place

Sara Burgerhartstraat 1-3

Bouwwerk in Amsterdam-WestGemeentelijk monument in Amsterdam
2021 Sara Burgerhartstraat 1 3, Asd (2)
2021 Sara Burgerhartstraat 1 3, Asd (2)

Sara Burgerhartstraat 1-3, Amsterdam is een gebouw in Amsterdam-West. In de periode na de Tweede Wereldoorlog werd qua woningbouw vol ingezet op de uitvoer van het Algemeen Uitbreidingsplan van Cor van Eesteren. Woonwijken werden uit de grond gestampt en werden na enige jaren gevolgd door de bouw van benodigde scholen. In de omgeving van de Sara Burgerhartstraat en Wiltzanghlaan werd een terreintje (plaatselijk bekend als Scholendriehoek) vrijgelaten voor scholen, eerst noodscholen maar snel gevolgd door stenen gebouwen. Er verscheen een kleuterschool, een lagere school en in 1959/1960 een ULO, de eerste naoorlogse ULO van Amsterdam. Het ontwerp kwam van de Dienst der Publieke Werken met architecte Manon Peyrot. Zij kwam met een U-vormig stenen schoolgebouw met tussen beide poten een loopbrug van staal en glas. De onderdelen kenden elk hun eigen gebruik. Het gebouw lijkt een variant op de eerder gebouwde H-scholen van Jan Leupen en Cornelis van der Wilk, eveneens van Publieke Werken. De begane grond was ontworpen voor alles om het onderwijs heen; fietsenstalling, kleedlokalen en garderobes vulden de begane grond. Leslokalen en gymnastieklokaal en toneelzaal lagen op eerste en twee verdiepingen. Opvallend zijn de grote glaspartijen voor het binnenlaten van daglicht. De school werd midden in het leerseizoen geopend op 4 februari 1960. Voor de financiering had de gemeente een lening afgesloten van een miljoen gulden bij de verzekeringsmaatschappij Groot-Noordhollandsche van 1845. De school stond enige tijd na opening bekend als de Daniël Goedkoopschool, eigenaardig want de Daniël Goedkoopstraat was sinds 1953 al een straat in Amsterdam-Oost. In 2008 werd het gebouw door gemeente Amsterdam geplaatst in de Top 100 Jonge Monumenten, een lijst van naoorlogse gebouwen die geschikt waren voor benoeming tot rijksmonument of gemeentelijk monument. Op 25 juni 2019 werd het gebouw tot gemeentelijk monument verklaard, mede op basis van het oeuvre van een van de weinige vrouwelijke architecten van de Publieke Werken. Sinds 2103 is er Stichting Witboek (dan ook eigenaar) gevestigd voor sociale, culturele en educatieve activiteiten voor buurtbewoners.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Sara Burgerhartstraat 1-3 (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Sara Burgerhartstraat 1-3
Sara Burgerhartstraat, Amsterdam West

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: Sara Burgerhartstraat 1-3Lees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.382261111111 ° E 4.8491444444444 °
placeToon op kaart

Adres

Sara Burgerhartstraat 3
1055 KV Amsterdam, West
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

2021 Sara Burgerhartstraat 1 3, Asd (2)
2021 Sara Burgerhartstraat 1 3, Asd (2)
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

Sara Burgerhartstraat 5
Sara Burgerhartstraat 5

De Sara Burgerhartstraat 5, Amsterdam is een gebouw in Amsterdam-West. In de periode na de tweede Wereldoorlog werd qua woningbouw vol ingezet op de uitvoer van het Algemeen Uitbreidingsplan van Cor van Eesteren. Woonwijken werden uit de grond gestampt en werden na enige jaren opgevolgd door de bouw van benodigde scholen. In de omgeving van de Sara Burgerhartstraat en Wiltzanghlaan werd een terreintje (plaatselijk bekend als Scholendriehoek) vrijgelaten voor scholen, eerst noodscholen maar snel gevolgd door stenen gebouwen. Er verscheen een kleuterschool, een lagere school en in 1959/1960 een ULO. De noodzaak voor een lagere school kwam in 1950. Men schatte in dat in het jaargang 1957/1958 onderdak geboden moest worden aan 110.000 leerlingen, een rigoureuze aanpassing van de schatting in 1948 (circa 75.000). Economische crisis en Tweede Wereldoorlog hielden daarvoor de bouw op, maar in 1950 vond Amsterdam de tijd rijp om weer zelf een school te bouwen; de laatst opgeleverde was de openluchtschool aan Stadionkade 113. Die school werd opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School, maar na de oorlog was er meer belangstelling voor licht en lucht. Dat hield onder meer in dat de klaslokalen groter werden om de kinderen meer ruimte te bieden voor zelfwerkzaamheid. De beoogd architect Jan Leupen van de Dienst der Publieke Werken en onderwijsinspecteur Piet Bakkum gingen in Zwitserland en Engeland kijken en kwamen met wat later bekend zou worden als H-school. In deze school was voor het eerst standaard een zaal ingebouwd voor uitvoeringen etc. Voor het overige waren de functies gescheiden. in die H-constructie was tevens plaats voor speelplaatsen en/of buitenles. De school werd op 14 april 1953 geopend met de naam Prinses Beatrixschool. Nog geen half jaar later kwam koningin Juliana der Nederlanden op werkbezoek. Ze zal niet geweten hebben dat de Prinses Julianaschool amper vijftig meter verder stond. Rond 1990 kreeg de school een nieuwe naam: Multatulischool (OBS Multatuli), de school staat in de buurt van de Multatuliweg en de Max Havelaarflats. In 2008 werd het gebouw door gemeente Amsterdam geplaatst in de Top 100 Jonge Monumenten, een lijst van na-oorlogse gebouwen die geschikt waren voor benoeming tot rijksmonument of gemeentelijk monument. Op 10 februari 2009 werd het gebouw tot gemeentelijk monument verklaard. Opvallend is dat aan de school een elektriciteitshuisje is gekoppeld; tussen hoofdgebouw en huisje zijn grof betonnen balken te zien. Er is ter plekke niet alleen werk te zien van Leupen, maar ook werk van een veel bekendere architect. Aldo van Eyck ontwierp de zandbak op het terrein.

Krelis Louwenstraat 4
Krelis Louwenstraat 4

De Krelis Louwenstraat 4 is een gebouw in Amsterdam-West. In de periode na de tweede Wereldoorlog werd qua woningbouw vol ingezet op de uitvoer van het Algemeen Uitbreidingsplan van Cor van Eesteren. Woonwijken werden uit de grond gestampt en werden na enige jaren opgevolgd door de bouw van benodigde scholen. In de omgeving van de Sara Burgerhartstraat en Wiltzanghlaan werd een terreintje (plaatselijk bekend als Scholendriehoek) vrijgelaten voor scholen, eerst noodscholen maar snel gevolgd door stenen gebouwen. Er verscheen een kleuterschool, een lagere school en in 1959/1960 een ULO. De noodzaak voor een lagere school kwam in 1950. Men schatte in dat in het jaargang 1957/1958 onderdak geboden moest worden aan 110.000 leerlingen, een rigoureuze aanpassing van de schatting in 1948 (circa 75.000). Economische crisis en Tweede Wereldoorlog hielden daarvoor de bouw op, maar in 1950 vond Amsterdam de tijd rijp om weer zelf een school te bouwen. Gekoppeld aan de lagere school werd een kleuterschool neergezet in de punt van Krelis Louwenstraat en Sara Burgerhartstraat; de hoofdingang zat de eerste. Architect van de kleuterschool was Kees van der Wilk, collega van Jan Leupen (architect lagere school) bij de Dienst der Publieke Werken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de architectuur van de gebouwen overeenkomsten vertonen. Van de Wilk en Leupen hanteerden grote raampartijen om “licht en lucht” in de scholen te krijgen. Daarbij werd steevast een open plek in de buurt aangehouden om wanneer wenselijk les in de open lucht te kunnen geven. In 2008 werd het gebouw door gemeente Amsterdam geplaatst in de Top 100 Jonge Monumenten, een lijst van na-oorlogse gebouwen die geschikt waren voor benoeming tot rijksmonument of gemeentelijk monument. Op 10 februari 2009 werd het gebouw tot gemeentelijk monument verklaard net als het hoofdgebouw Sara Burgerhartstraat 5. Op het speelterrein staat in de vorm van een duikelrek al jarenlang een speelattribuut van collega-architect Aldo van Eyck, toen ook werkzaam bij Publieke Werken.

Kostwinner (Constance Wibaut)
Kostwinner (Constance Wibaut)

Kostwinner, ook wel Drie generaties, is een artistiek kunstwerk, in Amsterdam-West. Het beeld van Constance Wibaut staat op een (afgesloten) binnenterrein tussen twee flats met portiekwoningen gebouwd aan de Granidastraat en de Gulden Winckelstraat. Het ooit doorlopende Leeuwendalerspad voert langs de opening aan de zuidzijde van het blok. In deze omgeving bouwde Woningbouwvereniging De Dageraad tussen 1947 en 1950 een blok laagbouwflats met portiekwoningen met binnentuin naar een ontwerp van Gerard Jan Rutgers. Het waren tijden van wederopbouw, maar hier was er sprake van nieuwbouw. De Dageraad won advies in bij professor Jan Bronner van de Rijksakademie van beeldende kunsten en hij adviseerde Constance Wibaut, zijn leerlinge. Zij kwam met een weergave van een stoer rechtopstaande afgebeelde man, die zijn rechterhand legt op de schouder van de grootmoeder. Aan de andere kant staat zijn dochter. Het beeld draagt een naar die tijd socialistische signatuur. In later tijden vond men het beeld gedateerd, de (functie van de) man wordt wel erg naar voren geschoven. In de jaren 40 en 50 en dus bij invulling van deze buurt was het gangbaar dat de man naar het werk ging en de vrouw thuisbleef. Bovendien was het de tijd, dat als een ongetrouwde vrouw in het huwelijksbootje stapte, ze moest stoppen met werken; het zogenaamde kostwinnersmodel. Rijksakademie op de kaart benoemde het in 2020 als "niet erg feministisch”. Vrijdag 2 juni 1950 werd het beeld onthuld door wethouder De Roos. Op 19 juni 1950 kwam architect Rutgers zijn eigen werk fotograferen en legde zo ook het beeld vast.

Zaanstad (gebouw)
Zaanstad (gebouw)

Zaanstad (officieel West-Kantoor) is een gebouw in Amsterdam-West. Het is ontworpen door Willem Dudok (hij was al met pensioen) en Robert Magnée. Het gebouw werd neergezet op initiatief van een projectontwikkelaar, die een kantoorgebouw wilde plaatsen op een terrein dat eenvoudig te bereiken was. Voor de toegang (dan op het westen) lag de Multatuliweg nog in een parkachtige omgeving; de Haarlemmerweg lag even ten noorden van het kantoor en ook Station Amsterdam Sloterdijk lag op loopafstand. De projectontwikkelaar wilde als eigenaar een soort Vereniging van Eigenaars, maar dat bleek niet haalbaar. Belegger Blaauwhoed en het pensioenfonds van Koninklijke Shell (samen Blauwfonds) stapten in. In het gebouw kwamen allerlei huurders af, waarvan McCann-Erikson, Hoechst en Reed Elsevier de bekendsten waren. Er werd veel gewisseld, maar die laatste huurder gaf tot 2005 het gebouw zijn bijnaam Elseviergebouw. De bouw ging gepaard met administratieve moeilijkheden. Bouwplannen mochten alleen tot uitvoer worden gebracht als er voldoende gebruikers zich hadden gemeld. De gebruikers wachtten echter op de goedkeuring voordat ze tot die beslissing konden overgaan. Er werd van 1964 tot en met 1967 gebouwd door NV Amsterdamse Ballastmaatschappij. Het kantoorgebouw valt op omdat in de omgeving slechts woningen staan met vier of vijf bouwlagen; terwijl het kantoorgebouw twaalf verdiepingen heeft en veertig meter hoog is. Het kantooroppervlak was 13.000 m². Oorspronkelijk hadden Eggink (bekend van het Europahuis), Dudok en Magnée een hoger gebouw (18 lagen) voor ogen, maar de gemeente Amsterdam keurde dat niet goed; het gebouw zou een veel te grote aanzuigende werking hebben op automobilisten. Dudok en Magnée waren teleurgesteld, want de verlaging kwam de geometrische verhoudingen niet ten goede. De eerste paal ging in september 1964 de grond in onder toezicht van wethouder Joop den Uijl. Men verwachtte 2,5 jaar met de bouw op een vloeroppervlak van 3500 m² bezig te zijn; kostprijs 5 a 6 miljoen gulden. In de tijd met kantorenoverschot kwam ook dit gebouw leeg te staan. In de periode 2012 tot en met 2015 werd het in het kader van herbestemming omgebouwd tot flatgebouw met studio’s, appartementen en penthouses. Begeleidend architectenbureau was Knevel Architecten (WRK Architecten). De Multituliweg was al tijdens de bouw uitgegroeid tot de Rijksweg 10 (Ringweg-Amsterdam). Bij de verbouwing werd waarom de originele toegang verplaatst naar de Krelis Louwenstraat en de kopse kant van de flat kreeg ramen en balkons. De zijde van de flat aan de Rijksweg 10 kreeg geluidsisolatie. Op 25 juni 2019 werd het tot gemeentelijk monument verklaard. Het is ook dan een van de hoogste gebouwen in de omgeving.