place

Prinsengrachtziekenhuis

PrinsengrachtRijksmonument in Amsterdam-CentrumVoormalig ziekenhuis in Amsterdam
Pieter Oosterhuis, Afb OSIM00008005909
Pieter Oosterhuis, Afb OSIM00008005909

Het Prinsengrachtziekenhuis, later OLVG locatie Prinsengracht genoemd, is een 19e-eeuws voormalig ziekenhuis aan Prinsengracht 769 in Amsterdam. Het gebouw, ontworpen door J.H. Leliman, werd in 2001 aangewezen als rijksmonument. Het ziekenhuis had veel bekende patiënten. De schrijver Simon Carmiggelt werd er in oktober 1987, vlak voor zijn dood, twee keer opgenomen. Schrijver Chr. J. van Geel overleed in het ziekenhuis in 1974, na een operatie aan een tumor in zijn ruggenmerg. De Amsterdamse burgemeester Arnold Jan d'Ailly overleed in het ziekenhuis in 1967. De Vlaamse kunstschilder en beeldhouwer Rik Wouters overleed er in 1916. Sportverslaggever en presentator Barend Barendse stierf er in 1981. De plantkundige Jacob Heimans was van 1959 tot zijn overlijden in 1978 emeritus hoogleraar in het Prinsengrachtziekenhuis, waar hij onderzoek deed naar erfelijkheid en evolutie.

Fragment uit het Wikipedia-artikel Prinsengrachtziekenhuis (Licentie: CC BY-SA 3.0, Auteurs, Beeldmateriaal).

Prinsengrachtziekenhuis
Prinsengracht, Amsterdam Centrum

Geografische coördinaten (GPS) Adres Nabijgelegen plaatsen
placeToon op kaart

Wikipedia: PrinsengrachtziekenhuisLees verder op Wikipedia

Geografische coördinaten (GPS)

Breedte Lengte
N 52.363611111111 ° E 4.8869444444444 °
placeToon op kaart

Adres

Prinsengracht 769A
1017 JZ Amsterdam, Centrum
Noord-Holland, Nederland
mapOpenen op Google Maps

Pieter Oosterhuis, Afb OSIM00008005909
Pieter Oosterhuis, Afb OSIM00008005909
Ervaringen delen

Nabijgelegen plaatsen

The great wall (Gerti Bierenbroodspot)
The great wall (Gerti Bierenbroodspot)

The great wall is een muurschildering in Amsterdam-Centrum. De Lange Leidsedwarsstraat is een eeuwenoud straatje in Amsterdam-Centrum. De straat heeft ook in de 21e eeuw een bijna gesloten gevelwand. De uitzondering daarop is waar tot 1970 de huisnummers 156 en 158 stonden. Zij werden vanwege bouwvalligheid in dat jaar gesloopt. Er waren plannen om het vrijgekomen terreintje en omgeving te bebouwen met een luxe hotel, maar buurtbewoners zagen nieuwbouw op deze plek niet zitten en protesteerden met succes. Er werd een pleintje annex stadsparkje ingericht onder de officieuze namen De Leidsedwarstuin en Lange Leidsetuin. Een van degenen die tegen de nieuwbouw protesteerde was kunstenares Gerti Bierenbroodspot bleef zich inspannen voor een leefbare buurt, in de strijd tegen het almaar toenemende toerisme in de buurt. Het leidde ertoe dat zij in 2019 een 100 m² grote muurschildering mocht plaatsen op de blinde zijgevel van Lange Leidsedwarsstraat 154. Bierenbroodpot liet zich vervolgens inspireren door de documentaire De wilde stad (2017) over de combinatie natuur en stad gezien door de ogen van kater Abatutu; de kat staat dan ook centraal op de muurschildering afgebeeld. Zij zette de schildering zelf met hulp van kinderen van vluchtelingen. Plaatsing van de grotendeels groene muurschildering (Gerti strijdt voor meer groen) op 11 en 12 mei 2019 werd besproken in het programma Hart van Nederland. De muurschildering werd op 19 september 2019 onthuld.

Brug 88
Brug 88

Brug 88 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug ligt in de noordelijke kade van de Lijnbaansgracht en overspant de Spiegelgracht. Aan beide zijden van de Spiegelgracht staan rijksmonumenten. Hier ligt al eeuwen een brug. Daniël Stalpaert tekende hier al een brug in op zijn ontwerpkaart uit 1662. Er is dan ook al enige bebouwing aan de oostelijke kade van de Spiegelgracht, met zelfs een gesloten woonblok Spiegelgracht, Eerste Weteringdwarsstraat, Weteringstraat en Tweede Weteringdwarsstraat. Toen Frederik de Wit kwam met zijn kaart van 1688 zijn de Weteringdwarsstraten bijna alle volledig bebouwd, maar Lange en Korte Leidsedwarsstraat nog niet. De moderne geschiedenis begint met een foto van Pieter Oosterhuis uit 1872, waar toen al een vaste brug met drie doorvaarten op te zien was met op de achtergrond de molen De Spiering. Op de brug staan de typische 19e-eeuwse brugleuningen. In 1877 werd de brug verlaagd, vlak nadat brug 97 (over de Lijnbaansgracht) werd opgeleverd. De brug werd in 1890 opnieuw onder handen genomen, ze werd vernieuwd en verbreed, waarbij zowel weg- als scheepvaartverkeer enige tijd gestremd was. Als fotograaf Jacob Olie op 6 november 1894 langskomt, licht er een plaat/liggerbrug met maar een doorvaart. De bruggen 88 en 97 trokken ook in 1969 samen op; ze moesten vervangen worden en dat nam een tijdbestek van vijf a zes maanden in beslag. De bruggen ontsnapten toen aan het "terugrestaureren", waarbij bruggen uit de laat 19e eeuw vervangen werden door boogbruggen, die beter in het klassieke stadsbeeld zouden passen, iets dat in de jaren zeventig pas in praktijk werd gebracht.

Brug 97
Brug 97

Brug 97 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. Ze is gelegen in de zuidoostelijke kade van de Spiegelgracht, overspant de Lijnbaansgracht en voert naar de Weteringschans, plaatselijk ooit genoemd Verlengde Spiegelgracht (er kwam echter geen gracht) en Zieseniskade. In het verlengde van de brug ligt de Museumbrug naar het Rijksmuseum. De brug wordt omringd door gemeentelijke en rijksmonumenten. Aan stadszijde liggen het voormalige weverhuis Spiegelgracht 27 (rijks) en de voormalige opvang voor alleenstaanden Lijnbaansgracht 287 (rijks), aan de overzijde Weteringschans 79 (gemeente), dat een mengeling aan stijlen laat zien. De vierde hoek rond de brug werd in beslag genomen door de oude melkfabriek, beter bekend als de Grote Wetering, waarvoor het monumentschap was aangevraagd en vervolgens geweigerd; het pand werd daarna gesloopt om plaats te maken voor Museum Plaza. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert tekende de brug in op zijn ontwerpplattegrond van 1662, er is dan nauwelijks bebouwing te vinden, al staat het gebouw Spiegelgracht 27 er dan al (met het bijbehorend blok Derde Weteringsdwarsstraat). Als zesentwintig jaar later Frederik de Wit komt met zijn plattegrond is alles volgebouwd op de punt van Spiegelgracht 31 na. De moderne geschiedenis van de brug begint rond 1876; dan wordt een bouwtekening gemaakt van de brug, waarop een deel van de huidige (2017) situatie als te zien is. De aanbestedingen voor "Het maken van den onderbouw eener vaste brug" en "het maken en stellen van den metalen bovenbouw eener vaste brug" vonden plaats in januari van dat jaar. Op de landhoofden staan wat later bekend zou worden als de eierdoppen van Willem Springer, versieringen aan de brug, maar het is onbekend of de brug daadwerkelijk door hem ontworpen is. Midden op de brug staan dan lantarenpalen en het wegdek werd ondersteund door metalen boogconstructies. Beide kenmerken zijn (maar dan in het groot) terug te vinden bij de Hogesluis. De brug werd een paar keer gefotografeerd door Jacob Olie. In 1914 werden deze brug en de naastgelegen brug 88 voor het grote deel afgesloten voor verkeer; er werden herstelwerkzaamheden verricht. De brug kreeg vermoedelijk toen haar huidige vorm. In 1969 komen weer beide bruggen voor nieuwbouw in aanmerking. Beide bruggen zijn dan vier à vijf maanden uit roulatie; alleen voetgangers kunnen gebruik maken van noodbruggen. De brug behield daarbij haar uiterlijk van een liggerbrug, maar er mag van worden uitgegaan dat delen van de brug vervangen werden door modernere middelen. De brug kwam in 1980 in de frontlinie te liggen bij de veldslag tussen krakers (of althans sympathisanten daarvan) en de gemeentepolitie en de Mobiele Eenheid bij de ontruiming van het eerder genoemde krakersbolwerk Grote Wetering. Daarna werd het rustig rond de brug, soms werd het wegdek nog vernieuwd, maar grote werkzaamheden bleven uit.

Brug 43
Brug 43

Brug 43 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De verkeersbrug, waarover met name de tramlijnen 2 en 12 rijden, ligt in de Leidsestraat en overspant de Keizersgracht in de Amsterdamse Grachtengordel. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert tekende de brug al in op zijn kaart van 1662, maar de omgeving is nog als onbebouwd aangegeven. Frederik de Wits kaart van 1688 laat de brug zien. De moderne geschiedenis van de brug begint in 1873, als de gemeenteraad een plan aanvaardt voor de verlaging van de brug: de brug en ook de Leidsestraat moeten klaargemaakt worden voor het toenemende verkeer. De Leidsestraat kreeg daarbij bijvoorbeeld trottoirs. Dit bleek onvoldoende, want in 1880 kwamen alweer nieuwe plannen; voor en na de brug moesten wissels komen voor de tramlijnen en ze moest afgetopt worden. De besluitvorming liep vertraging op omdat de voorganger van de brug over de Prinsengracht na eenzelfde aanpassing voor het verkeer moeilijker begaanbaar bleek. In 1889 werd de brug getroffen door een vreemd fenomeen. De houten blokjes die tussen de rails lagen krompen bij warmte, het voegcement droogde uit en scheurde. Zodra het begon te regenen, kwam het regenwater terecht op de houten ondergrond, die zette en uit en stootte de houten blokjes uit hun verband. De brug werd onbegaanbaar. In 1911 werd dan besloten over definitieve verbreding van de brug. De bruggenarchitect Jo van der Mey van de Dienst der Publieke Werken ontwierp toen al een serie bruggen, want ook de bruggen over Herengracht en Prinsengracht moesten aangepast worden. Uitvoering liep (wederom) vertraging op. Er kwamen in 1913 namelijk voorstellen om de Leidsestraat aanmerkelijk te verbreden vanwege het almaar toenemend verkeer. Een gevolg zou zijn het slopen van een serie huizen. Een alternatief voor de verkeersstroom was de demping van de Leidsegracht. Vervolgens brak de Eerste Wereldoorlog uit, hetgeen een enorme prijsstijging van benodigde bouwmaterialen te zien gaf. Hildo Krop maakte al wel een ontwerp voor een aantal beelden voor de brug. De steenhouwerij van Johan Polet fabriceerde de beelden. Eind 1921 begon de gemeente dan met het vervangen van de brug. Het ontwerp was inmiddels aangepast door de “nieuwe bruggenman” in Amsterdam, Piet Kramer. Hij wijzigde het ontwerp van Van der Mey, maar liet de uitkragingen op de brugpijlers ongemoeid. Tijdens de bouw van de brug bleven de trams over de brug rijden, maar dan over enkelspoor. De trams konden elkaar op de brug niet meer passeren, hetgeen tot aanmerkelijke vertraging leidde. De winter 1921/1922 bleek dermate streng, dat de werkzaamheden weer vertragingen opliepen – door vorstverlet. Pas midden 1922 werd de brug opgeleverd. Kramers signatuur is behalve bij de beelden ook terug te vinden bij de balustrades van exceptioneel siersmeedwerk in de stijl van de Amsterdamse School. In 1960 lag het verkeer opnieuw stil, het talud naar de brug toe was beschadigd, zodat het vernieuwd moest worden. Er ontstond een grote zandbak die de kinderen direct in gebruik namen als speelplaats. In 1971 was de brug weer een punt van discussie; het verkeer in de Leidsestraat en haar bruggen werd door het NRC als levensgevaarlijk omschreven. Uiteindelijk leidde het tot een algemeen verbod van verkeer in de straat vanaf 26 juli 1971, behalve voor trams en laad- en losverkeer op bepaalde uren. Alleen op de bruggen is nog verkeer mogelijk, maar dat kan dan alleen van de ene kade naar de andere kade. In 2001 werd de brug uitgeroepen tot rijksmonument, de brug wordt omringd door vele rijksmonumenten. Volgens de omschrijving in het monumentenregister geven de walkanten, landhoofden en pijlers een variatie te zien van bak- en natuursteen. In het baksteen zijn op allerlei wijzen variaties aangebracht, zoals een getrapte vorm (zowel horizontaal als verticaal), horizontaal en verticaal metselwerk alsmede baksteen in dennenappelmotief. Net boven de waterlijn bevinden zich blokjes natuursteen. De brugvleugels zijn afgedekt met vier grijze, granieten weergaven van fabeldieren. De brugpijlers staan in verticaal getrapte vorm, die overgaan in uitkragingen, wederom van natuursteen. Voorts zijn er rechte stalen randliggers met geprofileerde afdeklijsten en balustrades van siersmeedwerk, die vastgezet zijn op de afdeklijst en uitkragingen. Ze legde daarbij de nadruk bij de esthetische schoonheid van de brug. De brug beschikt over drie doorvaartopeningen. De grootste is 6,70 meter breed en heeft een hoogte van 1,77 meter.

Brug 42
Brug 42

Brug 42 is een vaste brug in Amsterdam-Centrum. De brug is gelegen in de Nieuwe Spiegelstraat en overspant de Keizersgracht. De brug, zelf geen monument, wordt omringd door rijksmonumenten. Er ligt hier al eeuwen een brug. Stadsarchitect Daniël Stalpaert tekende op het ontwerpgedeelte van zijn kaart van 1662 hier al een brug, maar de wijk moest hier toen nog bebouwd worden. Bij Jacob Bosch is in 1679 al bebouwing te zien en is een brug te zien met vijf doorvaarten. Frederick de Wits kaart uit 1688 liet bijna algehele bebouwing zien met een brug. De moderne geschiedenis begint in 1890, als voorgesteld wordt de brug te verlagen en te verbreden naar tien meter. Die brug werd ontworpen door de Publieke Werken en kreeg een herkenbaar uiterlijk, terug te vinden in de sierlijke ondersteuningen van de verbredingen gemonteerd op de stenen jukken. Deze brug hield het uit tot 1980. Toen heerste de mening dat als er een nieuwe brug moest komen, die beter in het stadsbeeld moest passen. Er kwam een nieuwe boogbrug met drie doorvaarten. Het was een ingrijpende vernieuwing, want auto- en scheepvaartverkeer werden gestremd voor een termijn van bijna een jaar. Voor langzaam verkeer kwam er een noodbrug. De brug had als officieuze naam de Wielrijdersbrug naar het voormalige ANWB-kantoor, Keizersgracht 590. Voor het gebouw en naast de brug lag een aanlegsteiger. In april 2016 werden alle officieuze benamingen door de gemeente ingetrokken dan wel officieel gemaakt, voor deze brug verviel de officieuze tenaamstelling. Van de aanlegsteiger is in 2017 niets meer terug te vinden.