwse gevel.

Voetboogstraat
Voetboogstraat

De Voetboogstraat is een smalle straat in Amsterdam-Centrum, tussen het Spui en de Heiligeweg. De straat ligt parallel aan de Handboogstraat en de Kalverstraat. Hij wordt abusievelijk ook wel Voetboogsteeg genoemd, maar dat is historisch gezien onjuist. De naam Voetboogstraat komt al voor op een ervenkaart uit de ontstaanstijd van de straat, bewaard in het stadsarchief Amsterdam. Hetzelfde geldt voor de Handboogstraat. Net als de Handboogstraat bevat de Voetboogstraat een cluster van uitgaansaangelegenheden die vooral onder studenten populair zijn, daarnaast zijn er ook enkele winkels. De Voetboogstraat is in Amsterdam, maar ook daarbuiten, bekend door de aanwezigheid van het Vlaams Friethuis, de rij klanten daarvoor strekt zich op zaterdagen soms uit tot aan de Heiligeweg. De straat is in 1649 vernoemd naar- en aangelegd op de schietboomgaard van de voetboogschutters. De stadsdoelen strekte zich uit over het gebied dat omsloten werd door het Singel (waar zich de Universiteitsbibliotheek bevindt), de Kalverstraat, de Heiligeweg en het Spui. De Voetboogdoelen was een van de drie doelens in Amsterdam, naast de Handboogdoelen en de Kloveniersdoelen. Er werd respectievelijk geoefend in schieten met de voetboog, handboog en de klover, een bijnaam voor een Frans type musketgeweer. Op de hoek met het Spui staat gebouw Helios van architect Gerrit van Arkel met veel versieringen aan de gevel waaronder het mozaïek Zum Barbarossa. Hier was tot 1969 lunchroom Formosa gevestigd. Aan het eind van de straat staat in de Heiligeweg het Rasphuispoortje van omstreeks 1600, oorspronkelijk de ingang van een tuchthuis, tegenwoordig een toegang van het winkelcentrum Kalverpassage.

Leesmuseum (Amsterdam)

Het leesmuseum in Amsterdam was een leesgezelschap en herensociëteit die van 17 november 1800 tot 1 april 1930 heeft bestaan. In de tweede helft van de 18e eeuw werden de eerste leenbibliotheken en leesgezelschappen opgericht. Rond 1800 waren er al rond honderd verspreid over het hele land. Ditzelfde gebeurde ook in de Angelsaksische landen en de Verenigde Staten. Mogelijk werd er meer gelezen in protestantse kringen. Ook in Nederland waren er meer leesgezelschappen in de protestantse gebieden. Zo'n gezelschap kocht samen boeken en meestal werden er bijeenkomsten georganiseerd om de boeken te bespreken. Toen het Leesmuseum in Amsterdam door A.R. Falck en enkele anderen werd opgericht was haar doelstelling: "de lezing van buitenlandsche zowel als van Nederduitsche journalen voor een groot getal van menschen gemakkelijk te maken". Het gezelschap was een succes en in 1805 waren er al 210 leden. Hun eerste locatie was een leeszaal boven sociëteit Polen aan het Rokin. Het begon als openbare bibliotheek. In 1865 werd het Leesmuseum vergroot door een fusie met het Amsterdams Leeskabinet. Het Leesmuseum in Amsterdam - was als de meeste leesgezelschappen alleen toegankelijk voor mannen. Toen Aletta Jacobs rond 1880 lid wilde worden van het Leesmuseum - zoals zij ook in Groningen lid was geweest van een leesmuseum - veroorzaakte dat aanzienlijke consternatie. Jacobs schreef in haar Herinneringen: "Men deelde mij mede, dat het nog nooit bij een vrouw was opgekomen het lidmaatschap te ambieeren. Men trachtte mij van mijn voornemen af te brengen, door de veronderstelling te opperen dat ik, een vrouw, groote kans liep gedeballoteerd te worden. Mocht dat tegen veler verwachting in niet geschieden, dan, zoo zeide men verder, zouden ongetwijfeld heel wat mannen bedanken, om huiselijke onaangenaamheden te voorkomen. Ik verklaarde het verband tusschen deze beide feiten niet te begrijpen, waarop men mij uitlegde, dat de echtgenooten aan het lidmaatschap van het Leesmuseum een heel andere beteekenis zouden hechten, als zij wisten dat de mannen er kansliepen een vrouw of vrouwen te ontmoeten"