place

Grafmonument van Johannes van Bree

Beeld in Amsterdam-OostDe Nieuwe Ooster
Johannes Bernardus van Bree
Johannes Bernardus van Bree

Grafmonument van Johannes van Bree is een monument ter herinnering aan musicus Johannes van Bree. Van Bree werd in februari 1857 begraven op de begraafplaats De Liefde in Amsterdam-West. Van Bree was aan het eind van zijn leven arm, zodat hij in een huurgraf werd gelegd. Tijdens zijn laatste dagen was er een benefietconcert gepland om hem financieel te ondersteunen, maar hij overleed voordat tot uitvoering kon worden overgegaan. Giften zorgden er vervolgens voor dat hij in april van datzelfde jaar een familiegraf kreeg toebedeeld; hij werd overgeplaatst. Na de begrafenis werd de wens uitgesproken tot plaatsing van een monument. De financiering werd verzorgd door Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst en Zelus pro domo Dei. In november 1957 was de legsteen voltooid en kon ze bezichtigd worden. De steen werd ontworpen en vervaardigd door A. Anchelon (beeld- en steenhouwer) aan het Weesperplein. Er was in de vorm van een harp een verwijzing naar de muziek en op de steen was een tekst uit Psalm 84 leesbaar Hoe lieflijk zijn uwe woningen. In de jaren vijftig van de 20e raakte begraafplaats De Liefde buiten gebruik en vervallen Bij de ontruiming sneuvelden al veel graven omdat ze niet meer werden bijgehouden. Het graf van Van Bree werd dat bespaard; maar er moest wel gezocht worden naar een nieuwe katholieke rustplaats gezocht. De maatschappij Caecilia zou de verhuizing voor haar rekening nemen, maar herbegraven leek (opnieuw) op een financieel debacle af te gaan. De gemeente Amsterdam stelde vervolgens een terreintje vrij op De Nieuwe Ooster waar hij met zijn vrouw vanaf juni 1957 kwam te liggen in een veld met andere bekende Amsterdammers. Op 7 juni 1958 werd vervolgens een monument onthuld, bekostigd door diezelfde gemeente. De ontwerper van dit beeld was Atze Haytsma (1929). Tijdens de onthulling speelden leden van het Concertgebouworkest onder leiding van Eduard van Beinum het vooruitstrevende Allegro voor vier strijkkwartetten van Van Bree. Ook werd het Kyrie uit diens Mis in As ten gehore gebracht. Eduard Reeser hield een toespraak. Het beeld bestaat een sokkel met daarop een figuur van grijsblauw steen in opgaande lijn. De ondergrond bestaat uit een schotel, weergave van menselijke activiteit overgaand is de opgaande lijnen die aan orgelpijpen zouden doen denken. Onder op het beeld is de paraaf van de kunstenaar leesbaar A.H.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Grafmonument van Johannes van Bree (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Grafmonument van Johannes van Bree
Amsterdam Oost

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Grafmonument van Johannes van BreeLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.344730555556 ° E 4.936275 °
placeToon op kaart

Adres


1097 GZ Amsterdam, Oost
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Johannes Bernardus van Bree
Johannes Bernardus van Bree
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

De rode beuk
De rode beuk

De rode beuk was de benaming voor een monumentale beuk op de Nederlandse begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam-Oost (vak 20). Hij werd geplant in 1892 en deels gekapt op 22 februari 2024. De zeven meter hoge stam bleef vooralsnog behouden. De boom was bij bezoekers van de begraafplaats zeer geliefd en vooraf aan de kap werd ter ere van de boom een herdenkingsdienst gehouden, waarbij 170 mensen aanwezig waren en een voor de beuk gecomponeerde muzikale ode werd uitgevoerd. De 24 meter hoge boom was in wezen een bruine beuk (Fagus sylvatica Atropunicea), maar rode beuk genoemd, die geplaatst werd tijdens de aanleg van de begraafplaats naar ontwerp van tuinarchitect Leonard Springer. De rode beuk, een van de zes zogenaamde Springerbomen, stond hier sinds 1892, terwijl de officiële opening van de begraafplaats “pas” in 1894 plaatsvond. De boom overleefde alle stormen, alsook de houtroof tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog. In 1967 bereikte de boom de status van monumentale boom (ouder dan 75 jaar), uitgaande van de datum van plaatsing; geschat wordt echter dat de boom toen al tien of twintig jaar oud was. In de nazomer van 2019 werd duidelijk dat de boom was aangetast door de reuzenzwam. Deze tastte de boom aan, beginnend onder de grond bij een of meer beschadigde wortels. Men zag langere tijd niets aan de boom, maar in genoemd jaar was de aantasting ook boven de grond zichtbaar. De begraafplaats deed er van alles aan om het leven in de boom zolang mogelijk in stand te houden. Een optie om de boom te redden bleek te rigoureus; het zou via een hoogwerker moeten gebeuren (uitgraven, grond afvoeren, nieuwe grond aanvoeren, zwam verwijderen, wortels schoonmaken en de boom terugplaatsen) waarbij de kans groot was dat graven beschadigd zouden raken. De begraafplaats bedacht in 2019 een andere actie. Voorbijgangers werden opgeroepen de boom daar waar mogelijk te ondersteunen middels het sturen van een e-mail naar een voor de boom aangemaakt e-mailadres. Tot de kap ontving de beuk 167 e-mails. De boom kreeg net als noemenswaardige graven ook een eigen infobord met QR-code. De beuk was sinds 18 maart 1994 als monumentale boom geregistreerd onder nummer 1688452 in het Landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting. Bij de onderhoudsdienst van de gemeente Amsterdam stond hij bekend als boomnummer 604386.

Directeurswoning De Nieuwe Ooster
Directeurswoning De Nieuwe Ooster

De Directeurswoning De Nieuwe Ooster is een bouwwerk in Amsterdam-Oost. Het gebouw is sinds 12 januari 2004 een rijksmonument. Het gebouw, gesitueerd direct bij de toegangspoort (een monument op zich) bood onderdak aan de directeur van de Nieuwe Oosterbegraafplaats, voorloper van De Nieuwe Ooster geheten. De gebouwen op het terrein werden ontworpen door Adriaan Willem Weissman van de Dienst der Publieke Werken, ook verantwoordelijk voor de toegangspoort. Bouwwerk en poort vertonen dan ook gelijkenis. Anders dan de dienstwoningen aan de overzijde van het pad, is de directeurswoning geheel symmetrisch qua opzet, hetgeen bijvoorbeeld terug te vinden is bij de entree. Ook dit gebouw bestaat uit een bouwlaag met daarboven een zolder onder het zadeldak. Het gebouw is opgetrokken uit rood verblendsteen met banden van natuursteen; ook hier rechte schuiframen met rondboognissen met bloemmotieven. Bloemmotieven zijn ook terug te vinden in de top van de puntgevel; die bloemmotieven zijn tevens terug te vinden in de dienstwoningen als ook de toegangspoort. Beide gebouwen zijn gebouwd in de ecletische stijl met neorenaissance-invloeden. Vanaf 2000 werd het gebouw geschikt gemaakt voor het Nederlands Uitvaart Museum Tot Zover dat het gebouw en de aanbouwen in 2007 betrok. Het gebouw werd tot rijksmonument verklaard vanwege cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt alsmede haar typologische kwaliteiten. Overigens is de aan- en nieuwbouw buiten het monument gehouden.

Brug 168
Brug 168

Brug 168 is een vaste brug in Amsterdam-Oost. De brug over een duiker ligt in de Kruislaan over de af/aanvoer van de ringsloot rondom de De Nieuwe Ooster. De Kruislaan loopt vervolgens, om een “botsing” met de Gooiseweg te voorkomen, mee met de ringloot in de noordwesthoek van die begraafplaats om dan over te gaan in de Rozenburglaan richting Duivendrecht, Diemen. De brug heeft de vorm van een duiker, maar deze duiker ligt toch relatief hoog boven het wateroppervlak. De Kruislaan (Cruysweg, Kruis Wech) is een van de oudste wegen in de Watergraafsmeer. Op de eerste kaarten van een drooggelegde Watergraafsmeer is een rechthoekige ringsloot (De Groote Tocht Sloot en De Dwars Tocht Sloot) te zien, die de Kruislaan tweemaal kruist. Aldaar is al een doorgaande weg over het water te zien. Op de plattegrond van 1770 wordt zelfs "brug" vermeld. Ook tekende Leonard Springer in 1891 een brug in op zijn ontwerptekening van De Nieuwe Ooster, die aangelegd werd in het zuidwestelijke kwadrant van de ringsloot. In 1921 werd de gemeente Watergraafsmeer opgeslokt door Amsterdam. De grote wijzigingen alhier vonden plaats in het midden van de 20e eeuw met de aanleg van de Gooiseweg. Rond 1957 werd de omgeving geheel nieuw ingericht en kwam er vermoedelijk ook een nieuwe brug. De Kruislaan hier werd toen één grote zandbak. In de 21e eeuw is de duiker zelf van beton, de landhoofden geven ook beton te zien, met als afwisseling horizontale stroken baksteen. Op de brug staan open metalen balustrades met een reling ter bescherming van doorvallen. .