place

Ottoburch

Landgoed in RijswijkMuseum in Zuid-HollandRijksmonument in Rijswijk
Huis Ottoburg door Mensing 1855
Huis Ottoburg door Mensing 1855

Ottoburch, tegenwoordig Tollenshuis, was een buitenplaats in de Nederlandse plaats Rijswijk (provincie Zuid-Holland). De eerste vermelding is van 1546; Jan Pijns kreeg toestemming om op het terrein van de latere Ottoburch bomen te planten. In 1714 werd in het testament van Cornelis de Jonge van Ellemeet gesproken over de hofstede Ottoburch met 26 morgen land. Het herenhuis, zoals dat nu nog bestaat, werd in 1793 gebouwd. De dichter Hendrik Tollens woonde van 1846 tot 1856 in het huis en daarom heet het tegenwoordig het Tollenshuis. Het huis is ook een trouwlocatie van de gemeente Rijswijk.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Ottoburch (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.055555555556 ° E 4.335 °
placeToon op kaart

Adres

Museum Rijswijk

Herenstraat 67
2282 BR
Zuid-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Telefoonnummer

call+31703903617

Website
museumrijswijk.nl

linkWebsite bezoeken

Huis Ottoburg door Mensing 1855
Huis Ottoburg door Mensing 1855
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Welgelegen (Rijswijk)
Welgelegen (Rijswijk)

Welgelegen is een landgoed in de Nederlandse plaats Rijswijk (provincie Zuid-Holland). Het landgoed is, als veel Rijswijkse landgoederen, ontstaan op de strandwal die min of meer parallel aan de kust loopt, over het tracé Geestbrugweg-Herenstraat-Van Vredenburchweg. De historie van Welgelegen gaat terug tot 1384 toen een woning op die locatie eigendom was van Gerrit van Oudshoorn, en in 1473 stond er een woning van Gerard van Poelgeest. De eerste vermelding van de buitenplaats Welgelegen dateert uit 1711 bij de verkoop aan Richard van der Kun door Margaretha de Nobelaer. Het was toen nog een boerderij, waarschijnlijk met herenkamer. Het terrein van Welgelegen werd in de loop van de 18e eeuw uitgebreid met grond van Te Blotinghe. Rond 1790 werd de boerderij vervangen door een herenhuis. In de 19e eeuw was de buitenplaats in het bezit van verschillende eigenaren. In 1877 kocht de Nederlandse koning Willem III het landgoed voor een bedrag van 85.000 gulden om er zijn Franse maîtresse Emilie Ambre te installeren. Na het verbreken van de verhouding verkocht de koning een jaar later Welgelegen weer. In de twintigste eeuw werd het huis gesplitst in appartementen en bewoond door verschillende families. Na een brand rond 1995 is het pand aangekocht door een particulier waarna het voor een groot deel in oude luister is hersteld. Het is nu weer in gebruik als woonhuis. Het is daarmee het enige van de meer dan veertig Rijswijkse landgoederen dat door één particulier wordt bewoond. Achter het huis bevindt zich momenteel op het voormalige grondgebied van het landgoed een tennispark en een paviljoen. Het tennispark is rond 1959/1960 aangelegd. Daarvoor was het grootste deel van wat nu het tennispark is, een totaal verwilderde fruitboomgaard.

Te Blotinghe
Te Blotinghe

Te Blotinge, Te Blote of Hodenpijl was oorspronkelijk een landgoed in Rijswijk, Zuid-Holland. Aan het begin van de 13e eeuw woonde er al een Gerrit de Blote in Rijswijk. Hertog Albrecht verkocht 1359 een geesttiend aan Jan de Blote, een ander deel van de grond ging naar Gerrit van Heemstede. Toen Gerrits dochter Machteld zijn bezit erfde stond er een hofstede op met de naam Te Blote of Blotinge. Machtelds echtgenoot Dirk van Hodenpijl liet op de grond een burcht bouwen, een 19 x 19 meter groot kasteel om een donjon van 12 x 12 meter met muren van 2,5 meter dik. Niet lang na de bouw werd de burcht als represaille weer afgebroken (1394), omdat de broer van Machteld van Heemstede en Dirk van Hodenpijl beschuldigd werden van betrokkenheid bij de moordaanslag op Aleid van Poelgeest, de minnares van Hertog Albrecht. Nadat er een verzoening had plaatsgevonden, bouwde Jan van Hodenpijl, een kleinzoon van Dirk, een nieuw kasteel met een gracht (1434) op de plek van de voorburcht. Prenten uit de 17e eeuw tonen een vierkant kasteel met meerdere torens binnen een gracht. Het feit dat er ramen in de muren voorkomen geeft aan dat het niet meer als verdedigingwerk was aangelegd. Dit kasteel, dat Hodenpijl werd genoemd, maar vanaf 1509 Blotinghe ging heten, is daarna in verschillende handen geweest. Vanaf 1590 tot 1715 woonde er de familie Nobelaer. In de tweede helft van de 18e eeuw kocht Jacob van Meede het goed, maar na zijn dood werd de toen al vervallen burcht afgebroken. Op het terrein werd in 1792 een boerderij gebouwd. Een deel werd bij Welgelegen getrokken. In 1955 vond men bij opgravingen de funderingen van het in 1394 gesloopte kasteel.

Sint-Bonifatiuskerk (Rijswijk)
Sint-Bonifatiuskerk (Rijswijk)

De Sint-Bonifatiuskerk is een rooms-katholieke kerk aan de Van Vredenburchweg 69 in de Nederlandse plaats Rijswijk (Zuid-Holland). De kerk heeft een kenmerkende met koper gedekte spits die groen is verweerd. De oorspronkelijke Bonifatiusparochie werd in de 13e eeuw gesticht. De in het centrum gelegen Oude Kerk ging tijdens de reformatie over naar de protestanten. In 1784 werd voor de Rijswijkse katholieken een kleine schuilkerk gebouwd, die in 1855 werd vergroot. Aan het einde van de 19e eeuw bleek de kerk echter te klein en in 1889 werd gestart met de bouw van een nieuwe Bonifatiuskerk, die in 1897 werd ingewijd. Architect Nicolaas Molenaar sr. ontwierp een driebeukige kruiskerk in neogotische stijl. Het schip bestaat uit vijf traveeën, gevolgd door het transept dat wordt afgesloten met een vijfzijdige apsis. De ongeveer 75 meter hoge toren bestaat uit vier geledingen met een groen uitgeslagen koperen spits. Binnen wordt het schip overdekt door kruisribgewelven. Het hoofdaltaar uit 1907 is afkomstig uit het atelier van Friedrich Wilhelm Mengelberg. De kruiswegstaties werden tussen 1908 en 1916 geschilderd door Molkenboer. Een groot deel van het oorspronkelijke interieur is tijdens de Tweede Beeldenstorm na het Tweede Vaticaans Concilie verdwenen. Glas-in-loodramen werden vervangen door simpele grijze ramen, de muurschilderingen werden met grijs overschilderd en de beelden, de preekstoel en de communiebanken werden uit de kerk verwijderd. In 1998 werden in de apsis echter weer glas-in-loodramen geplaatst. De kerk wordt tot op heden gebruikt door de parochie "Sint-Bonifatius". Het kerkgebouw en aangebouwde pastorie zijn erkend als rijksmonument. De twee grote transeptramen zijn van de hand van Eugene Laudy en in december 1965 geplaatst

Huis te Hoorn
Huis te Hoorn

Huis te Hoorn was een buitenplaats in de Nederlandse plaats Rijswijk (provincie Zuid-Holland). Het Huis te Hoorn is waarschijnlijk in de 16e eeuw gebouwd; het komt in ieder geval voor de eerste keer voor op een kaart van Delfland uit 1606. Het landgoed lag aan de Delftse Vliet ten zuiden van de Hoornbrug. Het huis lag ten zuiden van de Vliet, aan de huidige Thierenskade en Sir Winston Churchilllaan. Het had één verdieping en een opvallende achtkantige toren met een peervormige spits, waartegen vier wijzerplaten waren bevestigd. Op de spits stond een vaantje in de vorm van een windhoorn. Jhr. mr. Adrianus van der Straten (1789-1857), lid van de familie Van der Straten, moderniseerde het huis in 1844, en bouwde een tweede verdieping. Huis te Hoorn is door de eeuwen heen niet verbonden geweest aan een bepaalde familie; het goed wisselde gedurende zijn bestaan frequent van eigenaar. Waarschijnlijk werd er als gevolg daarvan slecht onderhoud gepleegd, en raakte het in de negentiende eeuw in verval. In het begin van de twintigste eeuw werd er op het terrein een kurkfabriek gebouwd, en vervolgens werd door de Nederlandse landmacht een hondenbrigade in het huis gelegerd. In de Tweede Wereldoorlog was het huis in een dermate vervallen staat geraakt dat het niet meer betreden mocht worden, en na de oorlog was er geen geld meer beschikbaar om het huis te restaureren. Het werd daarom in 1951 afgebroken. Alleen een ijzeren toegangshek is bewaard gebleven. Dat wordt nu gebruikt in de Nobelaerstraat in Rijswijk.