place

Onderdoorgang Hercules Seghersstraat

Bouwwerk in Amsterdam-Zuid
2020 Onderdoorgang H. Seghersstraat, Asd (01)
2020 Onderdoorgang H. Seghersstraat, Asd (01)

Onderdoorgang Hercules Seghersstraat is een poortgebouw in Amsterdam-Zuid, De Pijp.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Onderdoorgang Hercules Seghersstraat (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Onderdoorgang Hercules Seghersstraat
Hercules Seghersstraat, Amsterdam Zuid

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Onderdoorgang Hercules SeghersstraatLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.354441666667 ° E 4.8884111111111 °
placeToon op kaart

Adres

Hercules Seghersstraat

Hercules Seghersstraat
1072 EC Amsterdam, Zuid
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2020 Onderdoorgang H. Seghersstraat, Asd (01)
2020 Onderdoorgang H. Seghersstraat, Asd (01)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Zonder titel (Tom Postma)
Zonder titel (Tom Postma)

Op een pleintje in de Hercules Seghersstraat in Amsterdam-Zuid, De Pijp staat een titelloos artistiek kunstwerk . Het is een beeld uit 1982 van de kunstenaar Tom Postma. Hij maakte het beeld ter herinnering aan de melkfabriek (Melkfabriek Holland, Milko) die hier stond aan de Eerste Jan Steenstraat 10-38. Deze werd rond 1980 gesloopt om plaats te maken voor sociale woningbouw in dit geval van architect Rob Ouëndag. De Hercules Seghersstraat werd vanaf 1980 tot 1983 ingericht en bestond voordien niet; ze kreeg haar naam op 8 oktober 1980 een vernoeming naar schilder Hercules Seghers). Postma gaf in 2020 desgevraagd door Het Parool op dat hij het werk de titel No use crying over spilt milk had gegeven. Dit is niet te herleiden tot het werk dat er staat. Bij onderzoek door kunstenaar en dezelfde krant bleek dat er oorspronkelijk een tweedelig werk stond. Het overgebleven deel bestaat uit een (haast) 2D-weergave van een melkfles met dop. Het is drie meter hoog en bestaat uit een betonplaat waarop geglazuurde tegeltjes zijn gezet en het staat op een sokkel. Oorspronkelijk was naast die fles ook een liggende fles te zien; die fles melk stroomde leeg in een bassin. De kunstenaar, die het werk in 2020 als jeugdzonde zag, was het werk eigenlijk vergeten en wist niet dat het verplaatst was van een binnenterrein naar het pleintje en ook niet dat een deel verdwenen is. Kunstwacht Amsterdam vermeldt dat het in 1996 verplaatst zou zijn. Er heeft rond die periode een herinrichting plaatsgevonden waarbij tevens speeltoestellen van Aldo van Eyck zijn verdwenen. Kunstwacht Amsterdam maakte in 2020 nog melding van rode tegeltjes (karnemelkdop); het beeld dat bleef staan heeft alleen een blauwe dop (melkdop) op een witte fles. Tom Postma brak met het beeldkunstenaarschap in 1998, na een jarenlange samenwerking met Alexander Schabracq. Samen waren ze verantwoordelijk voor het groene straatmeubilair langs het Damrak en de Kunstwerken op de Nieuwmarkt. Hij verzorgt sindsdien interieurs, privé dan wel van internationale instellingen, zoals musea.

Albert Cuypstraat 2-6
Albert Cuypstraat 2-6

Het pand Albert Cuypstraat 2-6 is een gebouw aan de Albert Cuypstraat in De Pijp te Amsterdam-Zuid. Het is een van een drietal gemeentemonumenten in die straat. Het staat plaatselijk bekend als het Moppesgebouw. Vanaf de oplevering van het pand tot aan 2005 was hier een diamantslijperij en –handelaar gevestigd. Eerst was er het familiebedrijf van Kampfraath, later dat van Van Moppes. Naar die diamantbedrijven is ook de plaatselijk gelegen Diamantbrug genoemd. In 2005 werd het gebouw grondig gerenoveerd en aangepast, zodat het kon dienen tot hotel. Het gebouw valt qua grootte direct op in de omgeving. De naburige winkel- en woonpanden zijn gebouwd door particulieren, die aanmerkelijk minder te besteden hadden. Verder opvallend aan het gebouw was de geheel blinde gevel aan de westzijde, liggend aan de Ruysdaelkade en de grootte van de ramen (voor daglicht voor de diamantslijpers). Het gebouw is symmetrisch gepland, maar kreeg aan de oostzijde in 1893 een verlenging waardoor dat stuk nu langer is. Het gebouw werd gebouwd naar een ontwerp van de architect J.W. Meijer, geen architect van beroep, maar een officier binnen de Amsterdamse brandweer, die kort voordat hij dit gebouw ontwierp, het ontwerp leverde van de Boas Diamantslijperij aan de Nieuwe Uilenburgerstraat, in 2015 in bezit van Gassan Diamonds. De zijgevel aan de Ruysdaelkade werd vanaf 2013 gesierd met een tekst van Desraeli; deze werd in 2018 vervangen door een afbeelding van een Blauwe reiger door en van Adele Renault.

Diamantbrug
Diamantbrug

De Diamantbrug, brugnummer 137, is een vaste brug in Amsterdam en ligt op de grens van de wijken De Pijp en de Johannes Vermeerbuurt in Amsterdam-Zuid. De brug verbindt de beide oevers, Hobbema- en Ruysdaelkade, van de Boerenwetering met elkaar. Om over en weer verkeer mogelijk te maken van de snel groeiende wijken werd in 1901 een voetbrug gewijzigd en verlegd tegenover de Ruysdaelstraat. Een vervanging van die brug leverde de nodige problemen om omdat het terrein van circa 6500 m² aldaar nog in handen was een particulier. De weduwe van de grondeigenaar wilde het terrein wel verkopen, maar rekende een fors bedrag, in de ogen van de gemeente. Deze ging desalniettemin akkoord, omdat door de aankoop het stratenplan inclusief de al ontworpen brug tot uitvoer gebracht konden worden. De brug dateert van rond 1910. In mei 1909 werd budget vrijgemaakt voor de aanleg van de brug, naar het terrein van de voormalige waskaarsenfabriek (gesloopt in 1906) om vanuit dat terrein de buurt YY (de Pijp) te kunnen bereiken voor alle verkeer; geschatte kosten 55.000 gulden. Op 16 oktober 1909 vond er aanbesteding plaats voor het leveren van balkijzer, L-ijzer en T-ijzer voor de brug no. 137 en voor brug 139. Een week later vond er aanbesteding plaats voor 21,947 m3 graniet. Een derde aanbesteding vond plaats op 25 oktober 1909: "het maken van eene vaste brug no. 137". De brug werd gebouwd in opdracht van de Publieke Werken, hetgeen ook inhield dat daar het ontwerp vandaan kwam. In die tijd was Hendrik Leguyt daar de baas, maar of het ontwerp van hem afkomstig is, is niet bekend; de dienst werkte als een geheel. Ze is genoemd naar diamantslijperij Van Moppes, die hier (op de hoek van de Albert Cuyp en de Ruysdaelkade) lange tijd was gevestigd, maar in 2005 gesloten werd. De Diamantbrug ligt in het verlengde van de Albert Cuypstraat (hier zonder markt) en de Ruysdaelstraat. De brug is dan wel genoemd naar een diamantslijperij, ze biedt ook uitzicht op het raamprostitutiegebied aan de Ruysdaelkade. Over de brug, die aan beide kanten vrij steil is door de laagliggende omgeving, reed van 1913-2018 tramlijn 16. Sinds de openbreking van de Ferdinand Bolstraat in 2003 in verband met de aanleg van de Noord-Zuidlijn reed ook tramlijn 24 tot 11 mei 2016 over de brug. Ten noorden van de oeververbinding is sinds 2018 de omstreden ondergrondse Albert Cuypgarage onder de Boerenwetering ingebruik genomen.

Ruysdaelkade
Ruysdaelkade

De Ruysdaelkade is een straat in Amsterdam-Zuid. De Ruysdaelkade loopt grotendeels langs de Boerenwetering, die de westelijke begrenzing van De Pijp vormt; aan de andere zijde daarvan ligt de Hobbemakade. De kade is in 1872 vernoemd naar het 17e-eeuwse geslacht van schilders en graveurs Ruysdael, waarvan de landschapsschilder Jacob Isaacsz. van Ruisdael (1628-1682) de bekendste is. Tot 1898 werd de Hobbemakade aan de overzijde van de Boerenwetering ook Ruysdaelkade genoemd. Tot de demping in 1893 lag de toenmalige Hobbemakade op de plaats waar later de Honthorststraat zou komen en het huidige Museumplein. De Ruysdaelkade loopt van de Stadhouderskade in het noorden tot de Jozef Israëlskade in het zuiden. Op de kade komen onder meer uit: de Eerste Jacob van Campenstraat, de Albert Cuypstraat, de Eerste Jan Steenstraat, de Ceintuurbaan, de Van Ostadestraat en de Van Hilligaertstraat. Aan de Ruysdaelkade staan voornamelijk woonhuizen. Anders dan de ertegenover gelegen Hobbemakade is het geen belangrijke verkeersverbinding: voor auto's is zelfs in geen enkel deel van de Ruysdaelkade tweerichtingverkeer toegestaan. Ook het openbaar vervoer maakt geen gebruik van de kade. De oudste bebouwing aan de kade staat aan het meest noordelijke deel ervan en dateert van de jaren 70 van de negentiende eeuw. De herenhuizen die men hier aantreft, met zicht op het Rijksmuseum, waren bestemd voor de gegoede burgerij; ze horen nog steeds tot wat wel de "fluwelen rand" van de Pijp wordt genoemd. Aan het zuidelijkste deel, ter weerszijden van de Van Hilligaertstraat, staan woningcomplexen uit de jaren 20. Naoorlogse bebouwing treft men langs de Ruysdaelkade vrijwel niet aan: de enige nieuwbouw van enige omvang bevindt zich op de hoek met de Govert Flinckstraat. Bij het noordelijke uiteinde van de Ruysdaelkade staat een klein complex van drie gebouwtjes, een rioolgemaal uit 1926 dat in 1987 buiten gebruik is gesteld. De schilder Carel Willink woonde en werkte van 1935 tot zijn dood in 1983 op het adres Ruysdaelkade 15. In een nabijgelegen plantsoen (achter het rioolgemaal) staat sinds 2000 een borstbeeld van hem, gemaakt door zijn weduwe Sylvia Willink-Quiel. Op de hoek met de Daniël Stalpertstraat bevinden zich de vroegere stallen van de nabijgelegen Heineken Brouwerij. Aan een deel van de kade tussen de Albert Cuypstraat en de Govert Flinckstraat bevindt zich een klein raamprostitutiegebied. Sinds 1888 is er ook een Ruysdaelstraat: deze ligt aan de andere kant van de Boerenwetering in het verlengde van de Albert Cuypstraat. Er liggen vijf gemeentelijke monumenten aan deze kade: Ruysdaelkade 2-4, dat zijn de gebouwen geplaatst op het terrein van het rioolgemaal; het zijn de enige gebouwen met een even nummering Ruysdaelkade 3-5, een woningcomplex Ruysdaelkade 11-25, dat is een gebouwencomplex van woningen, ook de ex-woning van Carel Willink behoort daartoe Ruysdaelkade 43, opvallend wit gebouw aan de kade Ruysdaelkade 215, schoolgebouw Ruysdaelkade 255-271, onderdeel van een groot woningcomplex uit 1921 van architecten Lippits & Scholte in Berlage/Amsterdamse Schoolstijl.

De Pijp (metrostation)
De Pijp (metrostation)

De Pijp is een van de metrostations van metrolijn 52, ook wel de Noord/Zuidlijn genoemd. Tot maart 2012 was dit station bekend onder de naam Ceintuurbaan. Dit station, een ontwerp van Benthem Crouwel Architekten, ligt onder de Ferdinand Bolstraat in de Pijp. Vanwege de nauwe ruimte tussen de funderingen van de aanpalende panden heeft het station twee verdiepingen, met op elke etage een perron: het bovenste perron op 16,5 meter onder NAP en het onderste op 26,5 meter onder NAP. Hiermee is dit station het diepst gelegen station van de Noord/Zuidlijn en het diepst gelegen station van Nederland. Men verwacht dat het station per dag ongeveer 18.000 in- en uitstappende reizigers krijgt te verwerken. Vanwege de grote diepte is het te overbruggen hoogteverschil dusdanig groot dat het perron alleen toegankelijk is per lift en via smalle roltrappen. Vaste trappen zijn er niet. Beide perrons hebben een lengte van 125 meter en een breedte van circa 5,5 meter. Aangezien grote delen van beide perrons worden ingenomen door de in totaal tien roltrappen die naar de stationshal op laag -1 voeren, is het bruikbare gedeelte van die perrons, en dan met name van het bovenste perron, ter plaatse van die roltrappen versmald tot circa 3 meter. Omdat de roltrappen, vijf per perron, over de gehele lengte van de perrons zijn verdeeld hoeven reizigers nooit lang van of naar de roltrap te lopen. Het station heeft twee uitgangen, een op de hoek van de Albert Cuypstraat en de Ferdinand Bolstraat en een op de hoek van de Ceintuurbaan en de Ferdinand Bolstraat. Beide uitgangen zijn opgenomen in twee nieuwe hoekpanden; op beide plaatsen zijn de oude hoekpanden afgebroken.

Ferdinand Bolstraat
Ferdinand Bolstraat

De Ferdinand Bolstraat is een straat in de Amsterdamse wijk De Pijp in Amsterdam-Zuid. De straat is genoemd naar de bekende Amsterdamse kunstschilder, etser en tekenaar Ferdinand Bol. Ook bijna alle dwarsstraten zijn genoemd naar beroemde schilders (overwegend uit de Gouden Eeuw) en andere kunstenaars. De Ferdinand Bolstraat kreeg zijn naam in 1872. In de Amsterdamse volksmond wordt hij vaak aangeduid als "Ferdinand Bol" of, nog korter, de "Bol" (zoals men bijvoorbeeld ook spreekt van "Albert Cuyp" of "de Cuyp" in plaats van de Albert Cuypstraat). De straat doorsnijdt de Pijp van noord naar zuid, ligt via de Freddy Heinekenbrug in het verlengde van de Vijzelstraat en het Weteringplantsoen en verbindt de Stadhouderskade met de Ceintuurbaan. Na de Barbiersbrug over het Amstelkanaal wordt de straat in de Rivierenbuurt voortgezet als de Scheldestraat. De Ferdinand Bolstraat kruist onder meer de Albert Cuypstraat met de bekende markt en de Ceintuurbaan. Tussen de Rustenburger- en de Lutmastraat wordt de Ferdinand Bolstraat even onderbroken door het Cornelis Troostplein. In het Amsterdamse stratenpatroon behoort de Ferdinand Bolstraat tot de radiale verbindingen, dat wil zeggen dat de straat een verbinding van en naar de binnenstad is (net als bv. de Van Woustraat, de Wibautstraat en de Kinkerstraat). Als verkeersader heeft hij evenwel veel van zijn betekenis verloren. Hij behoort bijvoorbeeld niet tot het in 2005 vastgestelde gemeentelijke "Hoofdnet Auto" en al tientallen jaren is slechts in het deel ten zuiden van de Ceintuurbaan autoverkeer in beide richtingen toegestaan. Het noordelijke deel van de Ferdinand Bolstraat is vanouds een winkelstraat, vooral ten noorden van de Ceintuurbaan. Kleine, zelfstandige winkels worden afgewisseld met filialen van ketens, zoals de HEMA en veel kledingzaken. Noordelijk van de Albert Cuypstraat zijn er ook nogal wat horecagelegenheden. In het zuidelijke deel van de Ferdinand Bolstraat bevindt zich (in een voormalig schoolgebouw) een politiebureau. Aan het oudste deel van de Ferdinand Bolstraat (ten noorden van de Albert Cuypstraat) dateert de bebouwing grotendeels uit de jaren 70 van de negentiende eeuw (alleen het voormalige brouwerijcomplex van Heineken en de nieuwbouw tussen dat complex en het Marie Heinekenplein zijn twintigste-eeuws). Het gedeelte tussen Albert Cuypstraat en Ceintuurbaan kwam in het daaropvolgende decennium tot stand, met als belangrijkste uitzonderingen het gebouw van de HEMA en het ernaast gelegen pand. De HEMA kwam in de jaren 30 op de plaats van een schoolgebouw. Ernaast was tientallen jaren de firma A. Janus gevestigd, een woninginrichtingszaak die er begin jaren 80 verdween. Iets ten zuiden van de Ceintuurbaan lag tot 1896 de grens van de gemeente Amsterdam; na de annexatie van het noordelijke deel van de gemeente Nieuwer-Amstel in dat jaar werd de Ferdinand Bolstraat geleidelijk verlengd tot aan het Amstelkanaal. In 1905 reikte de bebouwing tot het Cornelis Troostplein (maar op drie van de vier hoeken met de Van Ostadestraat is de oorspronkelijke bebouwing in de laatste helft van de twintigste eeuw vervangen door nieuwbouw). Het resterende deel van de straat werd volgebouwd in de jaren 20, met aan de oostzijde onder meer de RAI, die in 1961 zou verhuizen naar een nieuw complex aan het Europaplein. Over de bestemming van het vrijgekomen terrein ontstond een langdurige en soms verhitte discussie. Geruime tijd overwoog het gemeentebestuur hier een operagebouw te laten verrijzen. Mede op grond van die plannen vestigde het Okura Hotel zich op een ander deel van het terrein (in een nieuw torengebouw van 23 verdiepingen). Toen ten langen leste werd besloten de opera onder te brengen in een met een nieuw stadhuis gecombineerd gebouw aan de Amstel (bekend als de Stopera), kreeg het hotel dan ook een schadeloosstelling van de gemeente. Uiteindelijk verscheen aan de zijde van de Ferdinand Bolstraat van het zogenoemde RAI-terrein uiteindelijk – grotendeels overeenkomstig de wensen van de buurtbewoners – onder meer het verzorgingstehuis 'Oude Raai' en een woningcomplex (beide uit de jaren 80 van de twintigste eeuw). Plannen om de straat in de jaren 60 grotendeels te slopen ten behoeve van de aanleg van een boulevard werden door buurtactivisten – onder wie Jan Schaefer – verhinderd.