place

Sloterdijkerbrug

Brug in Amsterdam-CentrumGemeentelijk monument in Amsterdam
Brug 321 Sloterdijkerbrug in de Sloterdijkstraat over de Prinseneilandsgracht
Brug 321 Sloterdijkerbrug in de Sloterdijkstraat over de Prinseneilandsgracht

De Sloterdijkerbrug (brug 321) is een dubbele houten ophaalbrug in Amsterdam-Centrum. Ze overspant de Prinseneilandsgracht. Ze vormt niet alleen de doorgaande route tussen de Sloterdijkstraat op het vasteland en de Galgenstraat op het Prinseneiland, maar ook tussen beide kades van die gracht Nieuwe Teertuinen en Prinseneiland, de straat. Rondom de brug is een aantal gemeentelijke en rijksmonumenten te vinden. De brug is zelf vanaf 1995 een gemeentelijk monument. Er ligt hier al eeuwen een brug. De vroegste versie van de brug is neergelegd tussen 1625 (Balthasar Florisz. van Berckenrode tekende geen brug in op zijn plattegrond) en 1649 (Joan Blaeu tekende een oorgatbrug). De oorgatbrug is tevens terug te vinden op de stadsplattegrond van Gerrit de Broen uit 1737; dan staat ook haar naam al vermeld "Sloterdykker Brug" over de "Prince Eylands Graft". De moderne geschiedenis begint in 1862; de brug moet hersteld worden. In 1880 budgetteerde de gemeente Amsterdam de vernieuwing van de brug. Het was destijds gangbaar de ophaalbruggen te vervangen door vaste bruggen, maar Bastiaan de Greef, stadsarchitect bij de Dienst der Publieke Werken spande zich in het model van deze dubbele ophaalbrug wat het toen was te behouden. De jaren daarvoor was een groot deel van dit soort type brug (wipbrug) uit het stadsbeeld verdwenen, ook hier op de Westelijke Eilanden. Het had wel tot gevolg dat er om de zoveel jaar aan de brug gewerkt moest worden. In 1881 was de nieuwbouw klaar, in 1921 was er de vernieuwing van het wegdek, in 1922 de aanbruggen, in 1941 (in de Tweede Wereldoorlog dus) het schilderwerk. In 1952 werd in wezen een geheel nieuwe brug neergelegd naar oud model. Een veerpontje verzorgde tijdens het herstel de oeververbinding. Het scheelde een haartje of de brug was vervangen door een vaste brug. De baas van de Publieke Werken destijds, Gerrit Feiko Janssonius, heeft zich toen ingezet voor het behoud van deze brug. Het werk aan de brug was niet voorbij want in 1974 volgde een nieuwe balans, in 1980 werd het brugdek en in 1983 weer de balans vervangen. Begin 21e eeuw werd de brug geteisterd door zwaar vervoer vanwege de sanering van de wijk. Dit verkeer veroorzaakte in 2005 dusdanig schade dat de val en hameipoorten ontzet raakten. Alles moest worden vastgezet, zodat een vaste brug met het uiterlijk van een ophaalbrug ontstond. De brug werd het jaar daarop, toen de bouwwerkzaamheden minder werden, gerenoveerd en in oude staat teruggerestaureerd. Het is de enige dubbele houten ophaalbrug hier in de buurt die zich nog in originele staat bevindt. Alhoewel de Petemayenbrug, Zandhoeksbrug en in mindere mate de Drieharingenbrug hetzelfde uiterlijk hebben, dateren zij uit de jaren tachtig van de 20e eeuw, teruggerestaureerd als het ware. De uitleg van de vernoeming naar Sloterdijk valt in twee delen uiteen. Er zou in de Sloterdijkstraat een huis hebben gestaan genaamd Sloterdijk. De andere uitleg is dat men vanuit de straat en vanaf de brug het dorp Sloterdijk kon zien liggen. Een combinatie van die twee is ook nog mogelijk. Het uitzicht op Sloterdijk is er sinds eind 19e eeuw niet meer; er kwam de spoordijk voor/met de Spoorlijn Amsterdam - Rotterdam met daarin als doorkijkopening eigenlijk alleen de Spaarndammerspoorbrug.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Sloterdijkerbrug (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Sloterdijkerbrug
Sloterdijkstraat, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: SloterdijkerbrugLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.385633333333 ° E 4.8859 °
placeToon op kaart

Adres

Sloterdijkerbrug

Sloterdijkstraat
1013 LX Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Brug 321 Sloterdijkerbrug in de Sloterdijkstraat over de Prinseneilandsgracht
Brug 321 Sloterdijkerbrug in de Sloterdijkstraat over de Prinseneilandsgracht
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Nieuwe Teertuinen
Nieuwe Teertuinen

De Nieuwe Teertuinen is een kade in de Haarlemmerbuurt van Amsterdam. De kade loopt in noordelijke richting vanaf de spoorbaan aan noordzijde van het Haarlemmerplein. In de Sloterdijkstraat is naast de spoorbaan een groot kantoorgebouw opgetrokken in de richting van de Nieuwe Teertuinen. De kade loopt parallel aan de Planciusstraat, en is daarmee verbonden door de Sloterdijkstraat en de Eerste en Tweede Breeuwerstraat. Via brug 321 (de Sloterdijkerbrug) komt men op het Prinseneiland. Aan het noordelijke einde van de Nieuwe Teertuinen maakt de straat een draai in westelijke richting en komt uit op de Planciusstraat. Langs het noordelijke deel van de Nieuwe Teertuinen, aan westzijde van het Realeneiland, ligt de Smallepadsgracht. Deze relatief smalle gracht verbindt de Zoutkeetsgracht met de Prinseneilandsgracht. Er liggen geen bruggen over deze gracht. De 18e-eeuwse pakhuizen op nummers 11A, 12A, 13A en 14A en het 18e-eeuwse woonhuis De Roo Vos op nummer 24 zijn aangewezen als rijksmonument. De vier eerstgenoemde pakhuizen waren van het Gulden Veem. Deze pakhuizen waren in de jaren vijftig nog volop in bedrijf en hadden alle vier een eigen naam: Essen, Worms, Liefde en Hoop. Ze werden voornamelijk gebruikt voor tabaksopslag. In De Roo Vos gebouwd in 1765, waren in de afgelopen eeuw achtereenvolgens een teeropslag, een zeepfabriek, een drukkerij en een zeilmakerij gevestigd. In de oorlog werd hier de illegale verzetskrant Het Parool gedrukt. Na een grote brand in 1936, werd het pand grondig gerenoveerd. De laatste verbouwing stamt uit 1998, waarna een hedendaags, monumentaal gebouw ontstond. Nieuwe Teertuinen 17, een voormalig schoolgebouw, is gemeentelijk monument. Nieuwe Teertuinen 33 is rond 1916 gesloopt.

Nieuwe Teertuinen 17
Nieuwe Teertuinen 17

Nieuwe Teertuinen 17 is een bouwwerk in Amsterdam-Centrum. Het gebouw is gelegen aan de Nieuwe Teertuinen hoek Sloterdijkstraat. Het gebouw kijkt uit op de Sloterdijkerbrug en de Prinseneilandsgracht. Tot en met 1915 stonden hier pakhuizen, die in 1872 nog verbouwd zijn. De gemeente kwam in 1914 tot de conclusie, dat de buurt hier rond de Westelijke Eilanden een nieuwe school nodig had. De tot dan toe gebruikte dubbele school (nummer 122) aan de Houtmankade hoek Planciusstraat moest namelijk gesloopt worden vanwege verdubbeling van het spoor van de Spoorlijn Amsterdam - Rotterdam. Het terrein zou overgedragen worden aan het Rijk. De kosten van een nieuwe school en het asfalteren van de Sloterdijkstraat werden geschat op 95.500 gulden. Er werd een school gebouwd voor gewoon lager onderwijs. In juni 1915 volgde de aanbesteding van het slopen van de gebouwen; krap een jaar later volgde de aanbesteding van de bouw van het schoolgebouw waarop een aannemer een bod deed van 87.600 gulden, inclusief heiwerkzaamheden. In november 1916 werd er opnieuw aanbesteed, de granitovloeren. Het schooljaar 1917/1918 vond plaats op het nieuwe adres, Nieuwe Teertuinen 17. De school kreeg als naam Bickersschool (naar het Bickerseiland) en vervolgens Planciusschool (toen een ander Planciusschool in de Tweede Breeuwerstraat al lang gesloten was). In 1977 kwam het eind in zicht voor een school hier. Er waren nog maar twee klassen over; deze konden volgens de gemeente prima ingepast worden in de Hudsonschool aan de Roggeveenstraat in de Zeeheldenbuurt aan de andere kant van de Zoutkeetsgracht. Later vestigden zich een kinderopvang en een bedrijvencentrum in het gebouw. Het gebouw heeft dan wel adres Nieuwe Teertuinen, maar de grootste gevelwand strekt zich uit langs de Sloterdijkstraat, alwaar het een teruggetrokken rooilijn heeft. Het uitgespaarde gebied bood ruimte aan de schoolspeelplaats. Het hoofdgebouw heeft daarbij een opvallend rechtshoekig uiterlijk met weinig versieringen, alles is uitgezet in rechte lijnen. In schril contrast daarop heeft het bijgebouwtje een puntdak. De buitengevels bestaan over het overgrote deel uit baksteen met natuurstenen lagen in de borstwering. Een aparte vermelding verdient nog het gedeelte dat de hoofdingang heeft. Deze vertoont kenmerken van de Amsterdamse School met in de hoogte langgerekte raampartijen. Naast de toegangsdeur zijn aan beide zijden twee haast spleetvormige raampartijtjes. Vanaf een plint daarboven zijn er vier raampartijen, die bijna tot aan de daklijst lopen. Dit gebouw is verder versierd met een ijzeren sierwerk met daarop de tekst "Openbare school voor gewoon lager onderwijs" en "Planciusschool" (in afwijkende kleur). Rechts naast de toegangsdeur ijzeren sierwerk in dezelfde stijl met het jaartal "1916". De portiek is versierd met natuurstenen blokjes in het baksteen, een natuurstenen partij boven de toegang. De dubbele toegangsdeur kent bewerkt hout.

Planciusstraat
Planciusstraat

De Planciusstraat is een straat in de binnenstad van Amsterdam, stadsdeel Centrum. De straat kreeg zijn naam in 1875 en werd genoemd naar predikant en zeevaartkundige Petrus Plancius (1555-1622). Eerder was dit De Schans aan de Smallepadsgracht. De straat ligt tussen de Westelijke Eilanden en het Westerkanaal en loopt van het Haarlemmerplein nog voor het spoorviaduct tot aan de Zoutkeetsgracht. De Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse te Amsterdam, de eerste woningbouwvereniging van Nederland, bouwde hier haar eerste grote complex met arbeiderswoningen, dat model moest staan voor betere huisvesting van de arbeidersklasse. Het Planciusblok (het eerste blok kwam gereed in 1858) is gebouwd door Pieter Hamer, en is nu een rijksmonument. Licht, lucht en hygiëne waren de idealen bij de zoektocht van de filantropische vereniging naar gezonde en betaalbare huisvesting voor de arbeidersklasse. Tijdens de bouw heette de straat nog het Smallepad, en stond het blok langs het voormalige weelderige Westerplantsoen dat was aangelegd op de voormalige stadswal. Voor de aanleg van het Westerkanaal werd dit plantsoen geheel afgegraven. Sinds 1900 heeft tramlijn 10 zijn eindpunt aan het einde van de Planciusstraat bij de Korte Zoutkeetsgracht. In 1907 werd het kringspoor via Korte Zoutkeetsgracht – Houtmankade – Eerste Breeuwersstraat in gebruik genomen. Tussen 1923 en 1944 had ook lijn 23 hier zijn eindpunt. Lijn 10 werd in 1942 verlegd naar de Van Hallstraat. Van 10 mei 1951 tot 18 september 1967 had lijn 3 hier zijn eindpunt dat toen werd verplaatst naar de Zoutkeetsgracht. In de Planciusstraat bleef het inhaalspoor liggen. Over de Planciusstraat ligt een spoorviaduct. Vroeger vormde dit een smalle en lage doorgang waar de tram maar net doorheen kon. In de jaren zestig werd het viaduct verbreed. In de jaren negentig werd het dubbelspoor vervangen door strengelspoor om zo ruimte voor een vrije trambaan te krijgen.

Drieharingenbrug
Drieharingenbrug

De Drieharingenbrug (brug 320) is een dubbele ophaalbrug in Amsterdam-Centrum. De brug vormt de verbinding tussen het Realeneiland en het Prinseneiland en overspant daarbij de Realengracht. Ze ligt zuidwaarts in het verlengde van de Vierwindendwarsstraat en leidt naar de straat Prinseneiland. Ten oosten van de brug ligt de Zandhoeksbrug met hetzelfde uiterlijk. Rondom de brug staat een aantal rijksmonumenten, maar in de buurt is ook (relatieve) nieuwbouw aanwezig. De brug zelf is noch gemeentelijk noch rijksmonument, ze is daarvoor te jong. Direct ten zuidoosten van de brug heeft kunstenaar Ans Markus haar atelier en expositieruimte. Er ligt hier al eeuwen een brug. Zodra het Realen- en Prinseneiland op de kaart verschenen, tekende de plattegrondmaker hier een brug in. Balthasar Florisz. van Berckenrode was in 1625 de eerste. Hij tekende een dubbele houten ophaalbrug in, gedragen door houten jukken. Die brug zou negen doorvaarten hebben gehad. Er moest een beweegbare brug komen want er was hier nog veel scheepvaart, getuige de vele schepen, die Van Berckenrode eveneens intekende. Bovendien lagen op het Realeneiland een aantal scheepswerven. Ook Gerrit de Broen tekende op zijn kaart in 1737 hier een dubbele ophaalbrug in en schreef daarbij de naam Vliegende Brug over de Realen Graft. De Broen tekende hier in het geheel geen schepen meer in, ook de werven zijn verdwenen, wel staan er pakhuizen. De naam van de brug zou verwijzen naar het feit dat deze brug sneller open- en dichtging dan de nabijgelegen bruggen (vliegensvlug). In 1858 werd er in de gemeenteraad voorstellen gedaan voor het amoveren (slopen) van deze brug en de Karseboomsbrug. De laatste verdween inderdaad uit het straatbeeld, maar de Drieharingenbrug bleef bewaard, het aantal stemmen tegen slopen was groter dan voor. Dat de scheepvaart afnam was voor de gemeente Amsterdam reden om bij renovatie niet weer te kiezen voor een ophaalbrug, maar een vlotbrug, in de volksmond Kippebruggetje. De aanbesteding vond plaats in juli 1859. Aannemers moesten contact opnemen met Bastiaan de Greef van de Publieke Werken voor informatie. Het maakte deel uit van een pakket van het vernieuwen van vier houten bruggen, te weten brug 338, brug 339 en brug 342. De vlotbrug was een oplossing voor overspanning van brede waterwegen, ervaring had men opgedaan met dat soort type bruggen in het Noordhollandsch Kanaal. Die brug lag er niet lang. In 1893 werd geconstateerd dat de brug versleten was; er werd geld vrijgemaakt voor vernieuwing. In maart 1894 werden nog herstelwerkzaamheden verricht, maar in november 1894 moest de brug toch in haar geheel vernieuwd worden. Vanaf 5 november begonnen de werkzaamheden. Deze vaste brug bestond uit ijzeren liggers en hout. Omdat de brug laag over het water lag en dus steile hellingen naar de oevers kende, bleef de naam Kippenbruggetje gehandhaafd. Het was geen succes, want die brug moest alweer in 1922 vervangen worden. Er kwam een stalen parallelligger. Deze brug lag op normaal straatniveau boven het water en was alleen betreedbaar via een stenen opstapje. Auto- en fietsverkeer waren hier kennelijk nihil. In de jaren tachtig werd hier teruggerestaureerd. De Publieke Werken had weer ervaring omgedaan met het bouwen van dubbele ophaalbruggen (ze waren een tijd uit de mode), zoals bij de Magere Brug. Bij de Westelijke Eiland kwamen drie nieuwe “oude” bruggen, de Drieharingenbrug, de Petemayenbrug en de Zandhoeksbrug. De Drieharingenbrug werd in 1983 vernieuwd. Zij week af van de Petemayen-en Zandhoeksbrug: er mochten alleen voetgangers en fietsers over; ze is dus stukken smaller (je kan net met zijn tweeën naast elkaar lopend over de brug). ze heeft houten brugdeuren ze heeft enkelvoudige balanspriemen het contragewicht is afgestemd op de brug, net zo smal de naamplaat is niet in ijzer in de balustraden verwerkt, maar boven in de hameipoort De brug kent dan drie doorvaarten, de landhoofden staan dus diep het water in. De brug dankt haar naam aan een gevelsteen in het 18e-eeuwse pand Vierwindendwarsstraat 1 (sinds 1970 een rijksmonument nummer 5861); een gevelsteen met drie haringen. In die gevelsteen zijn drie gekroonde haringen te zien. De scheepstimmerman Haring Booy kocht het etablissement (huis, woonhuisjes en pakhuis) op 25 januari 1779 uit de erfenis van distilleerder Jan Verwey, die het hoekhuis "Drie gekroonde haringen" in 1740 had gekocht. De naam van de brug was toen ook al in gebruik als aanduiding voor het gebouw.